Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gevangenispastor Willem den Hertog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gevangenispastor Willem den Hertog

„We hebben allemaal een hangende zaak bij de almachtige God"

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij werd geboren in een straatarm gezin, verloor op zevenjarige leeftijd zijn moeder en stond met veertien jaar op eigen benen. Drie decennia later verkocht Willem den Hertog het ijsconcern dat zijn naam tot een begrip maakte voor een vermogen aan Koninklijke Wessanen. Sindsdien handelt hij in hemels goud, dat hij uitdeelt onder het uitschot van de samenleving. „Het is een wonder dat ik zelf op een ander spoor ben geraakt.

„Het moment dat ik het contract tekende, zal ik nooit vergeten. Ik was tot de conclusie gekomen dat voortzetting van het bedrijf niet de invulling van mijn leven was die ik begeerde. De onderneming groeide bovendien boven mijn kennen en kunnen uit. Ik dankte God dat ik die handtekening mocht zetten. Ik ben ook nooit meer op de fabriek geweest. Onlangs werd ik daarop aangesproken. Je zou nog eens een keer moeten komen kijken. Ik heb er geen behoefte aan.
Ik voelde me bevrijd. Bevrijd, om mn tijd en geld te kunnen besteden ten dienste van God en de naaste. Later is daar heel veel strijd op gekomen. Het vrijgekomen kapitaal had ik belegd in kleinere bedrijven, met de gedachte de winst te bestemmen voor ideële doelen. Daarin zijn dingen niet goed gegaan, wat veel geld heeft gekost. Dat gaf grote innerlijke vragen. Hoe is het nou, Heere? Ik mocht U met het geld gaan dienen en nu dit. Het is een diepe beproeving geweest, waarmee God maar één doel had. Het kroontje van Hertog IJs moest van mn hoofd af. Een discipel van Christus dient en deelt. Ik moest nog leren wat dat werkelijk inhoudt.
Het bedrijf met al zn zorgen was ik kwijt, maar je neemt jezelf mee. Met enthousiasme ga je allerlei dingen doen, zonder dat je in de gaten hebt dat je geestelijk nog niet op de juiste manier omgaat met het behaalde succes. Job kon niet begrijpen waarom God hem er zo diep doorhaalde. Ik denk dat het voor Jozef nog moeilijker was. Hij had bij Potifars vrouw de overwinning behaald en ging vervolgens voor een jaar of tien de bajes in. Daarover hoop ik binnenkort vier keer in de gevangenis te spreken. Achteraf zie je het machtige wonder dat God alle dingen laat medewerken ten goede

Littekenen
Op zichzelf is de handel niet gevaarlijker dan elk ander beroep. De verleiding schuilt in de naam en het geld die we krijgen als het ons naar het vlees goed gaat. Naam is verbonden met eer, geld met macht. Die staan haaks op ootmoed en afhankelijkheid. Eer en macht moeten in het leven van een mens teruggebracht worden, opdat we ootmoedig aan de voeten van de Heere komen.
Heb ik er nog steeds last van... Moeilijke vraag... Soms geloof ik dat ik zo veel heb mogen leren, dat die gevoelens nog wel niet de doodsteek hebben gehad, maar wel afgebroken zijn. Ik ben niet voor niets grijs geworden in de achterliggende jaren. Het eigen ik moet worden gekruist, opdat we werkelijk Gods eer bedoelen.
In het begin heb ik me vooral gericht op evangelisatiewerk in het Oostblok. De fabriek is verkocht in de periode waarin de muur viel. Dat gaf de mogelijkheid om de vrijgekomen middelen daar direct in te zetten. Via Friedensstimme leidde de Heere mijn weg naar Siberië. Ik heb me altijd heel sterk verbonden gevoeld met mensen die letterlijk de littekenen omwille van Christus in hun lichaam meedragen. Tot de dag van vandaag wordt het grootste percentage van het budget van Stichting Rentmeester in het Noordpoolgebied besteed. Met de broeders daar mogen we gezamenlijk op de knieën gaan, om te vragen waar de Heere het geld besteed wil hebben.
Door ds. Borst, destijds gevangenispredikant in Rotterdam, ben ik in het gevangenenpastoraat terechtgekomen. Hij vroeg me een verhaal te houden voor vijf witte-boordencriminelen in de gevangenis aan de Noordsingel, om hen te vertellen hoe je op een eerlijke manier van een dubbeltje een kwartje kunt maken. Dat heb ik gedaan. Daarna heb ik hen verteld over een veel heerlijker goed dan het aardse goud. Toen Borst naar Scheveningen ging, ben ik hem gevolgd. In Huis van Bewaring De Kantelberg heb ik een eigen kamer gekregen, waar ik met mensen mag spreken en met groepen bijbelstudie kan houden. Daarnaast heb ik vrije toegang tot De Bunker, waar de zwaarste misdadigers van Nederland zitten.

Gevangenis
Sinds vijf jaar ben ik officieel aalmoezenier van de strafgevangenis in het Belgische Merksplas. Vanuit de Verenigde Protestantse Kerken in België is mij gevraagd te solliciteren, omdat ze in eigen land niemand konden vinden. Merksplas is niet de simpelste gevangenis. Onder de honderd mensen voor wie ik verantwoordelijk ben, zijn zon vijfendertig zware zedendelinquenten. Het pastoraat aan die groep is niet het gemakkelijkst, dat zal duidelijk zijn. De vrijdag heb ik voor Scheveningen gereserveerd. Maandag, dinsdag en donderdag ben ik in Merksplas.De Heere gebruikt in Zijn dienst de karakters, de levensgeschiedenis, soms zelfs de zwakke punten van een mens. In de verhalen van de jongens herken ik veel van mezelf. Dat ik niet een van hen ben geworden, is te danken aan het feit dat God al vroeg de teugels van mijn leven heeft overgenomen. Ik was zeven toen mn moeder stierf, met mn veertiende jaar trok ik op een oude fiets de wereld in, als 17-jarige knaap had ik mn derde kosthuis te pakken. De kroeg was vertrouwd terrein, mn leven bruiste van energie, ik stond open voor de verleidingen van de wereld. De stap naar de criminaliteit is dan heel klein. Dat besef geeft een speciale band met de mannen onder wie ik nu mag werken. Het is een wonder dat ik zelf op een ander spoor ben geraakt.
Mijn moeder is biddend gestorven. Ze heeft mij, haar jongste kind, in de handen van haar hemelse Vader mogen leggen. Het gebed van moeder is verhoord toen God me dwars door de crisis van mijn jeugd heen stilzette. Het verongelukken van het meisje van wie ik zielsveel hield, wilde hij gebruiken om mij tot een nieuw mens te maken. Nu kan ik alleen maar dankbaar zijn voor alles wat ik heb meegemaakt. Ik word met heel veel ellende geconfronteerd. Kapotte huwelijken, mensen die als kind seksueel zijn misbruikt of door hun vader zijn gemarteld op een wijze die je niet voor mogelijk houdt. Die psychisch kapot zijn gemaakt en daardoor zelf ook weer in de vuiligheid terecht zijn gekomen. Een leven van haat, van afreageren op een wereld die ze nooit meer kunnen en willen vertrouwen.

Geen plaats
Ik spreek mensen die seksueel zo verknipt zijn, dat ze hun ogen niet van jonge kinderen af kunnen houden en pas tot rust komen wanneer ze er de vreselijkste dingen mee hebben gedaan. Mensen die definitief beschermd moeten worden tegen zichzelf en de maatschappij. Anderen hunkeren om bloed te zien, omdat ze zelf als kind tot bloedens toe zijn geslagen.
Je moet ervoor waken dat je niet te ver meegaat in hun gedachtenwereld. Soms ga ik bewust even naar buiten, het bos in. Dan bid ik: Heere, maak mn gedachten weer schoon. Als een pedofiel me donderdag vertelt wat hij met kinderen heeft uitgespookt, en zaterdags huppelen mn kleinkinderen binnen, dan heb ik het wel eens moeilijk. Het is walgelijk waartoe een mens in staat is. Dat mag geen plaats in je hoofd krijgen, het mag ook geen begrip hebben. Maar ik heb er geen probleem mee om met de daders te spreken. Ze kennen mn bijbelse standpunt, en verder kijk ik naar de mens en zijn ziel.
Als de slachtoffers zeggen dat zíj levenslang hebben, is dat honderd procent terecht. Maar God heeft mij geroepen om geestelijk, sociaal en maatschappelijk te doen wat in mijn vermogen is voor dít segment. Dan moet je je grenzen in acht nemen. De rechter is er voor de zaak, de hulpverlening voor de slachtoffers, ik ben er voor de daders. Kruisverbanden moet je voorkomen, anders raak je in de problemen. Voor mijn begrip is het absoluut onmogelijk om tegelijk pastor voor de daders en de slachtoffers te zijn. Als ik met gedetineerden in gebed ga, bid ik ook voor de slachtoffers. Voor de ouders van het kindje dat is vermoord. Voor meisjes die zijn verkracht en daardoor voor hun leven beschadigd. Maar ik zal de slachtoffers of hun familie niet opzoeken. Daarvoor zijn andere instanties, zoals Gevangenenzorg Nederland. Ik ben verschrikkelijk dankbaar voor die organisatie.

Satanist
Paulus zegt dat goddelozen gerechtvaardigd worden door het bloed van onze Heere Jezus Christus. In de gevangenis komt het woord goddeloos tot volle uiting. Daarom kan daar ook de volle boodschap van het Evangelie worden neergelegd. Juist in het duistere klimaat van de gevangenis wil de Heere het licht van het Evangelie hebben.
Het zit in mijn karakter om de confrontatie aan te gaan. God gebruikt dat. Ik heb meer dan eens strijd te leveren met demonische machten. Zeker in België is het satanisme een groeiende beweging. In onze kring onderschatten we de kracht van satan. Ik kom regelmatig in aanraking met satanisten. Soms voel je hoe zoiemand verlost wil worden van de demonische macht die hem bezet, maar de strik niet kan verbreken en in de naam van de duivel zijn gal moet spuwen over alles wat met God en Jezus te maken heeft. Ook de duivel heeft zijn engelen. Meer dan eens ervaar ik lijfelijk hoe die greep op je proberen te krijgen. Dan is er maar één weg: handen vouwen, die satanist de mond snoeren en hem vragen of je in de naam van Christus een gebed mag doen. Weigert hij, dan moet je verdwijnen! In eigen kracht win je het niet van de duivel. Nooit!
Een halfjaar geleden mocht ik in de naam van Christus smeken of de Heere de duivelse geest in een satanist wilde doen uitgaan. Het was of ik de klauwen van de duivel om mn hals voelde. Het zweet droop van mn lichaam, maar tijdens het bidden kreeg ik plotseling adem. Geestelijke kracht. Toen ik amen zei, stond die satanist op en zei: Jouw Jezus is sterker dan mijn duivel. Hij rilde als een riet.

Gebroken man
Ik werk onder generaals van de duivel, mensen die in de meest letterlijke zin van het woord zijn werktuigen zijn. Hij doet er alles aan om te verhoeden dat zulke mensen benaderd worden met zijn grootste tegenstander: de Heere Jezus Christus. Dat ik ze confronteer met de wilsbeschikking van God, Die niet wil dat een zondaar verloren gaat.
We hoeven de confrontatie niet te zoeken. Laten we dankbaar zijn voor de bescherming die de christelijke traditie biedt. Maar laten we wel de Bijbel geloven, die zeer concreet spreekt over de geestelijke boosheden, machten en krachten in de lucht. Tot de dag van Christus wederkomst zal er strijd zijn tussen het koninkrijk van het licht en het rijk van de duisternis. Daar heb ik veel meer oog voor gekregen. De verhalen die ik van satanisten hoor, zijn te afgrijselijk om door te vertellen. Het is onvoorstelbaar wat op kerkhoven en bij graven gebeurt.
Momenteel heb ik contact met een man die lid is geweest van de satanskerk in Amsterdam. Die verschrikkelijke dingen heeft gedaan en alleen maar de meest vulgaire taal kon uitslaan. Op een middag heb ik hem voor een keus gesteld: Je praat met mij over God en de Bijbel en je past je taal aan, of we nemen afscheid van elkaar. In het gesprek dat volgde, brak er iets in die man. Is er voor zon vuile schoft als ik nog vergeving? vroeg hij.
Ik durfde niet meteen ja te zeggen. Hij was bekend met het christelijk geloof. Hoe zit het dan met de zonde tegen de Heilige Geest? Ik sloeg de Bijbel open bij 2 Kronieken 33, de geschiedenis van Manasse. Bewust. Maar het was God die mn oog onmiddellijk op één woord vestigde. Duivelskunstenaars. Manasse was ook zon mens, maar God liet zich door hem verbidden. Ik heb mn hand op de Bijbel gelegd en gezegd: Jongen, hier staat het. Ook voor jou is vergeving. Emoties probeer ik altijd te vermijden, maar toen kon ik me niet goed houden. Mijn God is zo genadig in Christus Jezus. Die jongen legde zn getatoeëerde knuisten op mijn hand en zei: Ik sta er nu open voor, bid voor mij. Zo heb ik hem aan de voeten van de Heere Jezus mogen brengen. O Heere Jezus, ontfermt u zich over deze duivelskunstenaar. In de oudejaarsdienst zat hij op de voorste bank. De haat was uit zn oog verdwenen. Hij zat er als een gebroken man, met een traan in het oog. Is hij wedergeboren? De eeuwigheid zal het leren. Ik zie in zijn leven in ieder geval de kracht van het Woord.

Hangende zaak
De oudejaarsdienst was onvergetelijk. De kapel zat vol met 98 criminelen, een grote groep bewakers en veertig vrijwilligers, die hebben gemusiceerd en gezongen. Zon aantal had ik nog nooit bij elkaar gehad. Vooraf was ik erg gespannen, maar onder het uitspreken van het votum viel de last van me af. Het is elke keer weer een wonder dat je mag beginnen in de naam van de drieënige God. Eén bezoeker die goed stoned is, kan de dienst totaal verknallen, maar er kwam vrede en rust.
Ik heb gesproken over het laatste gerecht. Daarin zijn we allen gelijk, of we in de bajes zitten of niet. Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. We hebben vanuit het paradijs allemaal een hangende zaak, bij de almachtige God. Die zal voor onze dood opgelost moeten zijn, door Jezus Christus, onze Heere. In Hem is ruimte om genade te verkondigen. Zelfs aan criminelen, die maar al te goed weten wat een hangende zaak is, maar die nog nooit hebben meegemaakt dat ze pro Deo de beste Advocaat kunnen krijgen.
Het contact met de bewakers in Merksplas is de eerste jaren heel moeizaam geweest. Ik ben èn Nederlander èn protestant. Het kwam zelfs voor dat ze me geen hand wilden geven. Dan ga je door de vernedering heen. Dat was opnieuw goed voor deze jongen. In Scheveningen was ik dè Hertog, van het ijs. Dat zegt ze in Merksplas niks. Het heeft tot vorig jaar geduurd, eer ik het vertrouwen kreeg. Nu heb ik ook daar een goede relatie met de bewakers. Al twee keer ben ik met een grote groep naar Scheveningen geweest, om te zien wat we over en weer van elkaar kunnen leren.

Doodstraf
Door dit werk ben ik anders over de doodstraf gaan denken. Mijn absolute SGP-standpunt heb ik tussen haakjes gezet. Bij het lezen van het Oude Testament loop ik al tegen een aantal vragen aan. God spaart het leven van de broedermoordenaar Kaïn. Mozes slaat iemand dood en duwt hem onder de grond. Hij is een grote man Gods geworden. Simeon en Levi slachtten een groep onschuldige mensen af, maar worden niet terechtgesteld. David pleegt een smerige moord, met voorbedachten rade, maar ontvangt vergeving van God. Voeren we de wetten van het Oude Testament consequent uit, dan blijven niet veel mensen in leven. Ook wie God vloekt, wie zijn moeder vloekt, wie hoereert, en ga zo maar door, moet dan naar het schavot.
Met de bekende tekst in het Nieuwe Testament, dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt, ben ik stukken voorzichtiger geworden. Het zwaard kan heel veel betekenen. Moeten we er direct uit afleiden dat het bedoeld is om te doden, of ziet het op het uitoefenen van recht, gerechtigheid, bescherming? Als een gevangene mij vertelt hoe hij drie kinderen om het leven heeft gebracht, dan komt ook bij mij de gedachte op: Mag zon man blijven leven? Dan loop ik vast, laat dat duidelijk zijn. Maar in het licht van het Nieuwe Testament, in het licht van het optreden van de Heere Jezus, heb ik grote aarzelingen bij de doodstraf. Ik zou er als rechter niet toe durven beslissen.
De confrontatie met de gebrokenheid van het leven, elke dag weer, doet wat me je. Het wordt een steeds groter wonder dat God jou, je familie- en je kennissenkring heeft bewaard voor dergelijke situaties. Afgelopen zomer had ik zes mensen uit de reformatorische gezindte achter de muren zitten. Waarom zij en mijn kinderen niet? Zonde is voor mij geen uitgesleten woord meer. Je ziet de kracht, de verwoesting en de sluwheid ervan.

Het Woord
Mijn staan in de gereformeerde gezindte is door dit werk niet veranderd. Ik ben in die kring verworteld. In de Gereformeerde Gemeente van Dirksland weet ik me omringd door zon veertig vrijwilligers, die me actief ondersteunen. Ze mogen me binnen mijn kerkverband een vrije vogel vinden, ik onderken zeker de waarde van kerkelijk denken. In allerlei vrije groepen waar ik kom, heb ik de ellende van versplintering gezien. Tegelijk zie ik hoe de Heere de kerkelijke hoogmoed onder ons afbreekt, door met Zijn Woord dwars door onze grenzen heen te werken.
Ik heb veel meer oog gekregen voor de kracht van het Woord. Dat verandert mensen, dat vernieuwt mensen. Een knaap die ik nu drie jaar ken -lang haar, compleet getatoeëerd- zegt pas tegen me: Willem, het kan niet lang meer duren voor de Heere Jezus terugkomt. Die jongen is elke dag met de Bijbel bezig. Ik heb zijn leven totaal zien veranderen.
Onlangs hoorde ik iemand op de kansel bidden: Heere, U houdt Uw hand zo stil. Ik had de neiging hem na de dienst op te zoeken en te zeggen: Dat moet je niet meer doen, daar beledig je de Heere mee. Hij is dag en nacht wakende over Zijn gemeente en nodigt onophoudelijk zondaren tot bekering. De afgelopen maanden heb ik meerdere jonge mensen ontmoet die een doorbraak in hun geestelijk leven mochten doormaken. Het zal toch wat zijn als we eens met àl Gods kinderen voor Zijn troon mogen staan. Ik kan er intens naar verlangen om verlost te zijn van mezelf, mn bestaan, mn strijd. Wanneer het geloof levend mag zijn, je mag weten door het bloed van Christus gekocht te zijn met al je zonden en vuiligheid, dan zeg je wel eens: Ach Heere, wanneer komt die dag.

Volgende keer: Huisarts ... Vletter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 februari 2002

Terdege | 95 Pagina's

Gevangenispastor Willem den Hertog

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 februari 2002

Terdege | 95 Pagina's