Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De twee zonen (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De twee zonen (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

... en hij ging heen. ... en hij ging niet. MATTHEÜS 21:29-30.

De vorige keer hebben we met elkaar de reactie van de twee zonen overdacht. De eerste zoon zegt: Ik wil niet en daarna gaat hij toch de wijngaard in. De tweede zoon lijkt op het eerste gezicht zo anders, maar ontpopt zich later als de hypocriet. We hebben ook gezien waar deze beide antwoorden ons op wijzen. De Heere Jezus laat zien dat er tweeërlei uitwerking was (en is!) op de prediking.

De eerste zoon

Deze keer willen we het nog even hebben over de eerste zoon. Daar is iets mee gebeurd. Laten we de gedachte van die reactie op het gepredikte Woord nog even vasthouden. De verandering in de eerste zoon zien we beschreven in Mattheüs 3:5-6

Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan; En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden. Wat is daar gebeurd bij de Jordaan? Wat ging er om in die mensen? Door Gods genade sloeg de prediking van Johannes in. We zouden deze vraag ook anders kunnen stellen, in het licht van de gelijkenis: wat is er omgegaan in die eerste zoon? We lezen: En daarna berouw hebbende ging hij heen. Dit wijst op droefheid. Iemand die gegrepen wordt door de prediking krijgt met God te doen. Een God Die alles ziet en weet. Een God die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade zou zien. God wordt zo'n ontzaglijke realiteit in het leven.

Het licht van Gods Geest gaat schijnen in het hart. Ook in die donkere hoeken die ik misschien voor mezelf en voor anderen altijd heb verborgen. Er komen indrukken van dood en eeuwigheid. De Heere werkteen ommekeer in het hart. Die ommekeer in die eerste zoon wijst ons op de inwendige roeping. Zonden worden zonden voor God. Ik heb gedaan dat kwaad was in Uw ogen (Psalm 51). En weetje wat het meest smartelijke is in dit alles? Dat ik gezondigd heb tegen een goeddoend God. Deze jongen heeft smart gekregen over het antwoord tegenover zijn vader. Zoveel kwaads bedreven tegenover zoveel goeds. En middenin die droefheid naar God, die een onberouwlijke bekering werkt tot zaligheid, wordt het een wonder dat God nog naar zo'n zondaar omziet. Herken je het? Zou zo één als ik ben nog welkom zijn bij de Heere? Ze verliezen alle goede gedachten over zichzelf. Ze verfoeien zich in stof en as. Wee mij dat ik zo gezondigd heb. God brengt de zondaar tot de droefheid over en belijdenis van zonden.

De tegenstand is gebroken

En nu? Is er nog een weg terug? Nee. Van de kant van de mens nooit. Maar weetje wat nu zo'n wonder is? God raapt daar de zondaar op, waar het niet meer kan van zijn kant. Johannes heeft zijn hoorders gewezen op het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt. Zie het Lam Gods! Hij heeft Zichzelf opgeofferd tot een rantsoen voor velen. Christus wordt de Hoop der zaligheid. En dat voor mensen die het gruwelijk voor God verzondigd en verknoeid hebben. Voor nee-zeggers. Voor rebellen. Heeft het Lam van God al waarde gekregen in jouw leven? Gaatje hart uit naar Christus? Heb jij een Middelaar nodig om jouw schuld te dragen en te verzoenen bij God? We herdenken in de lijdensweken Zijn bitter lijden en sterven weer. En als vrucht van Zijn werk is genade uitgestort in Zijn lippen. Hij is de Schoonste aller mensenkinderen. Laat ons dan uitgaan tot Hem!

En daarna berouw hebbende ging hij heen. Ken jij die gang? Ben jij de gang gegaan van de eerste zoon? Als rechteloos zondaar, netzo als de verloren zoon: k zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: ader, ik heb gezondigd tegen de hemel, en voor u. En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen (Lukas 15 : 18 - 19).

De tweede zoon

De tweede zoon is daar nooit gekomen. En hij ging niet. Het klonk eerst zo veelbelovend. Het begon zo mooi. Waarom ging hij niet? We weten het niet. De gelijkenis zwijgt erover. Toch wil ik jou wél deze vraag voorleggen. Wat weerhoudt jou om te gaan? Is de dienst des Heeren teveel gevraagd? Is het te zwaar? Velen beginnen enthousiast, maar haken later af. Ze zeggen: 'Ik ga heer', maar als verdrukking of vervolging komt om des Woords wil zo worden ze geërgerd. Als de zaligheid in de beleving een eenzijdig Godswerk wordt, ais de weg een kruisweg wordt, als het sterven wordt aan alles wat van de mens is, dan komt de geveinsde openbaar. Het hoogmoedig bestaan van de mens wil dit niet. De tweede zoon is voorbeeld van iemand die volhardt in de zelf-handhaving. Neem deze waarom-vraag nu eens mee in je binnenkamer. Geef er eens eerlijk antwoord op tussen God en je ziel.

Met een plechtig wie van deze twee heeft de wil van de vader gedaan? , zet de Heere Jezus de toepassing in. Heb je meegedacht? Nu komt het er op aan! Is het al tot een antwoord gekomen? Daarover hopen we de volgende keer tot afsluiting nog iets te zeggen.

Bolivia, ds. H. Hofman

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 april 2001

Daniel | 32 Pagina's

De twee zonen (4)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 april 2001

Daniel | 32 Pagina's