Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BART EN KEES.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BART EN KEES.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ruth.
ZEVENTIENDE SAMENSPRAAK.
Een dierbaar bevel.
Als zij nu opstond om op te lezen, zoo gebood Boaz zijnen jongens, zeggende: laat ze ook tusschen de garven oplezen, en beschaamt ze niet; ja, laat ook allengskens van de handvollen voor haar wat vallen, en laat het liggen dat zij het opleze, en bestraft ze niet.
Ruth 2 : 15, 16.
Kees. Dat was toch wel een van die goede uurtjes, die Gods kinderen in dit leven wel te genieten krijgen, dat uurtje dat Ruth aan mocht zitten met Boaz en met zijn knechten en maagden. Wat zal die voedzame spijze en die verkwikkende drank toch heerlijk gesmaakt hebben, vooral ook, omdat het van Boaz was en zij het van Boaz zelf kreeg!
Bart. Nu jongen, dat wil ik gaarne gelooven.
Kees. En nu zal het nog wel veel heerlijker zijn, als een arme zondaar of zondares aan de tafel des Heeren mag aanzitten en mag genieten van Zijn gebroken lichaam en vergoten bloed. Dat moet wel allesoverklimmend zijn! Geloof gij dat ook niet?
Bart. Dat hoef ik niet te gelooven, maar dat weet ik zeker; dat weet ik uit eigen ervaring; dat weet ik zeker, omdat ik zelf eens als zoo'n vreemdeling bij den Heere mooht aanzitten en door Hem mocht bediend worden. Toen is Hij mij „bekend geworden in de breking des broods". Dat is lang geleden, maar „geen leed kon 't mij uit mijn geheugen wisschen".
Kees. Daar kun je ons wel wat meer van zeggen.
Bart. Dat zullen we nu niet doen. Laat ons nu liever acht geven op het bevel, dat Boaz gaf aan zijn knechten. En let dan vooral op:
De mildheid die er uit blijkt.
Lees maar eens wat Boaz zijn knechten beveelt.
Kees. „Laat haar ook tusschen de garven oplezen en beschaamt haar niet".
Bart. Dat was aan de korenraapsters niet toegestaan door de wet. Zij mochten wel de aren oplezen daar, waar de garven of de schooven waren weggehaald; als daar aren waren blijven liggen, die waren voor hen, die mocht de boer niet oprapen en meenemen. Maar tusschen de garven mochten zij de aren niet weghalen.
Kees. Dat zal wel een hard gelag zijn geweest voor die menschen. Als daar toch van die heerlijke volle aren lagen, en zij moesten ze dan laten liggen!
Bart. Er waren dan ook wel van die brutaaltjes, die het er wel eens op waagden, en de hand - ja misschien den geheelen arm - wel eens uitstaken, om zoo'n aar op te rapen. Ja, die kwamen wel eens stilletje tusschen de garven. Maar o wee! als zoo'n knecht dat zag, en vooral als het er een was, die meer voor de Wet dan voor een arm mensch voelde, dan gaf hij zoo'n vrouw wel een berisping, dat ze er beschaamd van stond.
Kees. Daar had die knecht gelijk in, dat zou ik ook gedaan hebben, de wet stond het niet toe. En daar mee uit.
Bart. Boaz dacht er wel een beetje anders over. Boaz verbiedt dat aan zijn knechten, zooals je zelf hebt voorgelezen uit onzen tekst. Zij moesten dat maar oogluikend toelaten, zij mochten wel een stapje verder gaan dan de wet toeliet, die korenraapsters.
Kees. Die Boaz nam het ook al niet erg nauw met de wet, zou ik zoo zeggen.
Bart. Jawel, zelfs zeer nauw! Maar dan de wet verklaard in den zin van de „bergrede". Immers, de Heere Jezus doet ook zoo. Ja, dat bevel van Boaz aan zijn jongens is ook het bevel van den Heere aan Zijn knechten. Salomo had al gezegd: en doet eenen dief geene verachting aan, als hij steelt om zijne ziel te vullen, dewijl hij honger heeft. (Spr. 6 : 30). Op maatschappelijk terrein is dat niet gewaagd.
Kees. Neen, dan zou men met den rechter te doen krijgen en dan kon het spreekwoord wel eens bevestigd worden van: de kleine dieven die men vangt, en de groote die men los laat loopen.
Bart. Wij spreken hier over het geestelijk terrein, over den akker van den geestelijken Boaz, en wat op dien akker al of niet wordt toegestaan. Nu, op dien akker vindt ge tweeërlei korenraapsters - ik bedoel onder de geestelijke levenden. - De eene durft zich bijna niets toe te eigenen. O, zij durven haast geen halmpje op te rapen, want och: „zou het wel voor mij zijn, zou ik niet te ver gaan? " Maar anderen die zien niet zóó heel nauw, die wikken en wegen zoo niet, maar hebben wat meer durf om zich de zaken wat meer toe te eigenen. En wie denk jij nu, dat meer in den geest van Boaz handelen?
Kees. Zegt u dat eens?
Bart. Die durvers natuurlijk. Die durvers brengen een veel beter gerucht van Boaz voort. Zij zijn ook veel aangenamer in den omgang. Zij verspreiden veel meer stichting onder hun omgeving. Zij zijn meer geschikt om anderen te bewegen mee te gaan naar Boaz' veld, om ook om genade te smeeken.
Kees. En ik dacht, dat diegene die zich het gezetste bij de wet houdt, het aangenaamste is.
Bart. Kees, je moet den Heere vragen, of Hij u wil loeren, het onderscheid tusschen een wettisch leven en dat „nieuwe Godzalige leven".
Kees. Wat is daar dan voor onderscheid in?
Bart. Wat daar voor onderscheid in is, kan niemand u leeren. Ik wil je alleen dit er van zeggen: dat het een leven is naar de wet, en toch is het geen wettisch leven. 't Wordt wel genoemd: „Een nieuwe gehoorzaamheid". En wat jij wil, maar niet kunt beoefenen is „de oude gehoorzaamheid". Die oude gehoorzaamheid beoefende Saul van Tarsen, die nieuwe gehoorzaamheid beoefende de Apostel Paulus. Vat je?
Kees. 't Begint me nu wel een beetje te schemeren.
Bart. „Laat ook allengskens van de handvollen voor haar wat vallen, en laat het liggen, dat zij het opleze en bestraft haar niet". Zoo zegt Boaz vervolgens in zijn van mildheid getuigend bevel. Ge weet, dat de maaiers met de hand het koren grijpen en het dan met de sikkel afslaan. Een roekelooze greep zijn hand wel eens zóó vol, dat er een gedeelte uitviel, en dat mocht hij dan niet oprapen. Dat moest hij laten liggen voor de armen, enz.
Kees. Dat zal een gierige boer zijn beste knecht niet geweest zijn.
Bart. Maar Boaz leerde dat zijn maaiers zelf. En zoo wil de Heere dat ook. Boaz was ookhierin een voorbeeld van Christus. Hij wil, dat Zijn knechten van die handvollen onder het preeken, voor de kleinen in de genade wat zullen laten vallen.
Kees. Dat is toch een geheel andere handelswijze als sommige leeraars er op na houden, die voor de kleinen in de genade niet anders als klappen over hebben, zoolang als zij voor „de zaak" staan.
Bart. Dat is niet goed. Zoo wil de Heere diegenen die biddend op Zijn akker werkzaam zijn, niet behandeld hebben. Neen, de Heere wil, dat zij, die zoo verlangen naar de kruimeltjes van het genadebrood, meer zullen ontvangen dan zij verwachten durven. Daartoe geeft Hij Zijn ware knechten bevel. En zoo komt het nu, dat zij het weleens in Gods huis zoo kunnen hebben. Is het jou ook wel eens gebeurd, dat ge op Boaz' akker kwam om een aartje op te lezen, en dat ge toen in Gods huis wel een heele schoof vond, zoodat je ziel overstelpt was! Ja, dat je anderen toeriep: raap maar mee, want hier ligt genoeg voor ons allen!
Kees. Ja, dat is mij wel eens gebeurd.
Bart. Ja, jongen, de Heere wendt Zijn hand wel tot de kleinen. Hij gebood dat aan den leeraar of aan den voorganger; zij moesten van de „handvollen" toen voor jou wat laten vallen. Nu moet je dat ook erkennen, dat het van den Heere is En dat ge dan maar meer op den Heere dan op den voorganger zien moogt.
Kees. Maar wij mogen hun toch wel hoogachten?
Bart. Zeker! Zij zijn dubbele eer waardig, zegt de Apostel; en daar zorgt de Heere Zelf wel voor dat zij die dubbele eer krijgen ook. Maar men moet hen niet aanzien, alsof zij de bron waren. Want dat zou den Heere niet aangenaam zijn en gij zoudt daar dien voorganger mee bedroeven, die zou uit moeten roepen: Wat ziet gij op ons, alsof het van ons afkomt! Dankt God!
Kees. Ja, ik geloof dat het zoo behoorde te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 1934

De Saambinder | 4 Pagina's

BART EN KEES.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 1934

De Saambinder | 4 Pagina's