Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie vreesde, dat in Amsterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie vreesde, dat in Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 29 November 1918.

Wie vreesde, dat in Amsterdam, de hartader van ons land, rood het van oranje.gewonnen had, is gelukkig bedrogen uitgekomen. De blijde intocht van onze Vorstin j.l. Zaterdag in hare hoofdstad, gaf aanleiding tot een zoo geweldige uiting van geestdrift en liefde voor ons Oranjehuis, als in ons kalme en bedaarde Nederland nog zelden is gezien. Zelfs de schitterende betooging op het Malieveld in 's Grayenhage werd er schier in de schaduw door gesteld.

Ook in Amsterdam ging de stoot uit van de Christelijke arbeidersvereenigingen, die, na eerst in het Concertgebouw een samenkomst te hebben gehouden, in een optocht van zestig duizend man met wapperende banieren en onder het zingen van nationale liederen zich naar het Paleis begaven om hun hulde en trouw aan onze Vorstin te betuigen. Maar het voorbeeld onzer Christelijke vereenigingen sleept; ? de bevolking mede, die in dichte drommen naar den Dam optoog om in een jubelend Oranje Boven haar liefde voor onze Koningin te uiten. Zoo werd de betooging een nationale. En het heerlijkste was, dat deze uiting niet gemaakt was, maar geheel spon­ taan was geboren en als van zelf uit de volksziel opwelde. De. Gemeenteraad had de Koningin niet uitgenoodigd. De socialistische wethouders schitterden door afwezigheid. De Burgemeester kwam ten paleize, maar hield een rede, waarin alle bezieling gemist werd en die toonde, hoe weinig deze Burgervader verstaat, wat er in het hart van Amsterdam omgaat. Maar het volk zelf jubelde en juichte ; het was bijna dronken van geluk en vreugde; het verdrong zich om de Koningin te zien en zijn liefde voor haar te uiten ; het spande niet alleen de paarden van haar wagen, maar had haar zelf op de handen willen dragen, en het werd niet moede, altijd weer en telkens opnieuw haar toe te juichen. Nooit is er hartelijker en inniger ontmoeting russchen Volk en Vorstin geweest dan op dit oogenblik. De donkere schaduw, die op ons volk rustte, was weggetrokken ; de Oranjezon brak weer in vollen luister door de wolken heen. Geen schooner hulde kon aan onze Vorstin worden gebracht.

En wie dacht er aan, dat nog maar enkele weken geleden een andere vrouw. Mevrouw Roland Holst, in datzelfde Amsterdam op een wagen was rondgereden, de'roode revolutievlag in de handen, door haar partij gen ootén omstuwd, terwijl zij als een furie uifc de Parijsche Commune het volk met dok«s-!< "tige taal tot derr-opstand opzweepte, totdk zij, haar keel heesch geschreeuwd, amechtig neerzakte.

Welk een tegenstelling tusschen deze vrouw, die alle vrouwelijkheid had uitgeschud en in wilden hartstocht den fakkel jder revolutie wilde werpen m ons staatsgebouw, alleen om haar partij te doen zegevieren, en onze vrome Vorstin, die met tranen in de oogen God dankte, dat de ellende van een revolutie haar volk bespaard bleef, en heel de natie opriep qm met haar alle kracht te wijden aan het geluk en den opbloei van het , , lieve vaderland."

Is het wonder, dat toen Amsterdam zijn Vorstin maar weer zag, de liefde voor Oranje, die te sluimeren scheeri, in lichtelaaie ontvlamde en zoo krachtig en bezielend zich uitte? Geldt niet ook van onze Koningin, maar dan in zooveel schooner zin dan het door Caesar werd bedoeld: ik kwam, ik zag, ik overwon! "

Daarom kan onze Koningin niet beter doen dan in ^deze dagen zich overal aan ons volk te vertoonen. Het zal haar dan blijken, dat niet de Internationale, maar het vrome Wilhelmus vanNassauwen nog altoos de diepste uiting van onze volksziel is gebleven. Het Oranje Boven komt, als de jubelkreet van een verlost volk, haar overal tegemoet. Want, indien de historie dezer dagen ons iets geleerd heeft, dan is het wel dit, dat het verbond tusschen God, Nederland en Oranje, door Willem den Zwijger gesloten, nog altoos vast staat. Wat Nederland naast God aan Oranje te danken heeft, vergete het daarom nooit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Wie vreesde, dat in Amsterdam

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's