Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERENIGD TOT DE STRIJD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERENIGD TOT DE STRIJD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1 en 2).

.. maar gijlieden zult gewapend trekken voor het aangezicht uwer broederen, allen strijdbare helden, en gij zult hen helpen.... Jozua 1 : 14a.

Het volk van Israël staat vóór de poort van het land der belofte. Niet lang zal het duren of God zal door het wonder leiden door de Jordaan en zo het beloofde erfdeel aan Israël geven. Ziet, het volk heeft nog geen weet van dit wonder, maar wordt wel opgeroepen door de ambtlieden in naam van Jozua om alles klaar te maken voor de intocht en de strijd, die te wachten staat. Een woord klinkt ook tot de stammen, die reeds hun woonplaats aan deze zijde van de Jordaan gevonden hebben. Het zijn de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam van Manasse. Het Overjordaanse land was hun toegedeeld, voor hun vee een gebied met de beste weiden. Voor hen heeft Jozua een apart woord. Het blijkt uit dit gedeelte dat hij het niet overlaat aan zijn ambtsbeden, maar zelf deze stammen opzoekt en tot hen spreekt. Hij herinnert aan het woord, dat Mozes als knecht des Heeren tot hen gesproken heeft en wekt hen op om mee te gaan ten strijde. Zij moeten hun vrouwen en kinderen met hun vee laten in hun woonplaatsen en zelf gewapend met hun broederen optrekken. Zolang zullen zij die broederen helpen, totdat de Heere ook aan hen rust gegeven heeft. Dus totdat ook zij hun woonplaatsen ontvangen hebben.

Vergeet het niet. In dit woord vertolkt Jozua niet zijn eigen wil. Hier staat de Heere achter. Geen één van de stammen Israëls mag in de strijd ontbreken. Zij zullen in verbondenheid aan elkaar optrekken tegen de vijanden Gods en van Zijn volk. Het was uiteraard gemakkelijker geweest om maar thuis te blijven bij de vrouwen en de kinderen. En niet te vergeten bij hun vee in de welige landerijen van het Overjordaanse land. Het valt niet mee om dat in de steek te laten en in plaats van het rustige leven tot vergroting van de welvaart de strijd met de broederen te strijden. Dat doet een mens zo maar niet. We zijn van nature zoekers van onszelf en van eigen welvaart. Sinds het verloren paradijs zijn we niet anders.

Toch.. zij blijven niet in de welige woonplaatsen. Het woord van Jozua krijgt de overhand over hen. Zij laten alles achter en gaan mee. En telkens horen we in het vervolg hun namen noemen. Zij trekken voor de andere kinderen Israëls aan.

Als een keurbende trekken zij het eerst met 40.000 man uit het Jordaandal, dat God zelf had drooggemaakt, op in het land der belofte. En straks worden zij weer gevonden aan de spits van het leger, dat rondom Jéricho trekt: de toegerusten tot de strijd. Hoe kan het, dat zij dit doen? Wel, dat is door God bewerkt. We kunnen wel zeggen uit kracht van de belofte. Hun hart werd overgebogen om mee te gaan. Niet louter vanwege het belang der broederen. Dat woog zwaar. Maar daarboven uit ging wat God gezegd had door Zijn knecht Mozes nl. dat de Heere dit land gegeven had. Zij waren aan die broederen verbonden door hetzelfde geschenk. Hun was reeds een gedeelte gegeven en aan de anderen zou het gegeven worden.

Dat bgt vast in de belofte Gods, die van het gegevene spreekt. Dan zijn zij niet nodig, alsof zij door hun eigen kracht het land mee moeten helpen veroveren. De uitkomst van de strijd ligt niet aan hen en is van hen niet afhankelijk. Doch zij behoren erbij uit kracht van wat God geeft.

Wat ziet het er in onze tijd anders uit. Ieder strijdt voor eigen huis. Althans zo lijkt het wel te zijn. Verbreking en verdeeldheid is aan de orde van de dag. Het lijkt meer op een latere tijd in de geschiedenis van Israël. We denken aan de tijd van Debora, toen de roepstemmen tot de strijd uitgingen ook naar de Rubenieten in het Overjordaanse land. Maar zij bleven thuis bij het geblaat der kudden. Zij hadden liever de welvaart van hun kudden en gezinnen en waren bang, dat zij er veel mee verliezen zouden. En ondanks vrome overleggingen lieten zij hun broederen de strijd alleen strijden. Zo gaat het als vergeten wordt, dat het gegeven was van de Heere. Als de vreze Gods verachterd is en de eer van Zijn Naam niet meer spreekt. Wij weten wel, dat niet ieder van deze mannen het ware geloof hadden. Dat is nog nooit zo geweest. Wat dat betreft geldt voor ons allen de ernstige vraag van zelf-beproeving uit welke wortel wij strijden. We hebben allen persoonlijk nodig de waarachtige bekering tot God.

Zonder die kan onze strijd, hoe die ook is, nimmer, voor God bestaan. En toch is hier een sprekend voorbeeld van de rechte verbondenheid. Ga daar maar niet de verkeerde kant mee op, alsof elke vereniging met ieder maar goed is. Het gaat hier om de verbondenheid in wat God gegeven heeft en wat Hij geven zal. Daarom kan nooit samengaan God welbehagelijk zijn met wat de zaligheid zoekt in de mensen en uit de mens.

Het werk van God veréént en doet in verbondenheid optrekken. Dat bindt niet samen door allerlei eigengemaakte stellingen, waarvoor we met alles in ons strijden, maar alleen door kracht van de waarheid Gods. Dan is er liefde tot Gods Woord. Dan worden de wegen Gods bemind, waarlangs Hij de Zijnen brengt in het eeuwige erfdeel. Dan wordt de klop van het ware leven, dat uit God is gezocht. Hoe nodig is daarom het gebed om de doorwerkende kracht van de Heilige Geest, Die dit alles werkt en ook verbindt aan elkaar.

Maar zeker is het, dat straks één volk binnen één erfdeel zal komen om God eeuwig groot te maken voor de wonderen Zijner genade. Zult u er bij zijn? Dan zijn we hier onder God terechtgekomen en hebben door een waar geloof het uitzicht op dat erfdeel uit vrije genade in Christus ontvangen. Dan zal hier de strijd tot het einde gestreden worden. Dat kan niet anders. Maar de wonderen Gods doen het en brengen binnen. En het zal tot de volle verheerlijking Gods zijn en tot de volle blijdschap van de Kerk, als àl de broederen tot rust gebracht zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's

VERENIGD TOT DE STRIJD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's