Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zonnebloem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zonnebloem

kort verhaaal

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Mam, 'k ga nog even naar hiernaast, hoor!”

„Best. Maar blijf je niet te lang? "

„Nee. hoor". Lineke schudt haar hoofd met de blonde paardestaart heen en weer en verdwijnt al door de achterdeur.

Mevrouw Boschman kijkt al strijkend haar dochter na. die over het tussenpaadje naar het buurhuis loopt. Ze heeft een boek bij zich. ziet ze. Zeker om aan oom Bart te laten zien.

Tja, oom Bart....

Eigenlijk is hij helemaal geen familie van hen. Maar door de jarenlange vriendschap met de buren zijn de kinderen hen oom Bart en tante Greet gaan noemen. Toch is er nog nooit zoveel geloop naar hiernaast geweest als de laatste maanden.

Heeft Lineke een leuk schoolnieuwtje of een nieuw lesboek — even naar oom Bart. En met Gerben, haar jongere broertje is het al net zo. Als hij wat nieuws wil knutselen of moeilijkheden heeft met *n Lego-bouwdoos — even aan oom Bart vragen....

Mevrouw Boschman staart even naar buiten. waar de voorjaarszon de tuin al een zonnig aanzien geeft. Ja, hun buurman heeft een grote plaats in het leven van haar kinderen ingenomen. En ze gunt 't hem. o, wat gunt ze hem dat!

In de keuken van het buurhuis staat tante Greet aan 't aanrecht.

„Daag”, zingt Linekes stem. „Mag ik doorlopen naar oom Bart? ”

„Ja. hoor. Zal ik wat limonade voor je meebrengen? ”

„Graag, tante Greet!”

Lineke klopt even aan de kamerdeur en voorzichtig stapt ze naar binnen.

„Hallo, oom Bart", zegt ze, wat zachter nu. , , 'k Heb een nieuw fysica-boek. Afschuwelijk moeilijk. Wilt u 't es zien? "

Ze loopt door naar de achterkamer, waar in de zij-erker een ledikant op klossen staat. Twee grijze ogen in een versmald gezicht kijken haar verwachtend aan. „Laat maar eens zien. Lineke!"

Ze draait het verstelbare leestafeltje over het bed heen en legt het boek voor hem neer.

„Ja, u zult er wel alles van snappen, maar ik word al wanhopig als ik er naar kijk". Oom Bart slaat met z'n ene goede hand de bladzijden om. 't Is lang niet zo moeilijk als 't lijkt, hoor", troost hij.

Lineke zucht, , , 't Mos nie magge...." zegt ze met een grappige frons boven haar sproetenneus.

Er verschijnt een lach om oom Barts mond. Tante Greet ziet het, als ze met de limonade binnenkomt. Dat kind brengt de zon mee in huis. denkt ze dankbaar. Ze gaat bij hen zitten en luistert naar het vrolijk gesnap van hun buurmeisje. Toch. als Lineke even later met kleine slokjes haar limonade opdrinkt, wordt ze stiller. Ze ziet hoe tante Greet oom Bart helpt

met drinken en haar gedachten dwalen weg.

Zo lang als Gerben en zij zich kunnen herinneren is oom Bart ziek. Eerst alleen wat vage klachten en een vreemde gevoelloosheid in zijn benen. Later werd het erger. Een verraderlijke verlamming trok door, langzaam heel langzaam. Tenslotte belandde hij in een rolstoel.

Gerben en zij raakten er aan gewend, ze wisten niet beter meer. Hij maakte grote legpuzzles met hen. las hen eindeloos voor en werd zo hun beste vriend.

Maar deze winter werden ze opgeschrikt, want opeens kreeg de ziekte een sneller verloop. En na een zoveelste ziekenhuisopname zei oom Bart 't zelf tegen hen: „Dit wordt mijn laatste lente.../'

De eerste weken waren ze toen weggebleven, schuw en niet wetend hoe ze hun houding moesten bepalen. Op een avond was tante Greet hen echter komen halen, omdat „oom Bart zijn kameraden miste". Ze waren meegegaan en hij had heel gewoon met hen gepraat over heel gewone dingen. Alles zou weer als vroeger zijn geweest, als dat éne er niet was, dat levensgroot in hun gedachten stond. , , 'k Snap niet, hoe je zó kan zijn, terwijl je weet dat...." had Lincke later verzucht. „Snap je dat niet? " had Gerben bijna ruw tegen haar gezegd. „Oom Bart is gelukkiger dan wij allemaal bij elkaar!"

Geknerp van fietsbanden door het grint buiten doet Lineke opschrikken. Een schaduw schiet langs het raam. Hé, daar hebje Gerben juist.

Een paar tellen later staat hij al binnen. Direkt komt hij op het bed toe. met een geheimzinnig lachje op zijn gezicht. „Kijk es, oom Bart, wat ik net van m'n vriendje heb gekregen". Hij legt zijn vuist op het laken en opent die. Zes langwerpige zaadjes liggen in zijn groezelige jongenshand.

„Zonnebloempitten", ziet Lineke verbaasd en oom Bart zegt: „Wou je die mij voeren, jong? "

Gerben grinnikt. „Nee, die ga 'k zaaien in mijn tuintje. En.... u krijgt er ook drie. Die stop ik dan hier bij 't raam in de grond. Dan kunt u er iedere dag naar kijken. Ze groeien heel hard. hoor. Als 't augustus is, zijn ze misschien wel twee meter hoog!"

Even is er iets smartelijks in het gezicht van oom Bart. Lineke ontmoet één moment de ogen van tante Greet. Augustus.... Ze probeert vergeefs een brok verdriet weg te slikken.

Gerben heeft er in zijn voortvarendheid niets van gemerkt. „Ik ga 't gelijk doen, hoor! Mag 't tante Greet? "

Ze knikt en hij vliegt weg om wat tuingereedschap tc halen. Zorgvuldig zoekt hij dan buiten een plaatsje, waarbij hij telkens naar het raam kijkt, of het zo voor oom Bart wel goed te zien is. Even later komt hij voldaan binnen.

„Zo. 't is gebeurd, oom. En nu maar afwachten, hè? "

Een paar weken gaan voorbij.

Tot Gerbens teleurstelling komt er maar één zonnebloem op, maar die groeit dan ook al snel uit tot een stevig plantje. Zodra het een dag niet geregend heeft, verschijnt hij trouw met zijn gieter om zijn troetelkind water te geven.

De lente gaat over in de zomer. De toestand van oom Bart gaat langzaam achteruit. Dank zij goede hulp van anderen kan tante Greet hem nog steeds thuis verplegen.

Iedere morgen, als ze de gordijnen voor hem opentrekt, kijkt hij "t eerst naar de mooie, forse plant, die zijn kleine vriend voor hem opkweekt. En vaak zijn er dan wéér nieuwe bladeren ontsproten aan de dikke stengels.

Oom Bart geniet, terwijl zijn eigen lichaam aftakelt, van het wonder van de natuur. Lineke en Gerben komen nog steeds, al zijn hun bezoekjes niet zo lang meer. De gaafste vruchten uit hun tuin en de mooiste bloemen bewaren ze voor hem. En ze blijven zoeken naar iets. waarmee ze hem een paar fijne ogenblikken kunnen bezorgen.

Toch kunnen hun gaven nooit zo groot zijn. als 't geschenk dat hij aan hén geeft. Want door genade mag het geloofsleven van oom Bart groeien als de zonnebloem voor zijn raam. En Lineke en Gerben mogen getuige daarvan zijn en dat maakt een onuitwisbare indruk op hen.

Altijd hadden ze al geweten: Oom Bart is iemand, die een „nieuw hart" heeft. Toen hij nog in zijn rolstoel zat. hadden ze wel eens, als het zo te pas kwam. ernstige gesprekjes met hem gehad. Maar nooit is

het zo naar buiten gekomen als de laatste maanden. Terwijl het leven langzaam uit hem wegvloeit, wordt hij geestelijk bijzonder gezegend. Vrijmoedig mag hij getuigen van de liefde, die in Christus is en waar hij — en dat is iets waar hij niet over uit kan — persoonlijk deel aan mag hebben.

De tijd draait verder. Buiten bloeit de zomer in volle glorie.

Op een middag, als Lineke heel even bij oom Bart zit en tante Greet boven is, zegt hij: „Als ik er niet meer zal zijn. Lineke, zullen jij en Gerben tante Greet dan niet vergeten? Ze zal zo alleen zijn....'''

„Nee, oom Bart, nooit", belooft Lineke gesmoord.

En nog meer zegt hij tegen haar. Woorden van afscheid en waarschuwing, die ze tegen niemand vertelt, maar als kostbare schatten wegbergt in haar hart.

Ook met Gerben, zijn kleine tuinman, praat hij van hart tot hart. Ontdaan zit de jongen naast zijn bed. Door zijn tranen heen ziet hij buiten de zonnebloem staan, die nu een zware gouden kroon draagt en haast doorbuigt op de hoge stengel. Nu is de zonnebloem groot en oom Bart.... Oom Bart volgt zijn blik en raadt zijn gedachten.

„Wat heb ik elke dag van je plant genoten, Gerben", zegt hij. „Weetje, zoals 't met die zonnebloem is — en met mij.... zo moet 't ook in "t geestelijke: Christus moet wassen — ik moet minder worden".

Dan worden de dagen korter en de nachten kouder. Dagenlange regen neemt de fleur van de bloemen weg.

Oom Bart wacht geduldig en vol geloofsvertrouwen op het einde. En het doet ieder die van hem houdt, pijn dat hij tóch nog in geestelijke nood komt. Hevige aanvechtingen vallen hem opeens aan. 't Lijkt of over alles een sluier ligt en de hemel gesloten is.

Ook Lineke en Gerben horen er via hun ouders van. Ze zien de dominee dag aan dag bij hem naar binnen gaan en nog meer anderen proberen hem te bemoedigen met troostwoorden uit de Bijbel. Maar cr is niemand, die hem van zijn strijd bevrijden kan. En zo graag zouden ze hem willen helpen....

Gerben en Lineke durven niet meer naar hem toe te gaan. Hij is zo zwak — en wat moeten zij zeggen? Nu staan we met lege handen, beseft Lineke.

Op een dag als ze uit school komen, horen ze, dat oom Bart naar hen gevraagd heeft. Schoorvoetend gaan ze over het bekende paadje naar het buurhuis.

Het geeft hen een schok te zien. hoe hun kameraad achteruitgegaan is. Spreken kan hij bijna niet meer. 't Is alsof alleen zijn ogen leven. Hij glimlacht tegen hen, een moeilijk triest lachje. Daarna staart hij weer naar buiten, waar de wind tegen de ramen slaat. Gerbcns zonnebloem wiegt verfomfaait heen en weer op zijn verschrompelde stengel.

„Je zonnebloem.... gaat dood.... Gerben....”

De tranen springen Lineke in de ogen, maar Gerben zegt: „Ja — maar toch niet helemaal, weet u dat? ”

Even kijkt hij besluiteloos naar tante Greet. dan staat hij plotseling op en gaat de kamer uit. Bevreemd zien ze hoe hij buiten het zware bloemenhoofd van de holle steel snijdt. Op een oude krant draagt hij dc bloem behoedzaam naar binnen tot bij het bed van oom Bart.

„Kijk, ziet u wel? " zegt hij trouwhartig cn hij wijst de dichte rijen zaadjes in het grote hart aan. „Eerst was er maar een zaadje — en nu wel meer als honderd!”

„Jongen toch”, zegt tante Greet. Maar ze zwijgt meteen, want in het gezicht van oom Bart verandert opeens iets. 't Is of er van binnenuit een lichtje begint te branden en een onaardse vreugde straalt uit zijn ogen. Tranen glijden over zijn ingezonken wangen.

„Christus’ verzoenend sterven...." stamelt hij. „O Heere.... ik dank u...." Hij kijkt naar tante Greet met een oneindige blijdschap in zijn blik en beduidt haar, dat ze voor moet lezen. ..Johannes.... het tarwegraan....”

Door een waas van tranen zoekt tante Greet naar de tekst, die hij bedoelt en leest die met bovenmenselijke inspanning: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in dc aarde niet valt en sterft, zo blijft hetzelve alleen: maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort". Achter haar sluipen Gerben en Lineke huilend de kamer uit.

Drie weken later is het plaatsje in de zijerker leeg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1984

Daniel | 32 Pagina's

De zonnebloem

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1984

Daniel | 32 Pagina's