Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevolen stilte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevolen stilte

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De HEERE zal voor ulieden strijden en gij zult stil zijn.” Exodus 14 vers 14

Wat had Gods volk toen en wat heeft Gods Kerk nu dit nodig. Israël was nog maar kort uit Egypte bevrijd en net als Gods Kerk uit het diensthuis geleid, maar wat een onmogelijkheden doen zich nu al voor. In het begin van ons hoofdstuk zegt God tot Mozes: „Spreek tot de kinderen Israëls dat zij wederkeren en zich legeren voor Pi-Hachiroth.” Geen ongelukkiger plaats had iemand ooit kunnen bedenken! Geheel van de weg naar Kanaän af. Vanaf Sukkoth zouden zij over de landengte van Suez snel in het beloofde land zijn. Echter nu: wederkeren! Nog wel naar Pi-Hachiroth, een vallei die geheel door bergen was ingesloten en uitliep op de Rode Zee. Een kind kan begrijpen dat men daar een gemakkelijke prooi zal zijn voor achtervolgers. Waarom niet de kortste weg naar (het hemelse) Kanaän? Wij staan achter deze geschiedenis en weten de uitkomst, maar Israël toen staat straks niet alleen voor de zee, maar ook voor een raadsel. Gods wegen zijn hoger dan de onze, want Farao heeft het volk wel laten gaan, maar gedwongen: hij moest immers buigen onder Gods slaande hand. Echter, hij is wel zijn slaven, maar niet zijn harde hart kwijt. Zolang Farao en satan leven, zal Israël niet veilig zijn. Daarom geeft de HEERE dit bevel, want Hij zal deze vijand definitief verslaan. Farao juicht om de dwaasheid van dit slavenvolk. Vooruit! Dit is je kans, volk van Egypte! We halen ze terug en zij zullen tot in eeuwigheid onze slaven zijn. En zo komen Israël en de Egyptenaren in dezelfde landengte. Echter, daarmee zijn zij nog niet in dezelfde positie. Israël zal straks juichend aan de overzijde van de Rode Zee staan en Farao en zijn leger...

Aan wie ligt dit? Komt Gods volk er hier zoveel beter, zoveel geloviger af dan de achtervolgers? Ze hadden niet verwacht dat Farao hen achterna zou komen. Zij achtten de Egyptenaren totaal verslagen na die paasnacht. Maar tot hun pijnlijke verbazing: „Ziet, de Egyptenaren achter u!” Wat kunnen ook wij ons vergissen: We gaan trouw naar de kerk, mogen soms ook iets aan de preek hebben. Meer: We kunnen God niet missen en nu menen we spoedig bekeerd te zijn. In ieder geval zijn we dichter bij Kanaän dan voorheen, menen we. Maar ineens steekt die oude boezemzonde weer de kop op en voor we het weten, zijn we verleid. Is het dan wel waar geweest of heb ik me vergist? Hoe nodig hebben wij het woord: „De HEERE zal voor ulieden strijden.” Voor het woord “strijden” staat in de grondtekst eigenlijk “kampen”. Dit is het werk van de enkeling. Denk aan Davids strijd tegen Goliath. Hij trad alleen tegen deze goddeloze Filistijn in het strijdperk. En Israël dan? Wel, zij moesten stil zijn. Het Hebreeuwse woord betekent letterlijk: doof-stom zijn. Zij hoefden niet slechts niet te strijden, maar kregen ook het bevel stil te zijn. Wanneer u nu de verzen 11 en 12 van ons hoofdstuk leest, verstaat u wellicht het tweede gedeelte van onze tekst. Als God voor ons strijdt, zullen we niet slechts stil zijn, maar dient ook ons murmureren op te houden. „De HEERE zal voor ulieden strijden en gij zult stil zijn.” Nog heerlijker dan bij Pi-Hachiroth is dit waarheid geworden op Golgotha. Daar heeft Gods Zoon alleen de pers getreden, gestreden, geleden en voor de overtreders gebeden. Daar is satan definitief verslagen en daar wordt Gods Kerk stil. Stil van verwondering, eerbied en aanbidding, opdat zij in eeuwigheid het lied van Mozes en het Lam zouden zingen: „Gij hebt ons Gode gekocht met Uw dierbaar bloed uit alle geslacht, natie en taal”, opdat Uw lof en eer eeuwig in ons hart en op onze lippen zal zijn. „De HEERE zal voor ulieden strijden en gij zult stil zijn.” Bent ook u al stil geworden onder Golgotha’s kruis? Nee? Haast u toch, want wie behalve de Heere weet hoe kort de tijd van bekering zal zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 september 2010

Terdege | 100 Pagina's

Bevolen stilte

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 september 2010

Terdege | 100 Pagina's