Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sliedrecht-centrum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sliedrecht-centrum

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze gemeente bestaat al negentig jaar. Zij is uitgegroeid tot de grootste gemeente van ons kerkverband en telde per 1 januari j.l. volgens het jaarboek 1856 leden en doopleden. Ds. M C. Tanis staat er nu al vele jaren. Naar aanleiding van dit negentig jarig bestaan schreef deze een artikel in het kerkblad van Sliedrecht-centrum. Dat nemen we hieronder over. Ds. Tanis schrijft als volgt:

Na 90 jaar

Negentig jaar is een hele tijd. Op tien jaar na een eeuw. De leeftijd van negentig jaar hebben enkelen onder ons bereikt. Er zijn er zelfs, die al in de negentig zijn. Nu denken we in dit artikel niet aan personen, die deze leeftijd hebben bereikt, maar aan onze kerk. Vrijdag 21 september bestaat onze kerk 90 jaar. Op die dag werd zij geïnstitueerd. Geïnstitueerd als Christ. Geref. Kerk. Want er was reeds een gemeente. Een gemeente met een predikant n.l. Ds. J. van Drunen. Het kerkgebouw waarin de diensten werden gehouden stond te Baanhoek. Vlakbij de spoorbrug. Een behoorlijk eind van het centrum. De gemeente droeg de naam van Oud-Gereformeerd.

In 1894 zocht men aansluiting bij de Christ. Geref. Kerk. Die aansluiting werd werkelijkheid in september 1894. De kerkeraad bleef als kerkeraad gehandhaafd en de predikant werd toegelaten tot het verband der kerken. In de institueringsdienst gingen voor de predikanten J. Wisse Czn. en J. Schotel. Nu 90 jaar geleden. Wat er zoal geschied is in de loop der jaren staat in het gedenkboekje, dat ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan is uitgegeven in 1969. Aan de 75 jaar zijn er nu 15 jaar toegevoegd geworden. Die 15 jaar zijn me niet onbekend. Door Gods goedheid heb ik zelf die 15 jaar meegemaakt. Sinds 20 augustus 1969 mag ik predikant van de gemeente zijn. Over die periode zou wel het één en ander te schrijven zijn. Ik wil dit nu niet doen, ik wil alleen onderstrepen, dat alles wat was en er nog mag zijn een geschenk van de Heere is. Hij liet ons als gemeente voortbestaan. Hij liet op de kerkelijke akker voortdurend werken, ’s Zondags en door de weeks. Stoffelijk heeft de Heere ons ook rijk gezegend en bevoorrecht. Tot welke verbouwingen konden we niet komen? Welk een prachtig vergadercomplex mogen we niet bezitten. Het bezit van het nieuwe orgel is een steeds terugkerende vreugde. Het mag op een bijzondere wijze dienst doen als begeleiding van de zang der gemeente. Dit alles viel ons ook ten deel door de spontane offervaardigheid. Offervaardigheid die nog geen einde heeft genomen. Offervaardigheid, die leeft bij oud en jong. Wij mogen geven, wat we uit ’s Heeren hand ontvingen. Onverdiende gunsten heeft de Heere ons bewezen. Dat we dat ’onverdiend’ allen hartelijk mochten belijden, want dat is de Heere waard. Hij handelde met ons niet naar waardigheid of verdienste, maar wilde ons nog gedachtig zijn.

Uit genade neme Hij ook weg onze kerkelijke zonden. Die zonden zijn niet gering. Hebt u daarvoor al oog gekregen? Of hebt u er zelfs nimmer aan gedacht, dat er ook kerkelijke zonden zijn? Kerkelijke zonden op de zondag en de werkdagen. Wat is de lankmoedigheid ten opzichte van ons groot en Zijn goedertierenheid is niet te peilen.

Hij verdraagt ons nog en laat nog onder ons werken. Want alles wat mag geschieden ’s zondags en door de weeks geschiedt in opdracht van de Heere. Hij wil, dat het gebeurt. Prediking, pastoraat en catechese zijn van Hem en door Hem. Als eersten moeten de ambtsdragers zich dit steeds bewust zijn. Hun roeping, het waarom en het waartoe moeten voortdurend voor de aandacht staan.

Dit geldt wel heel bijzonder de predikant. Onder de ambtsdragers neemt hij een bijzondere verantwoordelijke plaats in.

Wekelijks moet onderwijs plaatsvinden en leiding gegeven worden. Dit roept nu bijzonder om veel gebed en onderwijs door de Heere. Want het tijdsbeeld is behoorlijk gewijzigd sinds 1894. Ja met welk een stroomversnelling kampt onze tijd niet.

Geestelijk en moreel.

We zijn in de tijd van de afgang, van de loslating gekomen. Bij alles nu wat zich voordoet is een predikant meer. betrokken dan een aantal jaren geleden, dit komt door het feit, dat de secularisatiestroom aan de kerk en gezinnen niet voorbij gaat. In plaats van dijkverzwaring laat menigeen het ook komen tot dijkdoorbraak met al de gevolgen van dien; huiselijk en kerkelijk.

Van de prediking wordt ook meer geëist dan een aantal jaren geleden. Moet van de prediking de inhoud gewijzigd worden? Beslist niet! De inhoud mag niet aangepast worden aan de vraag in onze tijd. Er mag geen tijdsmodelpredikmg komen. In de prediking dient echter wel acht gegeven te worden aan wat vandaag leeft en een gevaar is voor de kerk en afwijkt van of ingaat tegen Gods Woord. Daarbij moet niet voorbij gezien worden, en dat is een ontzaggelijke werkelijkheid, de kennis van Gods Woord en de belijdenisgeschriften neemt af. Daardoor kan beïnvloeding gemakkelijk plaats vinden. De predikant moet daarom, onder biddend opzien tot de Heere toerustend werkzaam zijn en de gemeente moet zich laten toerusten door de prediking, opdat zij wete wat de Heere zegt in Zijn Woord voor hart en leven.

Dit is nu een geboden zaak. Een gebod van de Heere der heeren aan Zijn dienaren, bijzonder vandaag. Vandaar dat ook biddend met de tekst dient omgegaan te worden en biddend de verkondiging moet geschieden. Opdat het “zo zegt de Heere” in de gemeente mag klinken en kome in hart en huizen. Onmisbaar is daartoe nodig de hulp, de leiding en de besturing des Heiligen Geestes. Die Geest leidt ons in het spoor van Gods Woord en houdt ons er in. Door de Heilige Geest gaat ook het Woord des Heeren wortelen in ons leven. Wordt weggesneden, uitgeroeid wat niet naar Gods Woord is.

Het leven wordt door Geesteswerking verbonden aan Gods getuigenis. Er ontstaat liefde tot en verbondenheid aan wat de Heere gesteld heeft, ’s Heeren inzettingen en instellingen worden levende werkelijkheden. Werkelijkheden waar we niet buiten kunnen. Zij worden ons leven, omdat ze ons hart hebben. Wat doet de Heilige Geest toch veel. Wat wil de Heilige Geest toch veel doen in het hart en in het leven van onmachtige en onwillige zondaren.

Eén aspect van het machtige werk van de Heilige Geest hebben we slechts genoemd en is dat aspect al rijk, wat is dan het gehele werk van de Heilige Geest niet. In de prediking nu laat de Heere naar gelang de tekst is een aspect van Geesteswerk zien, vandaar dat de Woordverkondiging zo’n hoogst belangrijke, heilvolle zaak is. Een zaak waarbij wij allen belang hebben en moeten houden tot ons tijdelijk en eeuwig welzijn.

In de 90 jaar kerk-zijn mochten er zijn, die daar blijk van gegeven hebben en getuigenis van afgelegd hebben - Getuigenis afgelegd in leven en sterven. Naast hen mogen we niet vergeten de stillen in de lande. In Elia’s dagen waren er zevenduizend, die de knie voor Baäl niet gebogen hadden. Zo zullen er ook altijd blijven, die in stilte leven, maar de Heere vrezend! Gods vreze is immers een hoofdkenmerk van genade. De psalmen getuigen daarvan. Wanneer die psalmen vandaag hun waarde gaan verliezen, dan gaat het oog almeer dicht voor de vreze des Heeren en zal de geest van verwereldlijking gaan inwerken en doorwerken. Dan gaat er ook een tegenstelling groeien tussen verleden en heden. Tussen het voorgeslacht en ons.

Dat die tegenstelling er al is, wordt geconstateerd. Een tegenstelling in leer en leven. Men wil los komen van het verleden. Het verleden thuis en in de kerk. Men wil ruimer, makkelijker denken dan het voorgeslacht. Vandaar dat men ook een andere prediking wil. Wat milder, wat ruimer, wat blijder. De prediking, waar men bij groot geworden is, is zo eng, zo benauwd. Zo benauwend.

Zeker, men wil nog wel weten en horen van zonde en genade. Maar het woord ’zonde’ moet minder geladen zijn en het woord ‘genade’ moet anders gevuld worden. Er moeten ook geen stremmingen meer zijn om avondmaal te vieren. Geen nadruk meer op de zelfbeproeving, maar het volle accent op de nodiging. Door de weeks moet het ook wat ruimer, wat gemakkelijker toe kunnen gaan. Op de kleding moet niet gelet worden. Dat is op zich ook geen zaak voor de predikant en kerkeraad, maar voor de persoon in kwestie zelf, zegt men. En dan niet te vergeten het ’hoedje’ ’s zondags. Het gevraagde is een voortdurende ergernis. Bij doop en avondmaal past het, maar tijdens de gewone diensten is het onnodig. En dan niet te vergeten die donkere kleding van menigeen. Men kan het niet langer aanzien. Men gruwt ervan. Dat deze situatietekening onze gemeente in de komende jaren niet ga beheersen. Dan zal onze gemeente snel, zeer snel op retour gaan. De Heere beware er ons voor. Er is echter ook een andere kant en voor die kant moeten we onze ogen niet sluiten. We bedoelen een dubbelzinnige levenshouding. ’s Zondags alles in de plooi en door de weeks kan er veel, zeer veel mee door. Men neemt het met de handel en de wandel niet zo nauw. De mond kan ook alles zeggen. Men heeft kritiek hierop en daarop maar zelfkritiek ontbreekt. Men hoort graag over de zonde in haar algemeenheid, maar men wil niet weten van zonde op de man af. Men houdt zich met stereotype uitdrukkingen op de been en ik vrees dat men meent, dat deze gewicht zullen leggen in Gods schaal.

Wat leven en denken we toch in een tijd van onevenwichtig. Een tijd, waarin ontzaggelijk veel te doen is. Een tijd van groot verval. Algemeen gezien gaat maar een gering percentage van onze bevolking naar de kerk. Naar recente cijfers is de kerkgang is ons land gedaald tot 20%. De zondag, Gods dag is verworden tot een puur menselijke dag. Een dag voor recreatie in het teken van de zonde. Velen leven als Noach’s tijdgenoten. Zonder God. Verzakelijkt. Vermaterialiserend.

Ethisch gaat het ook bergafwaarts en de moraal holt achteruit. En hoe is het met de kerk in Nederland? Zij is in onze wetteloze, normloze tijd sterk verdeeld. Muren worden hoog opgetrokken. De leer wordt almeer losgelaten of met het woord ’leer”, ’zuivere leer’ wordt geschermd.

Er is vervlakking, verwarring en verstarring in de kerken. In een tijd waarin de geest van wildering werkt onder ons volk, is merk-baar de geest van verwijdering in de kerken. Wat bij elkaar hoort, kan elkaar niet vinden of wil elkaar niet vinden. Dit is een trieste werkelijkheid. Een werkelijkheid die pijn doet bij ieder, die niet mee wil zingen in het koor: des Heeren tempel is deze!” De Heere sta op en Hij ontferme Zich over Zijn verscheurd erfdeel in Nederland. De Heere zij ons ook als gemeente genadig. Hij schenke rijk onder ons wat in psalm 25 beschreven staat. Dan gaan we in een goed spoor. We komen op een weg, waarop de Heere zich niet onbetuigd laat. We zullen kennis ontvangen van God en Goddelijke zaken, ’s Heeren heilsweg zal onze levensweg zijn en ’s Heeren verbond en woorden zullen onze schatten zijn. De oprechtheid en de vroomheid zullen ons behoeden. Omringen en onze levens beheersen. Zo zij het na 90 jaar kerk-zijn.

Kan dat? Door ons nimmer! Om ons nooit! Maar is er voor de Heere iets te wonderlijks? Hij maakt van stenen Abrahams kinderen. Een dal van dorre doodsbeenderen maakt Hij tot een dal des levens. Een dal der opstanding. Dat we het mogen zien, dat we er zelf bij betrokken mogen zijn. De Heere geve het.


Dan, dan wordt Gods trouw verheven.
En Zijn dierb’re gunst beschreven,
Voor het dankbaar nageslacht.
Dat met lust Zijn wet betracht.
’t Volk in later eeuw geboren.
Zal Zijn macht en goedheid horen;
Zich in Zijnen roem verblijden;
Hem Zijn lofgezangen wijden.


Psalm 102 : 10.

Tot zover de pastor van Sliedrecht-centrum. Er staat veel in zijn artikel wat van algemene betekenis is.

In Sliedrecht wonen nog vele mensen die de waarheid belijden, maar er zijn er ook die de waarheid door genade mogen beleven met het hart. De Heere moge deze gemeente en haar herder en leraar in Zijn gunst gedenken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Sliedrecht-centrum

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's