Z E P H A W A . Profeet van de God der armen

Met felle bewoordingen stelt Zefanja de afgodendienst in Juda aan de kaak. In aansluiting bij zijn voorgangers preekt hij de komst van de grote en vreselijke dag des HEEREN. Het is een dag der verbolgenheid, een dag der benauwdheid en des angstes. een dag der woestheid en verwoesting. een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der donkerheid (1:15). Op deze dag zal de HEERE Juda en Jeruzalem oordelen vanwege de vele zonden die ze tegen Hem hebben bedreven. Ook de volkeren die rondom hen zijn - zelfs de machtigste onder hen - zullen Gods oordelen niet ontgaan. Het felst klinkt echter de aanklacht tegen de inwoners van Jeruzalem. Ze hebben met hun trouweloosheid de rechtvaardige Heere, Die in hun midden is, op het hart getrapt. De profeet roept het hele volk op tot nauwkeurig zelfonderzoek en de rechtvaardigen in hun midden tot het zoeken van de Heere en het doen van gerechtigheid. Misschien zal de Heere hen dan verbergen in de dag van de benauwdheid. De ondertoon in deze profetie is van het begin af dat de HEERE Zich in de weg van Zijn oordelen een overblijfsel zal overhouden in het midden van Juda en Jeruzalem. Onder de gerichten van God zullen ze hun eigen ellende en armoede leren kennen, maar in die weg zal de Naam des HEEREN als hun enige houvast overblijven. De HEERE zal de kring zelfs wijder trekken dan Juda. Ook uit de heidense volken zullen deze ellendigen en armen tot Hem komen.

In het Nieuwe Testament vindt de prediking van het overblijfsel weerklank in de brief aan de Romeinen. Paulus trekt de lijn door, als hij schrijft: lzo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade (Romeinen 11:5). Want de rijkste vervulling vindt deze profetie in de gemeente van de uitverkorenen uit Joden en heidenen. De oorsprong van deze gemeente ligt in het eeuwige welbehagen van God. Ze is vrucht van het Middelaarswerk van de Heere Jezus Christus. Want Gods werk gaat door. Ook nu nog leert God Zijn kinderen onder de bediening van de Heilige Geest zichzelf kennen in hun ellende en armoede en hun betrouwen stellen op Zijn Naam. "t Is de HEERE, Die 't recht der armen, der verdrukten gelden doet' (Psalm 146:5, berijmd).

Informatie

Schrijver: Misschien een nakomeling van koning Hizkia.

Werkterrein: Tijd: Tijdgenoten: Thema: Zefanja profeteert in Juda en Jeruzalem. In de tijd van koning Josia, in de eerste jaren van zijn regering, voor de reformatie die hij begon. Assyrië is nog een machtig rijk, maar Zefanja profeteert de ondergang van Ninevé. Een oudere tijdgenoot van Jeremia. Gods toorn over Juda en de volken.

Inhoud

1:1-18 Oordeelsaankondiging over Juda en Jeruzalem.

2:1-15 3:1-8 Oordeel over de omringende volken. Hernieuwde oordeelsaankondiging over Jeruzalem.

3:9-20 Heilsprofetie voor het overblijfsel.

Kerntekst Zefanja 3:12

Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op de Naam des HEE-REN betrouwen.

Leeswijzer

De dag des HEEREN 1:7-18:2:1-3 Oproep tot zelfonderzoek en zoeken van God 2:1-3 Het overblijfsel 2:7:3:11-13 Heil voor Sion 3:9-20 Heil voor de volken 2:11:3:9-10

Aangehaald in het Nieuwe Testament

De gedachte van het overblijfsel, die bij de profeten voorkomt, keert terug in Romeinen 9:27-29 en 11:1-10, als Paulus spreekt over het overblijfsel naar verkiezing van Gods genade.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen