Herdenking 100-jarig bestaan Geref. Gemeente Berkenwoude

In hoofdstuk 4 toont de Heere Zacharia in een nachtgezicht een gouden kandelaar met zeven armen. Elke arm draagt zeven lichten, in totaal is er dus sprake van 49 lichten. Boven de lichten bevindt zich een schaal. In de schaal hangen twee takken, die uit de olijfbomen komen. De olijfbomen laten de olie van de olijven vloeien door de takken in de schaal. Vanaf de schaal lopen buisjes door welke de olie in de lampen komt. Er gaat een onafgebroken stroom van olie vanaf de olijfbomen naar de lampen.
De Heere wil met dit visioen de uit de Babylonische gevangenschap teruggekeerde Joden onderwijs geven en bemoedigen. De tempelbouw vordert namelijk niet, er ligt alleen een fundament, hetgeen onder het volk tot moedeloosheid leidt.
Op de vraag van Zacharia wat het visioen betekent antwoordt de Heere dat hij tegen Zerubbabel moet zeggen: “Niet door kracht noch door geweld maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen”.
Het volk moet leren dat zij zelf niet in staat zijn om in eigen kracht de tempel verder te bouwen, maar dat zij daarin geheel afhankelijk zijn van de Heere, net zoals de olie slechts in de lampen kan komen door de werking van de olijfbomen.
De vijand bespot het volk: al 25 jaar uit de ballingschap en nóg geen tempel!
Maar ook het volk moet erop letten het reeds gelegde fundament niet te beschouwen als iets onbetekenends, als een ‘klein ding’: “Want wie veracht de dag der kleine dingen?” God zal er immers door Zijn Heilige Geest voor zorg dragen dat Zijn huis afgebouwd zal worden (vs. 9).
Ook de gemeente van Berkenwoude moet erop letten ‘de dag der kleine dingen niet te verachten’. Er zijn weliswaar zorgen, de gemeente is nog steeds vacant, enz., maar laten we zien op de grote dingen: we mogen samenkomen onder het Woord.
We moeten het niet verwachten van onszelf, maar van Christus, de Levensboom, op Wie de twee olijfbomen wijzen: door middel van Zijn knechten (in het visioen aangeduid als de takken) zorgt Hij ervoor dat de kandelaar, het werk van de Heilige Geest, onafgebroken blijft branden.

Gezien het vrijzinnig gehalte van de prediking in de vaderlandse kerk (ouders lieten bijvoorbeeld hun kinderen niet meer dopen) voelde een aantal mensen zich genoodzaakt om als kleine groep eigen diensten te beleggen. De ‘dag der kleine dingen’ kreeg concreet gestalte in de plaats van samenkomst: een boerenschuur. Op 18 augustus 1913 werd de gemeente geïnstitueerd.
Omdat het kerkgebouw in 1958 werd toegewezen aan de Gereformeerde Gemeente in Nederland, werd op 1 maart 1959 een houten noodkerk in gebruik genomen. Dit gebouwtje werd al spoedig te klein.
Op 22 oktober 1969 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. De toenmalige consulent van de gemeente, ds. A.F. Honkoop, ging tijdens de dienst voor.
In de jaren 1980, 1989, 1995 en 2005 werd het kerkgebouw uitgebreid.
Het balustrade orgel, komend uit het voormalig kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente te Bodegraven, werd in het voorjaar van 1996 geplaatst.

De gemeente is tot op heden vacant gebleven. Het aantal leden bedraagt 219, het aantal doopleden 203.
De open middag op zaterdag 31 augustus zal in het teken staan van de herdenking.
Ook wordt ter gelegenheid van het jubileum een herdenkingsboekje uitgegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen