Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKORDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKORDE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Artikel 3 - Bepaling:

Indien zulk een broeder uit zijn gemeente vertrekt, vervalt het hem verleende recht.

2. Artikel 4 - Bepaling.

Wanneer iemand door een classis naar art. 8 K.O. praeparatoir is geëxamineerd en hij een roeping aanneemt binnen het ressort van deze classes, zal hij eveneens het bovengenoemde peremptoir examen afleggen.

3. Artikel 13 - Bepaling.

Eventuele gehele of gedeeltelijke voorziening in het onderhoud van haar die een ongehuwd predikant heeft verzorgd, behoort tot de competentie van de desbetreffende kerkeraad.

4. Artikel 13 - Bepaling.

Uit de Algemene kas tot steun aan de kerken ten behoeve van de verzorging van emeriti predikanten, predikantsweduwen en -wezen kan geen steun verleend worden ter verzorging van broeders die volgens art. 3 K.O. de kerken met het spreken van een stichtelijk woord hebben gediend, of van hun weduwen en wezen.

5. Artikel 19 - Deputaatschap.

De naam van het deputaatschap voor het beheer van de kas voor de opleiding van on- en minvermogende studenten (ex bonis publicis) naar art. 19 K.O. wordt veranderd in: het deputaatschap voor het beheer van het studiefonds van de Theologische Hogeschool der Christelijke Gereformeerde kerken in Nederland.

De synode stelt nadrukkelijk vast dat dit fonds de voortzetting is van de Kas voor de opleiding van on- en minvermogende studenten (ex bonis publicis) naar art. 19 K.O.”, welk studiefonds alle rechten en verplichtingen van genoemde kas overneemt.

6. Artikel 21.

De kerken zullen zich met de verkondiging van het Evangelie richten tot hen die van het Evangelie vervreemd zijn, alsmede tot Israël en de niet gekerstende volken. De bepalingen hiervoor worden door de generale synode vastgesteld.

7. Artikel 25.

De ambtelijke opdracht van de diakenen is gelden en goederen in te zamelen ter voorziening in de nood van de behoeftigen, deze getrouw en ijverig naar gelang van de behoefte, na onderling overleg, te besteden, de bedrukten te bezoeken en te vertroosten en te bevorderen dat de ter beschikking gestelde middelen goed worden gebruikt. Van hun beleid hebben zij rekening en verantwoording te doen aan de gehele kerkeraad en desgevraagd aan de leden van de gemeente op een door de kerkeraad vast te stellen tijd en wijze.

De diakenen zullen zo nodig hetzij met andere diaconieën, hetzij met instellingen die zich bewegen op het terrein van het diaconaal en maatschappelijk werk, geregeld contact onderhouden, en zo mogelijk samenwerken voor de uitoefening van hun ambtelijke opdracht.

9. Artikel 31 - Bepaling.

Ieder die in appel komt tegen het besluit van enige kerkelijke vergadering, moet daarvan binnen een maand na de uitspraak, of indien deze hem schriftelijk bekend gemaakt wordt, binnen een maand na dagtekening daarvan kennis geven aan de scriba van de kerkeraad indien het kerkeraadszaken geldt, of aan de roepende gemeente van de meerdere vergadering tegen welker besluit hij in appel komt, indien het zaken van deze vergade-ring betreft. Gelijktijdig met het indienen van het appel zal hij afschrift zenden aan de vergadering tegen welker besluit hij appelleert. De beslissing inzake dit appel zal aan de appellant en de betrokken vergadering worden meegedeeld.

10. Artikel 37 - Bepaling.

Een door de kerkeraad genomen besluit tot verbreking van het kerkverband zal niet van kracht zijn voordat de kerkeraad de gemeente heeft geraadpleegd in een speciaal voor deze zaak belegde vergadering met de gemeente, welke vergadering in de kerkdienst op twee achtereenvolgende zondagen is aangekondigd met vermelding van het desbetreffende besluit.

11. Artikel 41 - Bepaling.

De classis zal voor elke vacante gemeente een dienaar des Woords aanwijzen om met raad en daad deze gemeente bij te staan in die zaken waarin de kerkeraad zijn hulp inroept, met name inzake de beroeping van een dienaar des Woords; de beroepsbrief zal mede door hem ondertekend worden; hij is van zijn arbeid verantwoording schuldig aan de classis.

12.Artikel 44. - Reglement voor de kerkvisitatie.

De vragen worden doorgaand genummerd.

Gewijzigd zijn:

3. (in uitgave-1954 2 sub a) Worden ijverige pogingen in het werk gesteld om een dienaar des Woords te beroepen, al of niet met behulp van de kas voor onderlinge bijstand ad art. 11 K.O.?

5. (2 sub c) Worden uitsluitend predikaties gelezen van predikanten die tot de dienst des Woords in de Christelijke Gereformeerde kerken in Nederland wettig geroepen zijn, c.q. van predikanten die gediend hebben in de kerken welker wettige voortzetting zij zijn?

12. (7) Worden de namen en voornamen van de gedoopten, alsmede ook de datum van geboorte en doop en, bij kinderdoop ook de namen van de ouders in het daarvoor bestemde boek en (of) kaartsysteem getrouw opgetekend?

16. (11) Vindt het huis-, zieken- en diaconaal bezoek geregeld door de leden van de kerkeraad plaats naar eis van hun roeping?

29. (24) Is er behoorlijke offervaardigheid bij de gemeente voor de dienst des Heren en de diaconie?

31. (26) Worden alle collecten in tegenwoordigheid van verschillende kerkeraadsleden of door een daartoe gemachtigde commissie geteld?

34. (na 28) Heeft de kerkeraad zodanige maatregelen getroffen dat het beheer van de gelden van de kerk en diaconie afzonderlijk wordt gehouden van het privé bezit van de resp. penningmeesters?

37 (na 30) Wordt van het verblijf van leden en doopleden die in militaire dienst zijn bericht gezonden aan de betrokken garmzoenskerkeraden?

38 (na 30 in garnizoenskerken te stellen vragen) Worden plaats en tijd van de kerkdiensten geregeld in de kazerne(s) bekend gemaakf?

39 (idem) Wordt in het catechetisch onderwijs van de in dienst zijnde militairen voorzien?

40 (idem) Worden de „begroetingssamenkomsten” bij opkomst van de rekruten namens de kerkeraad bezocht?

41 (idem) Zijn er maatregelen getroffen dat militairen het weekend in kerkelijke gezinnen kunnen doorbrengen?

42 (31) Heeft de kerkeraad kennis genomen van de richtlijnen voor de inrichting van het archief die door de archivaris van de generale synode worden verstrekt? Wordt het archief geregeld bijgehouden en op een wettige plaats bewaard? Wie is hieivoor aansprakelijk?

44 (33) Wordt er gearbeid voor het werk van de Evangelieverkondiging onder Israël en de buitenlandse zending?

51 (36 sub 6) Heeft hij een toereikend inkomen overeenkomstig het advies van de deputaten voor financiële zaken? Wordt, als de gemeente financieel niet instaat is aan dit advies te voldoen een beroep gedaan op de kas voor onderlinge bijstand ad art 11 K.O.?

52 (na 36 sub 6) Geeft de kerkeraad hem volledige vergoeding voor alle bij de wet van hem gevorderde premie inzake sociale voorzieningen en heeft de kerkeraad gezorgd dat hij en zijn gezm in geval van ziekte zonder financiële zorg kunnen leven?

59 (Diak 1) Wonen de diakenen geregeld de gemeentelijke samenkomsten en de vergaderingen van de kerkeraad bij?

61 (3) Vervullen zij getrouw hun roeping in de dienst van de barmhartigheid?

63 (5) Hoe geschiedt de verzameling van de gelden en de diaconale verzorging?

64 (6) Wordt in iedere godsdienstoefening voor de diaconie gecollecteerd?

65 (7) Werken de diakenen ook samen met andere diaconieën en maatschappelijke instellingen die de leniging of bestrijding van bepaalde noden nastreven?

66 (8) Worden ook leden der gemeente in tehuizen, inrichtingen enz. verzorgd?

67 (9) Handelen de diakenen bij de uitoefening van hun taak in overleg met de predikant en de ouderlingen?

68 (10) Administreren zij de gelden in overleg met de piedikant en de ouderlingen verstandig? Houden zij van ontvangsten en uitgaven aantekening en doen zij op bepaalde tijden rekening en verantwoording in de kerkeraad?

(Opm. Vraag 35 in de uitgave-1954 is vervallen)

13. Artikel 51.

De wijze waarop de Christelijke Gereformeerde kerken in het buitenland in verband staan met de kerken hier te lande, wordt zo nodig door de generale synode geregeld.

14. Artikel 53 - Ondertekeningsfonnulier voor ouderlingen en diakenen.

De synode besluit terug te keren tot het ondertekeningsformulier voor ouderlingen en diakenen zoals dit voor 1947 heeft gegolden en het verkorte formulier (zie uitgave-1954 bijlage XXI) niet meer te gebruiken.

15. Artikel 60 - Bepaling.

De synode spreekt uit dat kinderen die door leden onzer kerken wettig geadopteerd zijn, recht hebben op, de heilige doop en daarom behoren gedoopt te wezen, waarbij voor hun doopsbediening dezelfde voorwaarden gelden als voor de andere kinderen der gelovigen en hetzelfde doopsformulier moet worden gebruikt.

16. Artikel 61 - Bepalingen.

1. Niemand mag erkend worden voor een lidmaat van de kerk van Christus dan op belijdenis des geloofs, en geenszins ten gevolge van het van buiten leren van enige waarheden.

2. De synode spreekt uit dat op grond van Gods Woord en de belijdenisgeschriften van de kerk een levend geloof als eis Gods bij het afleggen van geloofsbelijdenis gevorderd moet worden. Zij erkent nochtans dat de mens niet kan zien wat in het hart van de belijder voor God is, zodat de kerk niet meer van de belijder eist dan wat de mond belijdt, indien het leven zulks niet tegenspreekt.

3. Belijdenis afleggen bekent belijdenis des geloofs doen en niet der waarheid zonder meer. Daarom geldt bij het doen van belijdenis dezelfde maatstaf als bij de voorbereiding voor het heilig avondmaal. Een kerkeraad die bij het afnemen en toelaten tot de openbare belijdenis tevreden is met de verklaring van een historisch geloof, is in strijd met de uitspraken van Gods Woord en de grondslagen van de gereformeerde leer. Met beslistheid verwijst de synode naar de uitspraken van 1574, 1836, 1879 en 1913. Zij dringt er bij de kerken ten ernstigste op aan dat beleefd worde het onlosmakelijke verband tussen het afleggen van belijdenis des geloofs en het gebruik van de sacramenten.

17. Artikel 63 - Formulier voor de openbare belijdenis des geloofs.

Desgewenst kan in de plaats van de vragen van Voetius (zie uitgave-1954, blz. 107, bijlage XXII) het volgende formulier voor de openbare belijdenis des geloofs worden gebruikt:

Geliefde broeders en zusters,

Gij zijt hier verschenen om voor het aangezicht van God en Zijn heilige gemeente belijdenis te doen van uw geloof.

Na gehouden onderzoek heeft de kerkeraad u aan de gemeente voorgesteld. Nu tegen niemand uwer wettige bezwaren zijn ingebracht, willen wij u in de gelegenheid stellen belijdenis af te leggen en wij verzoeken u daartoe in dit plechtige ogenblik van uw leven voor vele getuigen oprecht antwoord te geven op de volgende vragen: ten eerste: gelooft gij dat de waarheid Gods die in het Oude en Nieuwe Testament geopenbaard en in de artikelen van het christelijke geloof beleden is en in de christelijke kerk alhier geleerd wordt, de waarachtige en volkomen leer der zaligheid is, en is het uw voornemen in de belijdenis daarvan door de genade Gods standvastig te zullen blijven in leven en sterven? ten tweede betuigt gij dat ge u vanwege uw zonden mishaagt, u voor God verootmoedigt, uw leven buiten u zelf in Jezus Christus zoekt, en begeert ge ’s Heren dood te verkondigen tot versterking van uw geloof? ten derde belijdt gij dat het u een hartelijke behoefte is door de kracht van de Heilige Geest God de Here hef te hebben en Hem te dienen naar Zijn Woord, u als getrouw lid van de gemeente van Christus te openbaren, mede te arbeiden aan de opbouw van die gemeente. Zijn Naam te belijden in de wereld en u gewillig te onderwerpen aan het herderlijk opzicht en de tucht van de kerk?

Wat is hierop uw antwoord? Antwoord ja

Nu gij deze belijdenis hebt uitgesproken, deelt gij als leden met alle rechten en plichten in de gemeenschap van de kerk.

De almachtige, barmharge God en Vader van onze Here Jezus Christus sterke u door Zijn Heilige Geest Amen.

18 Artikel 63 - Bepaling.

In betrekking tot de geestelijke bearbeidmg van de dove leden van de kerken spreekt de synode uit

1 dat door een plaatselijke kerk medewerking aan deze geestelijke bearbeiding in interkerkelijk verband kan worden verleend, mits dit geschiedt op basis van Schrift en belijdenis;

2 dat sacramentsbediening waarbij dove leden van de kerk betrokken zijn, bij voorkeur moet geschieden in de plaatselijke kerk, als de mogelijkheden daartoe aanwezig zijn;

3 dat de sacramenten bediend kunnen worden in door de samenwerkende kerken belegde dovendiensten waarbij het sacrament van de heilige doop zal worden bediend aan kinderen van dove leden in die diensten waarin de eigen kerkeraad de leiding heeft, en het sacrament van het heilig avondmaal in diensten die bij toerbeurt onder leiding staan van één van de samenwerkende kerkeraden, echter met dien verstande dat aan de tot de andere samenwerkende kerken behorende dove leden het gastrecht kan worden verleend, zulk met in achtneming van art 61-63 K O en het bepaalde door de generale synode van 1959 (Acta, art 201 sub 5),

19 Ardltel 79 - Bepaling.

Indien het noodzakelijk blijkt, kan hangende het onderzoek de betrokken ambtsdrager voorlopig worden geschorst

20 Artikel 80 - Bepaling.

Na een eigenmachtig neerleggen van het ambt en daardoor trouweloos verlaten van de dienst kan de herstelling in het ambt alleen geschieden met voorkennis en goedkeuring van de particuliere synode.

21 Artikel 82 - Bepaling.

De synode neemt aan dat in onze kerken in het algemeen bij overgangen naar andere kerkgemeenschappen gehandeld wordt naar de volgende regels:

1 Desverlangd zal een schriftelijk doopbewijs worden afgegeven

2 Bij twijfel omtrent de geldigheid van een eerder ontvangen doop zal bij de bevoegde kerkelijke organen een ernstig onderzoek worden ingesteld naar de wijze waarop deze heeft plaats gehad.

3 De betrokken kerk of gemeente dan wel parochie waar deze doop is ontvangen, zal bij zulk een onderzoek medewerking verlenen in de vorm van inlichtingen.

4. Bij blijvende twijfel omtrent de aanwezigheid van een geldige doop zullen de argumenten waarom men de eerste doop ongeldig acht, indien gewenst, schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokken kerk of gemeente dan wel parochie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1966

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

KERKORDE

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1966

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's