Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vraag over attestaties

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vraag over attestaties

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer iemand van de ene woonplaats naar de andere verhuist, verandert zo iemand dikwijls ook van kerkelijke gemeente. In de gemeente, van waaruit iemand vertrekt, wordt tijdens de dienst dan ook afgelezen dat iemand "met attestatie vertrokken is", terwijl enige weken later in de nieuwe - yvoonplaats bekend wordt gemaakt dat iemand "met attestatie overgekomen is". - Iemand vroeg mij naar het verschil tussen een attestatie en een bewijs van lidmaatschap. Hoewel het nog niet zo lang geleden is dat over attestaties vrij uitvoerig in ons kerkblad is geschreven, willen we toch deze vraag in dit artikel aan de orde stellen, en daarbij gelijk enkele andere zaken betrekken.

Een attestatie

In zijn "Gereformeerd kerkrecht" (deel II, Kampen, 1934) omschrijft dr. H. Bouwman een attestatie als volgt: "Een attestatie is een getuigschrift, behelzende een verklaring omtrent geloof en wandel, afgegeven door een kerkeraad aan een lid der gemeente, die van de ene plaats naar de andere verhuist, opdat de kerkeraad van de plaats, waarheen het lid vertrekt, wete wie hij ontvangt en of hij dat lid kan toelaten tot de sacramenten".

Enkele zaken verdienen hierin onze opmerkzaamheid.

We beginnen met het laatste: "... kan toelaten tot de sacramenten". Onze vaderen spraken bij het afleggen van openbare geloofsbelijdenis eveneens over het toelaten tot de sacramenten. Zij omschreven daarmee het belangrijkste voorrecht, dat verbonden is aan het lid-zijn van een kerkelijke gemeente: het kerkelijk (let wel: niet het Goddelijk) recht op de sacramenten. Als er dus gesproken wordt over de vraag of een kerkeraad iemand kan toelaten tot de sacramenten, kunnen we dit lezen alsof er staat: "Of de kerkeraad iemand toelaat lid te worden van de gemeente, met alle rech-

ten en plichten van dien". Vervolgens dienen we er op te letten dat de attestatie wordt afgegeven door een kerkeraad, en niet door één ouderling of door een predikant alleen. De kerkeraad in zijn geheel dient een goed getuigenis te geven van de betrokken persoon. Daarom wordt een attestatie dan ook doorgaans ondertekend door zowel de praeses (de voorzitter) als de scriba van een kerkeraad. Weliswaar is in tijden van vervolging weleens een attestatie afgegeven door een predikant of een ouderling alleen: dat is in dergelijke omstandigheden verklaarbaar. Regel is echter dat een kerkeraad, vertegenwoordigd door haar praeses en scriba, de attestatie afgeeft.

Bekendmaking in de gemeente

Dr. Bouwman stelt in zijn beschrijving van het kerkrecht de vraag aan de orde of de gehele gemeente met een dergelijke attestatie iets te maken heeft.

Nu spreekt het vanzelf dat in een gemeente waar een goede onderlinge band is het voor de hand ligt, dat de leden belangstelling hebben voor elkaar en het niet onverschillig is of iemand lid is of geen lid. Toch is, méér dan vanuit belangstelling, de noodzaak aanwezig om bij vertrek of binnenkomst dit aan de gemeente bekend te maken. Dat hangt samen met de uitoefening van de onderlinge tucht.

Binnen een kerkelijke gemeente wordt de kerkelijke tucht immers niet alleen uitgeoefend door een kerkeraad. De regel die de Heere Jezus in Mattheüs 18 (vanaf vers 15) geeft inzake de kerkelijke tucht, legt de verantwoordelijkheid inzake het onderlinge vermanen allereerst bij de leden der gemeente. Daarom is het ook noodzakelijk dat in het midden der gemeente bekend wordt gemaakt of iemand te kennen heeft gegeven van de ene gemeente naar de andere te willen gaan.

Dr. Bouwman vermeldt in dit verband ook nog iets anders. Hij is van mening dat dit bekend maken niét dient plaats te vinden nadat de attestatie is afgegeven maar vóórdat de attestatie is afgegeven. Daarvoor voert hij redenen aan, die ook gelden wanneer iemand openbare belijdenis wil afleggen, in het huwelijk wil treden of tot ambtsdrager gekozen is. Ook in dergelijke gevallen worden de namen gedurende twee weken in het midden der gemeente bekend gemaakt, zodat, indien er wettige bezwaren zijn, deze bij de kerkeraad kunnen worden ingebracht. Om die reden vindt Bouwman het juist dat van te voren wordt bekendgemaakt dat iemand met attestatie wil vertrekken.

Tegenover de opvatting van dr. Bouwman kan worden ingebracht dat een kerkeraad bij het afgeven van attestaties de gehele gemeente vertegenwoordigt. Zo beschouwd is het niet noodzakelijk de opvatting van Bouwman te volgen. Wel is het denkbaar dat iemands vertrek met attestatie plaats vindt op een moment dat iemand, vanwege een nog niet openbaar geworden zonde, door een ander lid van de gemeente onder vier ogen vermaand is, zónder dat de kerkeraad hier nog vanaf weet. Vanwege die uitzonderingsgevallen zou er iets voor de opvatting van Bouwman te zeggen zijn.

Doopleden

Zoals hierboven is aangegeven, is een attestatie een getuigschrift over iemands leer en leven, op grond waarvan iemand kan worden toegelaten tot de gemeente en daarmee tot het gebruik van de sacramenten. Het spreekt vanzelf dat zoiets niet geldt van doopleden. Een dooplid is wel lid van de gemeente, maar is nog onmondig en is dan ook in het lidmaatschap van de ouder(s) betrokken. Een dooplid heeft dan ook geen toegang tot de sacramenten. Een dooplid kan niet gecensureerd worden. De synode van Rotterdam van mei 1909 deed dan ook de volgende uitspraken:

1. Gedoopte kinderen zijn lid van de plaatselijke kerkwaar zij gedoopt zijn, doordat zij lid der kerk waren die hen ten doop presenteerden.

2. Zolang deze kinderen geen belij denis hebben afgelegd, zijn zij onvolwassen leden en missen zij het recht tot alle handelingen, het lidmaatschap betreffend.

3. De kerkelijke tucht over doopleden zal zich eerst bepalen tot de ouders, die de verantwoordelijkheid der opvoeding dragen.

Wanneer ze over doopleden zelf gaat, zal ze incompleet zijn. Een dooplid kan niet ge-censureerd worden; niet met de ban afgesneden worden; de tucht gaat niet verder dan waarschuwing.

4. Gedoopten die volwassen geworden zijn en geen belijdenis afleggen, moeten op den duur gerekend worden, te staan buiten de kerk.

5. De kerkeraad heeft hen te rekenen, als niet meer tot de kerk te behoren, wanneer zij, alle vermaningen verwerpend, openlijk de wereld kiezen en de leeftijd van achttien of meer jaren hebben bereikt.

Van het besluit des kerkeraads moet aan de gemeente kennis gegeven worden.

Het zal voor ieder wel duidelijk zijn dat dit niet betekent dat ieder dooplid van achttien jaar die nog geen belijdenis heeft afgelegd, als dooplid geschrapt moet worden. Het is duidelijk dat met deze leeftijd een ondergrens wordt aangegeven. Dat bewijst het vierde punt waar niet over een bepaalde leeftijd wordt gesproken maar wordt gezegd dat zij "op den duur" gerekend moeten worden buiten de kerk te staan.

Bewijs van lidmaatschap

Geheel onderscheiden van attestaties is een bewijs van lidmaatschap, het punt waarover de vraag werd gesteld. Een attestatie wordt gegeven aan iemand die vertrekt naar een gemeente, die samenleeft in hetzelfde kerkverband. Een bewijs van lidmaatschap wordt echter gegeven wanneer iemand naar een gemeente buiten het kerkverband gaat. Zo iemand verlaat eigenlijk niet alleen de gemeente waarbij hij zich aansloot bij het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis, maar hij verlaat daarmee tegelijk eigenlijk ook die gemeenten, met wie de gemeente samenleeft.

Het spreekt voor zich dat in zo'n geval geen attestatie afgegeven kan worden. Een attestatie is immers een verklaring dat iemand in leer en leven onberispelijk is. Wat heeft een dergelijke verklaring voor zin wanneer men zich aansluit bij een kerkelijke gemeente die in leer en/of leven er andere opvattingen op na houdt? De instemming van de gemeente met de afgifte van een bewijs van lidmaatschap heeft ook in dat opzicht geen functie. Het inbrengen van bezwaren gaat in het geheel niet op. De bekendmaking in de gemeente heeft in principe dan ook alleen als doel om de gemeente te laten weten dat iemand de gemeenschap der kerk heeft verlaten, zicli in principe heeft onttrokken en de onderlinge tuchtuitoefening vervallen is. is te a k soiswnsgV

Slotopmerking

Een attestatie is een getuigenis aangaande iemands geloof en wandel. Je zou kunnen zeggen: het is een normale zaak dat als iemand van de ene plaats naar de andere vertrekt, hij of zij een attestatie krijgt, Kerkrechtelijk gezien is dat ook zo. Tegelijk zou er echter wel de verwondering moeten zijn wanneer we een attestatie van een plaatselijke kerkeraad ontvangen. Is het immers geen wonder als we soms jaren lid van een plaatselijke gemeente zijn geweest en we al die jaren bewaard zijn voor het uitbreken in de zonde? Niet overgegeven. Niet losgelaten. Gods Naam niet openbaar door ons tot schande gemaakt. Ik denk dat als er daarvan enig besefis we niet gemakkelijk zullen spreken over een recht op het verkrijgen van een attestatie.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Een vraag over attestaties

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's