Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Frederik van Lingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Frederik van Lingen

De man in de schaduw

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hervormd predikant, confessioneel dienaar van het Woord, pleitbezorger van de Doleantie, prominent leider van de kleine, spoedig uitgroeiende Christelijke Gereformeerde Kerk, grondlegger van de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hoewel van nature een bescheiden mens, ontwikkelde ds. F.P.L.C. van Lingen zich tot een man van betekenis. Vele christelijke gereformeerde predikanten werden gevormd door deze geboren pedagoog, bij wie het verstand 't Spijker, emeritus hoogleraar kerl in het gareel van het gevoel liep.

De man in de schaduw. Onder die titel schreef ds. W. Ruiter ruim dertig jaar geleden een biografie over ds. F.P.L.C van Lingen. Die titel was goed getroffen. De bescheidenheid van Van Lingen wordt door velen die hem kenden, genoemd als een opvallende eigenschap. De aanduiding van een man op de achtergrond doet echter niets af van de grote betekenis die hij heeft gehad in zijn eigen tijd. Hij staat bekend als de stichter van het eerste christelijke gymnasium in Nederland. De kwaliteit van zijn onderwijs werd door voor- en Trouw aan de belijdenis was voor Van Lingen een eerste vereiste voor het kerk-zijn. ninkrijk kon worden verricht.

Bekering
Frederik Philips Louis Constant van Lingen werd op 15 april 1832 te Hurwenen geboren. Zijn vader, vroeg overleden, werkte bij het onderwijs. Zijn moeder prentte hem de vroomheid in op een manier die hij nimmer kon vergeten. In Leiden studeerde hij samen met Abraham Kuyper. Diens vader was daar predikant en in de pastorie was Van Lingen een welkome gast. Er waren verschillende overeenkomsten tussen de twee studenten. Beiden tegenstanders gerespecteerd. Van Lingen behoorde ook tot de oprichters van de Confessionele Vereniging, een lichaam dat ten doel had de kerk uit het slop van vrijzinnigheid en laksheid te halen. Bekend werd hij vooral door zijn activiteiten in verband met de grote reformatorische beweging van de Doleantie. Hij speelde daarin van meet af aan een rol van betekenis. Later nam hij afstand van Kuyper en diens kerkelijke ideaal en praktijk. Toen koos hij voor het voortbestaan van de Christelijke Gereformeerde Kerk. In 1892 was hij het die het initiatief nam om in het Militair Tehuis te Utrecht de sterk gereduceerde kerk van de Afscheiding aan een nieuwe organisatie te helpen. Binnen de kleine kring van deze gemeenten ontwikkelde hij op hogere leeftijd nog een bewonderenswaardige activiteit, waarbij zijn klassieke vorming hem vooral in staat stelde het niveau van het theologisch onderwijs te bewaken. Een man in de schaduw, zeker. Niettemin een figuur die over krachten beschikte waardoor wezenlijk werk in Gods Koverloren in hun studententijd het kinderlijk geloof Beiden juichten min of meer bij de leerstellingen die de grondslagen van het geloof onder de kerk wegtrokken. Beiden kwamen in de kerk met een hart dat vreemd was aan de genade. Toen Van Lingen in de pastorie van Hensbroek trok, waar hij op 14 januari 1855 werd bevestigd, beschikte hij over theologische kennis, echter niet over een innerlijke betrokkenheid op de genade van Christus.

Confessionele Vereniging
Een klein traktaat, door een kring van Utrechtse vromen hem toegezonden nadat men daar gebeden had, trof hem in het hart: 'Zijt gij wedergeboren?' Hij moest het ontkennen, maar hij zocht de Heere en deze schonk hem Zijn genade. De prediking werd anders, de verhouding tot de kerk wijzigde zich, de zorg voor de gemeente verdiepte. Toen Van Lingen in 1859 naar Broek op Langendijk vertrok, was hij een prediker van het rijke Evangelie geworden, waarvan hij zelf meer en meer bewust de diepte had leren kennen. Het modernisme in Noord-Holland stond hem tegen. De reformatie van de kerk zag hij als heilige noodzaak. In 1862 kwam het tot de oprichting van de Evangelische Confessionele Predikantenvereniging, later op aandringen van Groen van Prinsterer overgegaan in de Confessionele Vereniging. Praktisch was hij in deze jaren ook al bezig met de opleiding. Twee studenten trokken met hem mee, toen hij naar Zetten vertrok. Hij wijdde zich aan hun opleiding tot predikant. Bij deze twee voegden zich spoedig anderen. Zo kwam het tot de aankoop van een gebouw, dat eerst gediend had als herberg. Daar ontstond de inrichting die hem bekend zou maken in het land. Van Lingen was een geboren pedagoog. De vroomheid wist hij, naar het ideaal van Voetius, te verbinden met de wetenschap. Die wetenschap was vooral gericht op de studie van de drie klassieke talen, waarin hij uitermate bedreven was. Jaren aaneen heeft hij jonge mannen gevormd, voorbereid voor de studie van de theologie.

Theologische school
Toen de kerkelijke situatie radicaal gewijzigd was door de Doleantie-beweging, kwamen de zaken anders te liggen. In de woelingen van de kerkelijke strijd zag Van Lingen zich genoodzaakt zijn Gymnasium los te laten. In de plaats daarvan kwam echter het onderwijs aan een theologische school, waar christelijke gereformeerde predikanten werden opgeleid. Zo stond F.P.L.C. van Lingen aan de wieg van de inrichting die wij vandaag kennen als de Theologische Universiteit Apeldoorn. Samen met strijdmakker ds. J. Wisse zette hij de schouders onder de herinstituering van de Christelijke Gereformeerde Kerk en haar oplei- ^^^^^^^^^^^^^" ding tot de dienst des Woords. Men vraagt zich wel af wat eigenlijk de lijn is geweest die Van Lingen in zijn kerkelijke keuzen heeft geleid. Hervormd predikant, confessioneel dienaar van het Woord, pleitbezorger van de Doleantie, en uiteindelijk prominent leider van de kleine, spoedig uitgroeiende Christelijke Gereformeerde Kerk: is er een doorgaande lijn? De bekering die Van Lingen als jong predikant onderging, gaf hem een sterke binding aan de belijdenis van de kerk. Hij werd confessioneel. Hij is dat ook altijd gebleven, zij het dat er op het punt van de kerk en haar wezen een andere koers werd gekozen dan die van de Confessionele Vereniging.

Doleantie
Trouw aan de belijdenis was voor Van Lingen een eerste vereiste voor het kerk-zijn. Die trouw maakte hem tot een warm voorstander van de krachtige beweging die wij Doleantie noemen. Van Lingen stond vooraan toen deze onder leiding van Kuyper tot stand kwam. Het was alsof de studiemakkers elkaar opnieuw gevonden hadden. Herhaaldelijk schreef Van Lingen in 'De Heraut' zijn oproepen tot reformatie van de kerk. Hij sprak her en der in het land en toen het tot daden moest komen, was hij een van de eersten. Hij zat in de examencommissie die de eerste kandidaat, Houtzagers, in het Militair Tehuis te Utrecht examineerde. Meer nog, hij bevestigde in Koorwijk deze broeder tot de

Frederik Philips Louis Constant van Lingen (1832eerste predikant van de Dolerende Kerken. Van de VU-studenten die daarbij acte de présence gaven, kende hij de meesten, omdat ze in Zetten gestudeerd hadden. De zonen van Kuyper waren erbij. Het moet een reünie geweest zijn van goede bekenden en vrienden. Van Lingen was enthousiast. Iedereen was overtuigd, behalve de consulent en de predikanten uit de ring. Hier was een nieuw begin.

Vervreemding
Hoe komt het dat Van Lingen van de beweging van de Doleantie vervreemd raakte? Hij preekte in de lokalen in Amsterdam, waar voorgangers uit het hele land de dolerenden bemoedigden. Die preken, men kan ze lezen in de driedelige serie 'Uit de diepte', ademen de geest van confessionaliteit, bevindelijkheid en warmte die weldadig aandoet. Dat kan het dus niet geweest zijn wat vervreemding tot stand bracht. Van Lingen meende in de ^^^^^^^^^^^^^^ Doleantie-beweging een element te ontdekken dat hem tegenstond. Hij stuurde een bezwaarschrift in bij de eerste synodale bijeenkomsten. Het werd keurig door een commissie behandeld. De toon van de stukken wijst op een verschil in beoordeling van de vraag hoe de kerk moest worden opgebouwd. Het ging hem te hoog. De kerkgebouwen moesten vooral groot zijn en fraai. De kerkelijke stijl miste iets van eenvoud en waarheid. Maar was het dit alleen? In Amsterdam werden ook pogingen gedaan om in verbinding met de Vrije Universiteit een Gymnasium op te richten. Was het een aversie tegen deze plannen, die Van Lingen en Kuyper van elkaar deed vervreemden? Van Lingen betoogde dat men in Zetten minstens zo goed kon studeren. De lucht was er gezonder, het lawaai minder storend. En hadden mannen als Cicero en andere klassieken ook niet de rust van het platteland verkozen, wanneer ze aan het schrijven gingen? Zulke argumenten staan in brieven die in het Kuyper-archief bewaard worden. Helaas zijn de antwoordbrieven van Kuyper verdwenen. Zo veel is echter wel duidelijk, dat het tot een breuk kwam die diepere oorzaken had dan deze organisatorische kwesties. Kuypers opvattingen speelden daarbij een wezenlijke rol. Kuyper was in de grond een scholastiek theoloog. Van Lingen was ten diepste een gelovig linguïst. Hij benaderde de Schrift zonder zich primair door dogma of systematiek te laten leiden. Op zichzelf behoeft dit geen tegenstellingen op te roepen. Moet een dogmaticus zich ook niet, zelfs voor alle dingen, met de Schrift in het reine weten? Deze verscheidenheid in benadering hield natuurlijk verband met de verschillen van karakter. Ook dat komt meer voor en levert dus geen afdoend argument op voor de vraag hoe de wijziging bij Van Lingen tot stand kwam: voorstander van de Doleantie eerst, tegenkanter ervan later. Niet de methode maar de opvatting, niet de structuur maar de inhoud, niet de benadering maar de leeropvatting vormde een grond voor verzet, die Van Lingen deed besluiten om zich aan te sluiten bij de Christelijke Gereformeerde Kerk. Dat was vóór 1892. Toen de besprekingen nog volop gaande waren en het verzet tegen Kuypers concepties bij een aantal jongere predikanten rond het blad 'De vrije kerk' nog krachtig uitgesproken werden.

Bezwaarschrift
Naar Van Lingens gevoelen gingen deze in 1892, toen het tot een vereniging kwam tussen de vastgelopen beweging van de Doleantie en de christelijke gereformeerden, x)verstag. Hij kon dit niet begrijpen. En hij was het die toen alles in het werk stelde om de Christelijke Gereformeerde Kerk te laten voortbestaan. Het bezwaarschrift dat werd ingediend op de synode van de verenigende kerken, kwam grotendeels uit zijn gedachtenwereld en die van ds. J. Wisse. Het recht van de kerken was geschonden. De zaak was beklonken door deputaten die hun boekje te buiten waren gegaan. De gemeenten waren niet gekend, en zulke bezwaren meer. Maar het voornaamste, het doorslaggevende, het uiteindelijk overwegende was het bezwaar dat ingebracht werd tegen Kuypers leer van de wedergeboorte. In de kerk begint men niets met een veronderstelling. Integendeel. Hypothesen strijden met de waarheid, de realiteit van het "Gij moet wedergeboren worden". Daar herinneren we ons het kleine traktaatje dat door de brievenbus van de pastorie te i Hensbroek werd geschoven: 'Zijt gij wedergeboren?' Die vraag mocht in geen kerk onder de tafel gewerkt worden. Geen dogma, geen systeem, geen scholastiek, maar prediking van de noodzaak en tegelijk van de belofte en de werkelijkheid van een De Thcülogische School nieuw leven. En dat op een manier waarin het hart meekomt, waarin het gevoel zijn rechten niet kwijtraakt. Dat was Van Lingen en zulks was het motief voor het christelijke gereformeerde adagium van 1892: „Broeders, sluit nu nog niet de door zovelen gevreesde vereniging." Nu nog niet! Die formulering i- ^ •, liet ruimte voor de toekomst. Het is een phlNps Louis formulering van de hoop geweest. Op Constant van grond waarvan? We menen te mogen Lingen zeggen: op grond van een instelling die \\oó(i.-\'d\-i) menigeen vandaag vreemd zal voorkomen. Laten we haar voor dit keer de oecumene van de vroomheid noemen.

Gevoel
Van Lingens vrouw is haar gehele leven Nederlands Hervormd gebleven. Van hun kinderen, oorspronkelijk twaalf in getal, bleven er zes in leven: vijf dochters en één zoon. Allen werden gereformeerd. Vier dochters waren gehuwd met een gereformeerd predikant, de zoon was zelf dienaar in de Gereformeerde Kerken. Het kwam voor dat op zondag door diverse leden van het gezin vier kerken werden bezocht. Maar, zo lezen we, aan de onderlinge verbondenheid in vroomheid deed het geen afbreuk. Een schoonzoon tekende aan het graf in Velp, waar Van Lingen op 3 september 1913 ter aarde werd besteld, zijn vader in een gedicht. Daarin komen deze regels voor: „Vader Van Lingen - Kind Gods klaar herboren, al kon het dogma u minder bekoren, nochtans zeer bijbelvast waart gij te horen". Volgens hem liep bij Van Lingen 'het verstand in het gareel van het gevoel'. Er is geen reden om aan dit laatste te twijfelen. Een mens denkt immers vaak met zijn hart. Dat gaat nooit zonder het gevoel. Daar ligt dunkt me het geheim van een man, die om zijn bescheidenheid bekend stond en om zijn actie te prijzen viel. Gevoelsmensen kunnen iets van mildheid bezitten. Dat moet het geweest zijn waarom hij, op hoge leeftijd gekomen, aan Kuyper, die man van Staat was geworden, een klein briefje stuurde, zielsblij dat hij van de grote staatsman een korte gelukwens had gekregen ter gelegenheid van zijn verjaardag: 'Als ik in Den Haag fi kom, mag ik dan nog eens langs komen?' Op het eind broeders, studiegenoten, ondanks alle verschillen zich verbonden wetend in Hem, Die zij beiden op heel verschillende manier gediend hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 1998

Terdege | 84 Pagina's

Frederik van Lingen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 1998

Terdege | 84 Pagina's