Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezag, geleend van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezag, geleend van God

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een interview wil hij eigenlijk liever niet. Iej keant miej, ik zin nit zon publiek figuur. Maar na wat subtiel aandringen gaat W. ter Harmsel overstag. Een gesprek volgt, in, hoe kan het ook anders, het Rijssens dialect. Al gauw spreekt het hart van deze onderwijsman. Over gezag heeft hij duidelijke opvattingen en komt hij snel tot de kern: Het gaat er niet om wat ik moet doen, maar wie ik moet zijn. Een mooi gesprek met iemand die al tientallen jaren lang gezag draagt: als vader, directeur en ouderling.

Als we het hebben over gezag wat is daarvan dan de (Bijbelse) kern?
“Gezag komt van gezeggen, zeggenschap hebben. Dit gezag is een afgeleid gezag, geleend van God. Het is een gegeven uit de scheppingsorde. Je bent gezagsdrager bij de gratie Gods met daarbij de plicht het gezag ook te handhaven. Degene die gezag draagt, vertegenwoordigt het geheel van Bijbelse normen en waarden. God geeft dus aan mensen de bijzondere positie om leiding te geven in het gezin, de kerk of de maatschappij. En bij die norm hoort een vorm.”

Het woord gezag roept bij veel mensen het idee op van strengheid, orde, dominantie. Terecht?
“Zonder gezag en leiding zou de wereld niet meer leefbaar zijn. Het zou een complete chaos worden. Wat mensen vaak vergeten, is dat gezag wat anders is dan macht. Gezag is niet vanuit de hoogte en autoritair. Gezag is overwicht door de gezagsdrager en wordt in gehoorzaamheid erkend. Macht is dwangmatig en heersend. Vaak ook liefdeloos en dat geeft angst.”

Gezag staat onder druk. Veel mensen spreken in onze tijd zelfs van een gezagscrisis. Herkent u dat?
“Ja, op alle terreinen van het leven. Het komt, lijkt mij, door het loslaten van Gods Woord. Dat laat zich vervolgens zien in een seculiere leefstijl en levenshouding. Als mensen niet meer leven naar de heilzame geboden van Gods Woord, met andere woorden: als de Bijbel niet meer de norm is, dan staat de mens centraal. Het menselijke is dan wat zichtbaar en hoorbaar is en dat laat zich zien in verharding en verruwing. Het leidt tot individualisme en egoïsme. God is dan de grote Afwezige.”

Uit zich dat in de kerk anders dan in de maatschappij of het onderwijs?
“Niet echt. Het werkt overal in door. Misschien dat in de kerk er meer achting is voor het ambt van Godswege. Ik heb de indruk dat het in Rijssen nog wel meevalt, maar het is toch anders dan toen ik zestien was. Het ontzag en respect was zeker groter, vooral ook voor ambtsdragers die zo dicht bij de Heere leefden.”

Die zestienjarige jongen van toen is nu zelf ouderling...
“Klopt! En dat roept de vraag naar gezagsuitoefening ook wel op. In hoeverre zijn we als gezagsdragers zelf de gezagscrisis? De Heere roept tot het ambt, maar hoe oefen ik dit regeerambt uit? Als je het formulier leest voor de bevestiging dan is dat zo hoog, zo groot en zo onmogelijk in eigen kracht. Maar als Hij roept dan bekwaamt Hij ook! Onze God is een God van orde en ook in Zijn wijngaard geldt: Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden (1 Kor. 14:40).”

U hebt zelf verschillende functies (gehad) die gezag met zich meebrengen: vader, schoolmeester, docent, schoolleider, directeur en ouderling. Welke van die rollen is het moeilijkst?
“Dat is een beetje een onmogelijke vraag als je het bekijkt vanuit wat gezag is. In al die rollen moet je doen wat God op je schouders legt. Maar als ik moet kiezen: ambtsdrager zijn. Het is eigenlijk een onmogelijk werk om te voldoen aan dat wat Gods Woord van ons vraagt en zoals dat bijvoorbeeld in het bevestigingsformulier staat. Daarom hebben we ook de hulp van de grote Ambtsdrager Christus nodig. Maar Hem heb je net zo goed nodig als hoofd van een gezin, of van een school. En zou een fabrieksdirecteur niet afhankelijk zijn van Zijn zegen?”

Welke van de genoemde rollen is voor u het mooist?
“Zonder twijfel die van vader. We zijn gezegend met elf kinderen en ik ben opa van elf kleinkinderen. Ik mag echter gezag dragen binnen de drieslag gezin, kerk en school. Die gezagsuitoefening is niet te scheiden, wel te onderscheiden; in grote lijnen betreft het voor alle drie: leiding geven, onderwijzen, gesprek en gebed. En daarvoor is nodig: liefde en vertrouwen, met respect, geduld en wijsheid. Wie is tot deze dingen bekwaam?”

Als gezagsdrager staat u zelf ook onder gezag. Wat betekent dat voor u?
“Dat ik me niet in de eerste plaats moet afvragen wat ik moet doen, maar wie ik moet zijn. Voor God, maar ook voor mensen bereid zijn om verantwoording af te leggen. Het gaat om de plicht tot gehoorzaamheid tegenover de grote Gezagsdrager. Elke dag zijn we voor Gods aangezicht (Coram Deo). Bij alles hebben we Zijn hulp en zegen zo nodig, want in eigen kracht brengen we er niets van terecht, we verderven het. Er valt niets te roemen in de mens, ook niet als gezagsdrager. Elke dag tekort, elke dag schuld. Het is zo nodig om elke dag Gods aangezicht te zoeken met de bede: Heer’, ai, maak mij Uwe wegen, door Uw Woord en Geest bekend en leid mij in Uw waarheid. Maak mij eenswillend met Uw wil. Het gaat immers om Zijn eer.”

Je hoort pubers in het onderwijs nog wel eens zeggen: ‘Die of die kan geen orde houden’. Komt dat omdat iemand geen gezag heeft of dat gezag niet krijgt’?
“Ik heb bij mijn onderwijsjubileum een boekje geschreven met als titel: ‘Daar sta je dan te gezeggen’. Daarin zeg ik dat je de baas niet hoeft te spelen. Je hébt gezag, dat hoef je niet te krijgen. Jij bent de gezagsdrager. De ontzagdragers hebben dus de plicht om te gehoorzamen en eer, liefde en trouw te bewijzen aan allen die over hen gesteld zijn. Iemand die gezag gekregen heeft, moet dat handhaven. Orde, dat ben je zelf. De gezagsdrager moet positief dominant zijn, dat wil zeggen regels stellen en de regie vasthouden. Hij heeft een voorbeeldfunctie, hij is de gids. Veel wanorde ontstaat omdat de gezagsdrager niet consequent is in het naleven van zijn eigen regelgeving.”

Uiteindelijk geldt voor alle gezagsdragers en ontzagsdragers de norm van het absolute gezag van Gods Woord: Zo zegt de Heere…”


Drie meiden uit havo 2 laten hun licht schijnen over het thema gezag

- Celine Baan (14 jaar)
- Rianda Scheppink (14 jaar)
- Anne-Roos Verschoor (13 jaar)

Als jij het woord gezag hoort, waar denk je dan aan?

Celine: “Dat kinderen niet boven de volwassenen staan. Volwassenen hebben iets te zeggen over kinderen.”
Rianda: “Dat je naar bepaalde personen moet luisteren, of je dat nu wilt of niet. Ik vind het wel positief. Anders krijg je chaos.”
Celine: “Moet wel zo zijn ja, anders kun je ook niet opvoeden als ouders.”

Je hoort pubers in het onderwijs wel eens zeggen: die of die docent kan geen orde houden. Komt dat omdat iemand geen gezag heeft of geen gezag krijgt?
Gezamenlijk: “Geen gezag krijgt.” Rianda: “Je weet hoe het zit. Als de klas geen respect geeft, blijft het onrustig. Het probleem ligt eigenlijk bij de klas.”
Anne-Roos: “Als leerling wil je dat het anders wordt, maar je hebt het niet altijd door. Er praat altijd wel weer iemand. Maar een docent moet ook wel zelf orde kunnen houden.”
Celine: “Als hij of zij het niet probeert, dan ligt het ook wel aan de docent zelf. Een docent moet ook doen wat hij of zij zegt. Anders neem je een docent ook niet serieus.”

Wat is voor jou het belangrijkste dat bij gezag hoort?
Celine: “Dat een leerling niet boven een docent staat, of een kind boven een volwassene.”
Rianda: “Ik vind dat je moet luisteren naar iemand die boven je gesteld is voor zover het redelijk is. Je hebt mensen die het onmogelijke van je eisen.”
Celine: “Je hebt ouders die bijvoorbeeld per sé willen dat een kind havo doet en dan zeggen: ‘Je moet je best doen.’ Maar als iemand dat echt niet kan, kun je dat niet vragen.”
Anne-Roos: “Je moet luisteren naar iemand die boven je staat, maar een docent moet niet de baas gaan spelen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2017

Daniel | 32 Pagina's

Gezag, geleend van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2017

Daniel | 32 Pagina's