Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nicolaus Cusanus: wegbereider

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nicolaus Cusanus: wegbereider

Kerkhistorische persoonlijkheden in het Moezeldal (2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na in het eerste artikel bisschop Paulinus van Trier uit de 4de eeuw te hebben beschreven, richten we ons nu op een bijzondere figuur uit de 15de eeuw: de in het Moezeldorpje Kues geboren Nicolaus Cusanus. Zijn naam was oorspronkelijk gewoon Duits: de familie heette Chrypffz (= Krebs), wat zoveel betekent als kanker – en zo’n naam zal men ook in de 15de eeuw graag inruilen voor een betere. Het is met Nicolaus von Kues, ofwel Cusanus qua biografische gegevens heel wat beter gesteld dan met Paulinus van Trier.

Cusanus’ levensverhaal is vanaf zijn 15de levensjaar royaal bekend en zal door ons dan ook in beknopte zin worden weergegeven. Zijn betekenis voor kerk en theologie is bijzonder, met name omdat hij in een eeuw optrad waarin de roep om ‘reformatio’ sterk was. Tot in onze dagen wordt hij gezien als een oecumenicus. De Zweedse theologe Birgit H. Helander heeft hem een interessante studie geschreven: ‘Nicolaus Cusanus als Wegbereiter auch der heutigen Őkumene’ (Uppsala 1993). Geboren in een schippersgezin dat leefde van de wijnhandel, werd Nicolaus door de geestelijkheid van Kues (in het bisdom Trier) al vroegtijdig ontdekt als een buitengewoon begaafde knaap. Op jonge leeftijd – misschien nauwelijks 14 jaar – kreeg hij de kans om zijn eerste buitenlandse studie te volgen. Hij deed dat op aanraden (en kosten) van ‘zijn’ graaf Ulrich von Manderscheid aan de school van de Broeders des Gemenen Levens in Deventer. Hoewel hierover niet veel feitelijks valt te melden (en sommige bronnen er over zwijgen), kan men stellen dat Nicolaus hier kwalitatief goed onderwijs moet hebben gekregen, waarin grote nadruk lag op persoonlijke vroomheid en een open houding tegenover de Bijbel als het enige gezaghebbende Woord van God. Al spoedig vertrok hij naar Heidelberg (1416) en een jaar later studeerde Nicolaus rechten in het Italiaanse Padua. Hij verwierf 1423 de titel ‘Doctor decretorum’. Intussen bleef zijn studiezin groot: hij gaf in Keulen colleges in de filosofie en volgde die in de theologie bij de Brabander Heymeric van de Velde (= Heymericus a Campo). Zo breed mogelijk opgeleid kreeg hij de erenaam van ‘wandelende encyclopedie’.

Kerkelijke situatie in de 15e eeuw
De situatie van de Rooms-katholieke Kerk aan het einde van de middeleeuwen was verre van rooskleurig. De ‘hoge’ en ‘lage’ geestelijkheid vertoonde een dermate ernstige verdeeldheid – in zowel leer als leven – dat de toekomst van de kerk wel eens kon uitmonden in een of meer breuken. Al sinds 1054 was de Oosterse kerk (Byzantium/ Constantinopel) los van Rome en dat was niet alleen een kwestie van personen en machtsgroepen, maar ook van geloofsinzichten (we denken met name aan het filioque, de leer dat de Heilige Geest zowel van de Vader als de Zoon uitgaat, hetgeen men in het Oosten ontkende). Maar in de 15de eeuw was het zelfs zo dat er twee (soms drie) pausen tegenover elkaar stonden. Dat lag vooral aan de kardinalengroep waarbinnen een anti-Romebeweging steeds pleidooien hield voor het erkennen van het hoogste gezag in de kerk bij het concilie en niet bij de paus (= conciliarisme contra curialisme). De conciliaristen maakten zich grote zorgen om het verval in de spiritualiteit van de geestelijkheid, tegelijk was de financiële politiek van de pausen hun een reden tot zorg.

Daarbij was Engeland ook een kerkgebied waar men meer zelfstandigheid wenste tegenover Rome, waarbij kwam dat de (universitaire) hervormingsbeweging rond John Wycliff zich steeds meer op de Bijbel alleen oriënteerde. De verbindingslijnen met Bohemen zorgden ervoor dat in de kringen rond Johannes Huss – in en buiten Praag – soortgelijke geluiden als in Engeland werden vernomen. Rome stelde zich uiterst negatief op tegenover Wycliff en Huss; de laatste werd na veroordeling op het concilie van Konstanz in 1415 ter dood gebracht. De Boheemse katholieken hebben zich daarna zowel tegen keizer als paus gekeerd. Nicolaus Cusanus heeft zich er jarenlang mee bemoeid om de vrede en eenheid te herstellen. Maar ook hij wist het vuur van het verzet niet te doven. Theologische vernieuwing concentreerde zich bij Wycliff en Huss en bij de Moderne Devoten ondermeer op thema’s als de rechtvaardiging door het geloof, de transsubstantiatie, de betekenis van de Bijbel - ook in de volkstaal - en de kerk als onzichtbare gemeente van uitverkorenen. Daaruit vloeide voort dat vooraanstaande theologen zich steeds meer keerden tegen de pauselijke hiërarchie, de verering van beelden, heiligen en relikwieën, de aflaten.

Mystieke wortels
Een deel van de kritiek op de kerk had mystieke wortels, waarbij het accent sterk lag op persoonlijke, innige verbondenheid met God en met Christus – inclusief alle mogelijke uitwassen. De opkomst van Renaissance en Humanisme zou het geestelijke klimaat verder veranderen, waardoor het kritische element veel ruimte ontving en de mogelijkheden voor nieuwe wetenschappelijke inzichten toenam. In een dergelijke context trad Nicolaus Cusanus op. Hij was theoloog, filosoof, mysticus en medicus, terwijl hij als mathematicus en astronoom – hij was graag in kringen van astronomen en cartografen – ook een nieuw wereldbeeld ontwierp dat men kan beschouwen als een preludium op dat van Copernicus en Galilei. Cusanus’ dienst aan de kerk was veelzijdig: eerst diende hij als priester in het bisdom Trier, ook nam hij deel aan het concilie van Basel (1432-1437) en trad hij in de jaren ’40 op als legaat van de paus bij verschillende Duitse rijksdagen. In 1450 werd Cusanus benoemd tot bisschop van Brixen (Zuid-Tirol), terwijl hij eerder al tot kardinaal was verheven. Hierna maakte hij als visitator van kerk en onderwijs een reis vanuit Wenen door Duitsland en de Nederlanden ter hervorming van beide; dit gebeurde vanuit zijn diepe wens alles ‘schoon te maken en te vernieuwen, niet te verwoesten en te vertrappen’. Zo liet hij de teksten van de Tien Geboden, het Onze Vader, het Ave Maria en de Apostolische Geloofsbelijdenis in de volkstaal (!) aanbrengen op houten platen. Het volgende verhaal dient als illustratie hoe het toeging bij zo’n hoog bezoek.

Op een muilezel naar Zwolle
Kardinaal Nicolaus Cusanus bracht op 23 augustus 1451 namens de paus een bezoek aan Zwolle. Het gebeurde als uitvloeisel van het ‘Heilig Jaar’ 1450, waarvan hij een ´jubileum/aflaat´ predikte. Cusanus was gestart in Deventer, bij de Broeders des Gemenen Levens. Hij zou deze visitatiereis naar 16 locaties beëindigen in Brussel. Volgens zijn gewoonte reed Cusanus een stad binnen op een muilezel. Zo ook in Zwolle, waar hij vergezeld werd van enkele Broeders van het klooster Windesheim. Veel mensen konden zijn nederige houding waarderen, met name zijn onkreukbaarheid en oprechtheid. Ook was hij bepaald niet karig in financieel opzicht: Deventer kreeg van hem een beurs toegewezen voor het bekostigen van studentenonderdak en studentenkleding, de Bursa Cusanus. In Zwolle nam hij voor een paar dagen intrek bij de Broeders van het stadsklooster ‘Bethlehem’. Zijn eerste officiële ontmoeting vond plaats in de St. Michaëlskerk; daar verleende hij een aflaat aan allen die de kerk bezochten en er werkten aan het herstel van de vele kunstwerken in het kerkgebouw. Op 24 augustus werd Cusanus vergast op een deftig diner met de Zwolse schepenen in het Raadhuis. Na bezoeken aan de verschillende instellingen van de Moderne Devotie in en rond Zwolle vertrok Cusanus op 26 augustus naar Kampen en nam hij op 27 augustus de boot naar Amsterdam. Cusanus’ visitatie heeft verzet opgeroepen bij een kritische geestelijkheid die hem te streng vond, maar heeft ook stimulerend gewerkt op de arbeidszin in de kloosters: met name in het overschrijven van oude handschriften. De laatste zes jaar van zijn leven was Cusanus (die uit zijn bisdom was verdreven) de belangrijkste raadgever van paus Pius II (1405-1464), met name in zaken die een zekere hervorming van kerk en geestelijkheid nastreefde. Onder eensgezinde leiding van paus en concilie. Op 11 augustus 1464 overleed Cusanus in het Italiaanse Todi ( Umbrië). Hij werd in Italië begraven, maar zijn hart werd overgebracht naar de kapel in Kues van het door hem gestichte hospitaal annex kloostercomplex, dat ook zijn naam draagt. In een van de ruime vertrekken van dat klooster bevindt zich tot de dag van vandaag de kostbare bibliotheek van Nicolaus Cusanus, een collectie die bestaat uit honderden originele middeleeuwse handschriften en incunabelen betreffende theologie, kerkrecht, filosofie, mathematiek en andere wetenschappen. In het Moezelgebied en met name in Bernkastel-Kues beseft men terdege hoe bijzonder waardevol deze middeleeuwse bibliotheek is.

Eenheid en hervorming van de kerk
Cusanus heeft zich op heel uiteenlopende manieren ingezet voor de eenheid van de kerk. Het uit 1054 daterende schisma met de Oosterse kerk heeft hij voor een deel weten op te heffen door de filioqueformule van de belijdenis van Nicea aanvaard te krijgen van de vertegenwoordigers van de Oosterse kerk. Helaas duurde de vreugde maar kort, in 1453 werd Constantinopel door de Turken ingenomen en ging de kerk daar weer haar eigen weg. Los van Rome. De brandende kwestie met de Hussieten werd wel bespreekbaar gemaakt, maar op het punt van de eucharistieviering onder twee gedaanten (brood en wijn) bereikte men geen overeenstemming. Verder heeft Cusanus zich ook ingezet voor de kwalitatieve verbetering van de opleiding tot priester, heeft hij het preken in de volkstaal aangemoedigd en zelf ook in praktijk gebracht. Ook wilde hij de simonie krachtig bestrijden en het concubinaat van geestelijken aan banden leggen. Ten aanzien van de vraag wie het hoogste gezag uitoefende in de kerk bleek Cusanus eerst op de hand te zijn van hen die daarvoor het concilie aangewezen achtten – hij verdedigde met kracht het conciliarisme – maar stapte toch over naar de curialisten (c.q. papalisten) die het hoogste gezag verpersoonlijkt zagen in de figuur van de paus. In de eenheid van paus en concilie zag Cusanus het werk van de Heilige Geest. Een bijzondere manier van eenheidsstreven liet Cusanus zien met zijn idee voor kalenderhervorming. Hij had ontdekt dat de Juliaanse kalender fouten bevatte en had er grote moeite mee dat de datum van de Paasviering heel verschillend was. De eenheid tussen Joden, Grieken, Arabieren en Westerse christenen herstellen betekende meer dan alleen een datumkwestie oplossen. Cusanus motiveerde zijn idee met de woorden: ‘om de aanstoot in het geloof weg te nemen’. Nietchristenen bespotten de kerk dat deze zelfs op een dergelijk punt geen eenheid vertoonde. Overigens is het idee van Cusanus de ijskast ingegaan en werd de kalenderhervorming pas in 1582 door paus Gregorius XIII doorgevoerd.

Concordantia als sleutelbegrip
Cusanus kunnen we pas goed leren kennen als we letten op zijn (filosofisch getinte) visie op de eenheid der kerk. Hij hanteert in dat verband graag de term ‘concordantia’, wat zoveel wil zeggen als harmonie, eenparigheid, overeenstemming, eendracht, consensus. Het is niet gelijk aan het simpele ‘koekoek-één-zang’. Want het gaat er bij Cusanus om dat de concordantie bereikt wordt vanuit de tegenstelling: de differentiatie, het is de ‘eenheid in de tegendelen’ (vgl. Heymeric van de Velde). In de staat wordt de eenheid belichaamd door de hiërarchie van de door God gestelde hogere macht, die echter wel afhankelijk is van de toestemming en instemming van de onderdanen. In de kerk is de hiërarchie eveneens een onmisbaar eenheidsgegeven, waarin de tegenstellingen binnen de kerk worden verenigd. En ook hier is de concordantia een zaak van instemming van de leden van de kerk.

Deze ‘binnenkerkelijke’ verhoudingen krijgen bij Cusanus brede vleugels. Tegen zijn medekerkleden kon hij zeggen dat ze de kerkelijke verdeeldheid niet hoefden te betreuren. Men kon die eigenlijk beter zien als een historisch gegroeide ‘variëteit’ binnen de christelijke gemeenschap. Cusanus heeft vanuit deze stellingname bijvoorbeeld de Hussieten benaderd als een min of meer legitieme variant binnen de Westerse christenheid. Hij ging ook heel ver in het tolereren van verschillen. De breedste uitwerking van dit concordantiebegrip gaf Cusanus in zijn visie op de verhouding tussen de verschillende wereldgodsdiensten. De religieuze tegenstellingen (Christendom, Islam, Hindoeïsme) vormen ten diepste toch een eenheid: ze vallen als ‘puzzelstukjes’ allemaal op hun plaats … bij God. Alles is immers door God geschapen, alle tegenstellingen in de wereld ziet Hij als variëteiten binnen de schepping, ook alle religieuze differentiatie is uiteindelijk geen tegenstelling voor God, in wie, volgens Cusanus het eindige en het oneindige bij elkaar komen op een onkenbare manier.

Hoogst ontwikkelde godsdienst
Voor Cusanus is het dan wel zo dat de christelijke religie de hoogst ontwikkelde godsdienst is en dat hij daaraan zelf vasthoudt. De andere religies moet men volgens hem niet met geweld bestrijden, men moet ze (leren) zien als varianten van de ene religie en ze daarom dulden. Zo zal de vrede in de wereld worden gediend. Cusanus is hierin een voorloper van tolerantiedenkers, zoals Castellio die zich tegenover Calvijn opstelde en zoals de verlichte filosoof Lessing (18de eeuw) op dit gebied verder dacht. De eenheid van de kerk en haar ´reformatio´ kregen bij Cusanus een vorm die de kerk niet vooruit heeft geholpen. Hij nam een andere houding aan dan Luther en de andere reformatoren van de 16de eeuw. Voor hen was het Woord van God de enige norm waarnaar de kerk diende te leven. Cusanus heeft daarvan wellicht iets geproefd toen hij de Bijbel in de taal van het volk uitlegde. Maar zijn filosofisch denkwerk, in samenhang met zijn door mystiek bepaalde belevingswereld, hield de kerk ondergeschikt aan de pauselijke macht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

Protestants Nederland | 44 Pagina's

Nicolaus Cusanus: wegbereider

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

Protestants Nederland | 44 Pagina's