Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vreze des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vreze des Heeren

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als klein kind hoorden we het al zeggen: "Vraag maar veel of je de Heere mag leren vrezen." Als kleine kinderen wisten wij het al, dat Gods kinderen mensen zijn, die de Heere vrezen. Maar wat het betekent om de Heere te vrezen, dat begrepen we niet goed. Bij het woordje 'vrees', dachten we aan angst. Of we konden ons helemaal niet voorstellen, wat de vreze des Heeren inhoudt. Wat betekent het de Heere te vrezen? Betekent dat angst voor God te hebben? Heeft het te maken met angst voor het oordeel? Of heeft het een andere betekenis? Het is de moeite waard eens na te gaan wat de Bijbel bedoelt met de vreze des Heeren.

Op heel veel plaatsen in de Bijbel wordt gesproken over het vrezen van de Heere. Als je een concordantie opslaat, dan kom je heel veel teksten tegen. Het zou te ver voeren om al deze teksten met na te gaan. Ik noem maar enkele voorbeelden. Als Jozua afscheid neemt van het volk Israël, dan zegt hij tot het volk: reest de Heeren, en dient Hem (Jozua 24:14). Daaruit blijkt, dat het 'vrezen' van de Heere hetzelfde is als Hem 'dienen'. In het woordje dienen zit eerbied en hoogachting. Het wil ook zeggen, dat het je een vreugde is Gods wil te doen. Er zit daarom ook liefde in. Dat is dus heel wat anders dan angst. Wie de Heere vreest, heeft Hem hartelijk lief. Zo lezen we, dat Samuël het volk opwekt de Heere te vrezen en te dienen en naar Zijn stem te horen (1 Samuël 12:14). Ook hier zien we dus weer, dat het in één adem genoemd wordt de Heere te vrezen en te dienen. Maar Samuël voegt eraan toe: e horen naar Zijn stem. Dus wie de Heere vreest, hoort ook naar Zijn stem, naar Zijn Woord. Horen naar Zijn Woord veronderstelt het liefhebben van dat Woord, het zich door dat Woord laten gezeggen. Wie de Heere vreest, heeft de Heere lief, maar heeft ook Zijn Woord lief.

En Obadja zegt tegen Elia: k, uw knecht, nu vrees de HEERE van mijn jonkheid af (1 Koningen 18:12). Waar kwam dat in uit? Hij verborg honderd profeten van de Heere in een spelonk en onderhield ze met brood en water (1 Koningen 18:4). Dat deed hij met gevaar voor zijn eigen leven. Want als Achab erachter kwam, zou het zijn leven kosten. Het voorbeeld van Obadja maakt duidelijk, dat het vrezen van de Heere iets is, dat uitkomt in je leven. Als je de Heere vreest, wordt je leven erdoor gestempeld. Bovendien zie je bij Obadja zo duidelijk zijn liefde tot Gods knechten en Gods kinderen. Wie de Heere vreest, heeft de Heere lief, heeft Zijn Woord lief, maar heeft ook Zijn volk lief. Zou dat niet te zien zijn aan je leven?

Delen in het goed

In het boek der Psalmen komen we de meeste teksten tegen, waarin wordt gesproken over het vrezen van de Heere. Zo lezen we in Psalm 22:24 Gij, die de Heere vreest! Prijst Hem. Het vrezen van de Heere is dus verbonden met het prijzen van Hem. Wie de Heere vreest, kent het verlangen om Hem te prijzen, om Hem groot te maken. Niet alleen met woorden, maar het heel het leven. Dan is het je hartelijke verlangen om voor de Heere te leven. Psalm 31:20 zegt: , hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen. Degenen, die God vrezen, zijn dus ook degenen, die op Hem vertrouwen, die zich aan Hem leren toevertrouwen. Op de Heere vertrouwen, betekent afzien van mensen en het alleen van Hem verwachten. Daarmee zul je nooit beschaamd uitkomen. Want dan zul je delen in het goed, dat de Heere heeft weggelegd voor allen, die Hem vrezen. Dat is eeuwigheidsgoed, waarin Gods kinderen uit genade mogen delen.

Nog een voorbeeld uit het Oude Testament is Psalm 119:63 /Ar ben een gezel van allen, die U vrezen. Er is dus een nauwe band tussen allen, die de Heere vrezen. Dat is de band van het geloof. Degenen, die de Heere vrezen, kennen dezelfde liefde, dezelfde strijd en hetzelfde verlangen. Daarin voelen zij zich zo nauw aan elkaar verbonden. Dat is de gemeenschap der heiligen. Zij zingen het J. Groenewegen van harte na: Zoete banden, die mij binden aan des Heeren lieve volk."

Er zouden nog veel meer teksten te noemen zijn uit het Oude Testament, maar hierbij wil ik het laten, omdat in deze teksten toch wel duidelijk genoeg wordt aangegeven, wat het betekent de Heere te vrezen.

Nieuwe Testament

Ook in het Nieuwe Testament wordt gesproken over de vreze des Heeren. De bekeerde moordenaar riep het zijn spottende medemoordenaar toe: reest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? (Lukas 23:40). 'Hoe is het mogelijk datje doorkunt gaan met spotten en vloeken? Heb je dan geen eerbied en ontzag voor die God, Die straks over je leven zal oordelen? ' Ook hier zien we dus, dat de vreze des Heeren betekent: ervuld te zijn met eerbied en ontzag voor God. Wat zei die bekeerde moordenaar toen de vreze des Heeren in zijn hart gewerkt werd? Wij toch rechtvaardigt ijk; wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben (Lukas 23:41). Wat betekent dat? Hij erkende zijn eigen strafwaardigheid en Gods rechtvaardigheid. Hij kende dus zijn zonde en beleed, dat hij het waard was, dat de

Heere hem zou straffen. Hij erkende ook, dat God rechtvaardig was. De Heere kon hem geen onrecht meer doen. Ook dat is een wezenlijk element van de vreze des Heeren.

In Romeinen 3 tekent de apostel Paulus wie de mensen van nature zijn in hun zonden en in het uitleven van hun zonden. In dat verband zegt hij: r is geen vreze Gods voor hun ogen (Romeinen 3:18). Zij vrezen God niet, daarom hebben zij de zonde lief. Paulus maakt met deze woorden duidelijk, dat de vreze Gods ons bewaart voor de zonde. Dat wordt door de apostel onderstreept in 2 Korinthe 7:1, waar hij de Korinthiërs opwekt de heiligmaking te voleindigen in de vreze Gods. De vreze des Heeren doet ons dus leven in heiligmaking, in een nieuw leven, en houdt ons ver van de zonde.

Ik zou ook meer teksten uit het Nieuwe Testament kunnen noemen waaruit duidelijk wordt wat de vreze des Heeren inhoudt, maar dan zou het te uitvoerig worden. Je zou het zelf aan de hand van een concordantie na kunnen gaan.

Kinderlijke vrees

Ook in onze belijdenisgeschriften wordt gesproken over het vrezen van de Heere. Als de Heidelbergse Catechismus in Antwoord 94 spreekt over de betekenis van het eerste gebod, dan staat er: "Hem van ganser harte liefhebben, vrezen en eren." Daar maakt ook de Catechismus duidelijk, dat het vrezen van de Heere onlosmakelijk verbonden is met het liefhebben en eren van Hem. Bij de behandeling van het derde gebod zegt de Catechismus dat we de Naam des Heeren niet anders dan "met vrees en eerbied" moeten gebruiken. Wie de Heere vreest kent een diepe eerbied en hoogachting voor Hem. Zowel de Catechismus (antwoord 120) als de Dordtse Leerregels (hoofdstuk V, 12) spreken over 'kinderlijke vrees'. Een kind heeft de ouders lief. Kinderlijke vrees komt op uit de liefde. Dat is het grote verschil met 'slaafse vrees'. Daarin ontbreekt de liefde. Daarin is alleen angst, zoals een slaaf bang is voor zijn harde meester. Als in de Dordtse Leerregels (hoofdstuk 1, 12) gesproken wordt over de vruchten van de verkiezing, dan wordt er gezegd: "Het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid." Waar de vreze Gods in het hart is, daar is het geloof in Christus, de droefheid over de zonde en een honger naar Zijn gerechtigheid.

In de praktijk

We vatten het nu samen, wat wij gevonden hebben in de Schrift en in de belijdenis, en trekken de lijn door naar de praktijk van het christenleven. We mogen zeggen, dat de vreze des Heeren vrucht is van de verkiezing. Daar ligt de diepste bron en niet in de mens. Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen! Wie de Heere vreest, verlangt er dan ook naar Hem alleen de eer te geven.

Uit het bovenstaande is wel duidelijk geworden, dat die kinderlijke vreze voortkomt uit de liefde. In de wedergeboorte wordt de liefde van God in het hart uitgestort. Waaraan kun je dat merken? Er komt een droefheid over de zonde. Je leert datje zelf strafwaardig bent en dat God rechtvaardig is. Maar er komt ook een verlangen naar God, een diepe eerbied en hoogachting voor Hem. Je krijgt de Heere lief, maar ook Zijn Woord en Zijn volk. Het wordt je verlangen om tot Zijn eer te mogen leven. Je leert hongeren en dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid, zodat je niet meer rusten kunt buiten Hem.

Dat alles maakt de vreze des Heeren uit. Zou dat in heel je levenswandel niet te merken zijn? Zou het niet te merken zijn, datje de zonde niet meer kunt liefhebben? Ik zou zeggen: eg je eigen leven daar nu eens naast. Mag je er iets van kennen? Ik weet het: ier blijft het zo ten dele en zo onvolmaakt. Maar als de kinderlijke vrees in je hart is, dan mag je toch je hart wel eens openleggen voor de Heere en met Petrus zeggen: eere, U weet alle dingen, U weet dat ik U liefheb (Johannes 21:17).

Ds. 1.1. van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2004

Daniel | 32 Pagina's

De vreze des Heeren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2004

Daniel | 32 Pagina's