Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenwerken tussen onderwijs en jeugdhulp: lust of last?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenwerken tussen onderwijs en jeugdhulp: lust of last?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vlak voor de zomervakantie was het weer even een hot thema: passend onderwijs. De NOS kopte: ‘Passend onderwijs kan heel mooi zijn, maar werkt nu niet’ De toon van de berichtgeving was negatief. Het artikel vervolgde met wat er allemaal schort aan passend onderwijs. Er wordt geklaagd over te veel administratieve taken, te weinig handen in de klas en dat te veel organisaties zich bezighouden met één kind. Hoezo is leraar zijn nog een mooi vak?

We dreigen door beleid en regelgeving steeds verder af te drijven van de kerntaak van een leraar: leerlingen onderwijzen, leerlingen leren samen te leven, hen voorgaan op de weg die ze af te leggen hebben. Wat zou het mooi zijn als scholen zelf de stap durven zetten om terug te gaan naar die kern, door bijvoorbeeld de administratie te verminderen. Dat moet mogelijk zijn, gezien de insteek van Operatie Regels Ruimen.

TE VEEL BETROKKENEN

Een punt dat wat lastiger te veranderen is, is het verminderen van het aantal betrokkenen bij zorgleerlingen. Ik sprak onlangs een leerkracht die met twintig betrokkenen aan één tafel zat voor een overleg over één leerling. Twintig! U moet dan denken aan de leraar zelf (in het geval van een duobaan twee), de remedial teacher, de intern begeleider, organisaties binnen jeugdzorg, hulpverlening via de gemeente, een trajectbegeleider, schoolmaatschappelijk werker en het regionaal samenwerkingsverband. Dan kan daarbij ook nog een arts, psycholoog en/of psychiater nodig zijn. Grote kans dat ik nog mensen vergeet te noemen. Zelf ben ik moeder van vier kinderen. Ik kan me werkelijk niet voorstellen hoe ik als ouder hierin overzicht kan houden. Ook voor de leraar is dit niet te doen. Daarnaast speelt mee dat betrokken organisaties niet allemaal dezelfde belangen hebben of dezelfde visie delen. Ook zijn de geldstromen gescheiden en dat maakt samenwerking niet eenvoudig. Gelukkig willen ze wel allemaal het beste voor het kind; alle leerlingen moeten immers optimaal tot ontwikkeling kunnen komen. Dat zijn tenminste de ambities van passend onderwijs, geformuleerd door het kabinet. Maar zie maar eens twintig neuzen dezelfde kant op te krijgen.

VISIE OP PASSEND ONDERWIJS

Deze complexiteit helpt niet om passend onderwijs echt goed van de grond te krijgen. Je kunt er als school wel alles aan willen doen om alle leerlingen passend onderwijs te bieden, maar het systeem moet dan ook wel passend genoeg zijn. Daar zitten inderdaad knelpunten. En ik vraag me af of de visie op passend onderwijs vanuit de overheid ten diepste wel echt uitdraagt dat er plek is voor leerlingen die om welke reden dan ook extra ondersteuning nodig hebben om überhaupt tot ontwikkeling te komen. Ik ben gaan twijfelen naar aanleiding van een animatie over passend onderwijs, waarin wordt gezegd: ‘Niet alle kinderen zijn hetzelfde. Sommigen hebben bijvoorbeeld ADHD, autisme of faalangst.’ Ik moest het terugkijken om te controleren of ik het goed hoorde: niet alle kinderen zijn hetzelfde. Zijn sommige kinderen dan wel hetzelfde? Ben je hetzelfde als je in het plaatje van de gemiddelde leerling past? Wat dat ook mag zijn. Hier slaan we de plank mis als het gaat om passend onderwijs. Het gaat erom dat alle leerlingen anders zijn. Door leerlingen te labelen, willen we op een of andere manier toch de “afwijking” goedpraten: Tja, hij kan nou eenmaal niet stilzitten omdat hij ADHD heeft.’ In plaats van: ‘Voor mijn zoon is het lastig om wat langer stil te zitten.’ Punt. Niks verantwoording. Ik maak me hier echt zorgen over. Niet alleen als lector, maar ook als moeder. Komen we echt in een wereld waarin we perfectie nastreven? Als we niet uitkijken wel. De prenatale screenings gaan steeds verder, we moeten vechten voor het ongeboren leven en ook het leven zelf kan steeds makkelijker beëindigd worden. Op social media overheerst nog steeds het beeld van mooie mensen: slank, fit, gezond, noem maar op. Ik schrik daarvan, want ieder leven heeft toch zin?

GRONDHOUDING

Mijn oudoom is onlangs op 105-jarige leeftijd overleden. Ik heb van hem een heel belangrijke les geleerd. Hij zei: ‘Zolang ik mijn handen kan vouwen, heeft het leven zin.’ Prachtig, toch? Juist christelijke organisaties zijn geroepen om te laten zien wat er wel kan binnen passend onderwijs. En die roep gaat verder dan de trend om te blijven klagen over werkdruk, administratieve rompslomp et cetera. Het gaat om verantwoordelijkheid nemen voor je naaste. Het liefdesgebod in praktijk brengen. Hoe mooi dat kan zijn, heb ik al een aantal keer op scholen mogen meemaken. Scholen, zowel reguliere als speciale, die er alles aan doen om er voor leerlingen te zijn. Die de samenwerking opzoeken met bijvoorbeeld de jeugdzorg en zich niet laten leiden door de knelpunten van het systeem.

De vraag die mij al tijden intrigeert, is waarom deze scholen het wél voor elkaar krijgen en andere scholen niet. Dat begint bij een bepaalde grondhouding waarin de menselijke waardigheid naar voren komt. Je bent er voor alle leerlingen, je gaat een relatie met ze aan. Juist in relatie met God en met anderen kom je als mens tot je recht, maar dan moet je wel mensen hebben die met jou echt een relatie aan willen gaan. Dat is soms heel ingewikkeld en ik zou het leraren ook niet zomaar nadoen. Bepaald gedrag moet je bijvoorbeeld wel afkeuren, maar laat tegelijkertijd maar eens merken dat je het kind zelf niet afkeurt. Als moeder loop ik daar ook tegenaan. Het is soms best onhandig als je veel van een bepaald onderwerp weet.

We hebben allemaal onze beperkingen en kunnen niet altijd even sensitief reageren. Dat is best lastig te onderkennen in onze huidige maatschappij waar alles maar goed moet lijken te gaan. Om in het onderwijs om te kunnen gaan met alle leerlingen, heb je kennis en vaardigheden nodig die dat mogelijk maken. Het vraagt daarnaast om de houding om naar ontwikkelingsmogelijkheden bij leerlingen te kijken. Daarvoor moet je bestaande structuren los durven laten en is scholing gericht op omgaan met diversiteit nodig. Het heeft geen zin om leerlingen constant aan een gemiddelde te toetsen wanneer ze vaak laag scoren. Soms kan een leerling goed zijn in het ene vak en moeite hebben met een ander vak. Daar moet je misschien wel groepsoverstijgend voor denken en een leerling tijdens aardrijkskunde bijvoorbeeld in een hogere groep laten meedoen. Dat geldt ook voor samenwerking op het gebied van jeugdhulp. Niet wachten op beleid van boven, maar het heft in eigen hand nemen. Dan zie je mooie samenwerkingsvormen ontstaan en komen er creatieve oplossingen waarbij leerlingen bijvoorbeeld vijftig procent van de lessen volgen en de rest van de week dagbehandeling krijgen. Dat vraagt om duidelijke afspraken tussen betrokken partijen. Het systeem van passend onderwijs maakt dat niet makkelijk. Het voorbeeld van twintig betrokkenen aan één tafel maakt dat wel duidelijk. Hoe kun je als school het dan toch werkbaar proberen te krijgen?

DUURZAME SAMENWERKING

Onlangs heb ik met collega’s op een school voor speciaal onderwijs onderzoek gedaan naar duurzame samenwerking tussen onderwijs en zorg. Een van de belangrijkste aanbevelingen was: de school is in the lead. Je gaat uit van onderwijs en zoekt daarbij waar nodig passende ondersteuning. Om dit voor elkaar te krijgen, is het nuttig één coördinator binnen school te hebben die met leraar, leerling, ouders, ib’er, hulpverleners en de gemeente de contacten onderhoudt. Deze taak zou prima passen bij een schoolmaatschappelijk werker. Dat schept duidelijkheid en voorkomt overbelasting bij ouders en leraren. In het verlengde hiervan is het nodig om tot één kindplan te komen waarin alles wordt opgenomen. Omdat je met meerdere organisaties werkt, is het noodzakelijk om helder te hebben waar iedereen voor staat, wie waar voor verantwoordelijk is en hoe dat tot op de werkvloer is uitgewerkt. Waarom de nadruk “tot op de werkvloer?” Wat er op papier staat, moet werkbaar zijn voor de leraar in de klas. De leraar is er voor goed onderwijs, de zorgverlener voor de aanvullende ondersteuning. Er kan dus veel, maar makkelijk is het niet. De geldstromen zijn gescheiden, er spelen verschillende belangen, maar ik zie mooie praktijkvoorbeelden die laten zien dat je over die hobbels heen kunt komen. Dat kan binnen het speciaal (basis)onderwijs, maar ook in het reguliere onderwijs.

HOOPVOL PERSPECTIEF

Ten slotte. Ik las kort voor de zomer in de krant dat jongeren met een zogeheten arbeidshandicap nergens tussenkomen. Ze krijgen geen uitkering, maar komen ook niet aan de bak. Om bedrijven te stimuleren, ligt er een plan om hen dan met korting te laten werken; dat betekent onder het minimumloon. Inmiddels zijn die plannen gelukkig bijgesteld, maar het is wel tekenend voor het klimaat waarin we leven. Ik dacht echt even: daar gaan we dan met passend verbinden. Doen wij er samen alles aan om kwetsbare kinderen zo veel mogelijk ondersteuning te bieden, komen ze alsnog niet aan het werk en worden ze wederom geconfronteerd met hun “anders”-zijn. Dat klinkt pessimistisch, maar juist daarom kunnen wij samen laten zien dat het anders kan. Wij christenen zijn zelf een minderheid in Nederland en weten er alles van hoe moeilijk het kan zijn om voor je principes te blijven opkomen. Laten we daarom ons vooral passend blijven verbinden, misschien wel tegen de stroom in. Zoals Albert Schweitzer ooit zei: “Doe iets bijzonders, anderen zouden je na kunnen doen”.’


BESPREKEN

Onderstaande vragen zijn bedoeld als handvatten om dit essay in groepsverband te bespreken.

- Hoe regelt u op school overleggen met meerdere betrokkenen? Zou u dat op basis van dit artikel anders kunnen organiseren?

- Tegen welke grenzen loopt u aan als het gaat om het bieden van passend onderwijs? Bespreek op welk punt u zelf de meeste invloed hebt en probeer tot een verandering te komen.

- Hoe kijkt u vanuit uw geloof naar leerlingen met extra behoeften? Hoe werkt dat door in het onderwijs dat u geeft?


In deze rubriek iedere maand een opiniërende bijdrage van een kritische denker die betrokken is bij het onderwijs. Het artikel is bruikbaar voor bespreking in docenten- of managementteam. Deze maand: Neely Anne de Ronde


Dr. Neely Anne de Ronde-Davidse, lector passend leraarschap bij het onderzoekscentrum van Driestar educatief

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Samenwerken tussen onderwijs en jeugdhulp: lust of last?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's