Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sions heersende Koning.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sions heersende Koning.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Want HIJ moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. 1 Korinthe 15 : 25.

Christus heeft in Joh. 10 gepredikt dat Hij de goede Herder was. Dat lezen wij in het 11e en 14e vers. "Ik ben de goede Herder". De goede Herder zou Zijn leven voor de schapen stellen.

Hij zou dus Zijn leven geven voor de Zijnen en in Hun plaats de dood ingaan om-voor hen het natuurlijke, geestelijke en eeuwige leven aan te brengen. De Zijnen hebben toch alles hier in de tijd en voor de eindeloze eeuwigheid uit Zijn zoen-en kruis verdienste. Doch al degenen die onherboren leven en sterven niets, want Hij bidt zelfs niet voor hen, laat staan dan Zijn bloed geven door bloedstorting. In het Hogepriesterhjk gebed bidt Hij in vers 9: Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt". Als Hij dan in Zijn bidden nog een scheidslijn trekt, dan ook zeer zeker in Zijn verdienste, daar de verwerving van de zaligheid niet verder gaat dan de toepassing. Vader Hellenbroek zegt in zijn vragenboekje voor de catechisanten: Voor wie Hij de zaligheid heeft verdiend, die past Hij ze ook zekerlijk toe. Dat staat ook in vers 15 dat Hij zijn leven voor de schapen stelt. Dus heeft Hij gesproken van de beste borgstelling die er ooit ter wereld gevonden wordt. Een borgstelling dewelke al van eeuwigheid is geschied en in de tijd door Christus in eigen Persoon, in onze menselijke natuur volbracht. Daarom zegt Hij ook in vers 14 dat Hij de Zijnen kent dewelke Hij daar de Mijnen noemt: Ik ken de Mijnen, en wordt van de Mijnen gekend". Zij zijn dus Zijn eigendom door de schenking des Vaders op grond van Zijn borgstelling, hoe verdoemelijk dat zij in Adam, gelijk als de anderen zijn. Want zij waren in Hem uitverkoren van voor de grondlegging der wereld door de drieënige God. Zij zijn dan ook geliefd met een eeuwige liefde door een drieënige God en zullen dan zeker eeuwig in die volle en volmaakte liefde straks eeuwig verkeren, en daarin delen. Daarom zal er van al die verkorenen des Vaders in Christus niet één van achterblijven. Hoever ook van de Heere verwijderd door Adams vreselijke bondsbreuk, Hij zal hen op Zijn tijd toebrengen door Zijn Geest en Hij zal hen eeuwig met de drieënige God verenigen. Hoor maar wat Hij bidt in Joh. 17 : 20 en 21: En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen; Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt”.

Dus die kerk, die ware uitverkoren kerk, zal één worden in zalige vereniging met de drieënige God, dus dat is ook de eeuwige gemeenschap der heiligen. Deze is hier op aarde al door het zaligmakende geloof in gemeenschap met het Hoofd. O als Christus in al Zijn heerlijkheid in hun hart triomfeert, zalige geloofsgemeenschap met Hem beoefenende, mogen zij dat ook hebben met Zijn keurlingen. Soms met degenen die boven zijn, de strijd voor eeuwig te boven. Vooral in deze dorre en geesteloze dagen daar er zo weinig meer op aarde zijn, zijn zij met hun hart en gedachten menigmaal meer boven dan onder. Dienaangaande heeft Hij ook in Joh. 10 gesproken dat Hij Koning was, is en blijft. Een zeer sterke ja allesoverwinnende Koning tegen Wie niets bestand is. Zulk een Koning die zelfs overwint degenen die het geweld des doods had, namehjk de duivel om al Zijn volk uit zijn klauwen te trekken, en eeuwig te verlossen. Hebr. 2 : 14 en 15. Dus horen wij Hem zeggen in vers 16: Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijne stem horen, en het zal worden ene kudde en een Herder". Ziedaar de zalige eenheid der ganse uitverkoren Kerk verklaard.

Dat zal gebeuren, dat zal en kan niemand tegenhouden, zij zelf niet, de wereld en de duivel niet, want hier geldt: Ik wil en zij zullen". Die andere schapen zijn dan ook de uitverkorenen uit de heidenen. Die waren dus niet uit de Joodse stal, van de uitverkorenen uit de Joden. Want die uitverkoren gemeente is een gemeente uit Jood en Heiden en die wordt genaamd met elkander gans Israël. Immers zo lezen wij in Rom. 11 : 25: Dat de volheid der heidenen zal ingaan en alzo zal geheel Israël zalig worden".

Die schapen leefden nog naar het goeddunken huns harten zonder God op de wereld, vreemdelingen van de verbonden der beloften, geen hoop hebbende. In alle goddeloos-en ontuchtigheden levende, met hun heidense godsdienst God tergende. Door zulke dingen te doen zich niets anders dan des doods waardig makende. Om toegebracht te worden en Zijn stem te horen zou Hij daar de verkondiging des Woords brengen door middel van Zijn apostelen en later door Zijn knechten, herders en leraars die Hij in Zijn wijngaard zou uitstoten. Zij zouden niet alleen Zijn stem horen door de uitwendige verkondiging of uitwendige roeping zodat hun daardoor zou voorgehouden worden dood en leven, vloek en zegen. De dood in de eerste Adam, en het Leven in de tweede Adam, Jezus Christus, Die het leven en de onsterfelijkheid aan het licht gebracht heeft. Neen, als zij niet meer hoorden dan zou er wel een uitwendige verandering plaats hebben, zodat zij die grove zonden niet meer zouden bedrijven in het openbaar, hout en steen als stomme afgoden niet meer dienen en aanbidden, Gods Woord toegekeerd om naar hetzelve uiterlijk te gaan leven, doch meer niet. Dan zouden zij dood blijven in misdaden en zonden en nooit naar God in waarheid vragen. Die de psalmen geeft in de nacht. Hij zou hen door middel van de prediking krachtdadig roepen door Zijn Geest en hartvernieuwende genade schenken, de zonde doen haten en vlieden, de wereld verachten, afgezonderd doen leven als de grootste der zondaren en innerlijk aan God verbonden en aan Zijn lieve volk enz.

Met dat toebrengen zichzelf te leren kennen als doemwaardige, schuldige, strafwaardige zondaren voor dat heilige, volmaakte, rechtvaardige Opperwezen. Om plaats voor Hem Zelf te maken in hun hart opdat Hij in Zijn heerlijkheid in hun ziel zal verschijnen tot hunlieder vreugde. Om dan te horen Zijn liefelijke, zoete, zalige en vertroostende stem om zulke verbrokenen van hart te helen en zulke verbrijzelden van geest te genezen. O, om in dat eeuwige wonder te delen, dat zij niet in de kuil der rampzaligheid zijn weggezonken. Zo door Zijn stem te horen alle banden verbroken worden en door het geloof de zalige eenheid gevoelen beleven met Hem en met al Zijn volk.

Vervolg op bladz. 253

Dan ondervinden zij dat het is één kudde en één Herder, Die hen veilig leiden zal in de haven

meditatie(vervolg).

hunner begeerte. Ps. 107. Zie dan heeft Hij Zijn macht als Sions Koning in hun leven duidelijk geopenbaard tot Zijn eer en heerlijkheid en zaligheid hunner ziel. Daar spreekt ook ons tekstwoord van in de Korinthebrief als Paulus aan de ware gelovigen in Korinthe schrijft: "Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben". Met recht spreekt Paulus hier van Sions heersende Koning.

Dat geldt wel in de eerste plaats in het toebrengen of vergaderen van de Zijnen of Zijn kerk. Dat was ook die Korinthiërs gebeurd. Die hadden ook nooit naar God gevraagd en Christus gezocht om in Hem hun gerechtigheid voor God te hebben. Maar Paulus heeft Hij ook toegebracht tot die gemeente die Hij gekocht heeft met Zijn eigen bloed. Hand. 20 : 28. Al leefde hij nog zo godsdienstig, in eigenwillige vroomheid, in bittere vijandschap tegen Christus, Hij heeft als Sions heersende Koning hem als een vijand neergeveld. Aan hem, namelijk Paulus, en dat geldt al Zijn volk of zij goddeloos of godsdienstig leven, hetgeen wij lezen in Ps. 45 : 6: Uw pijlen zijn scherp, volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden". Want vijanden worden tot God bekeerd, tot Jezus gebracht en door Jezus met God, de hemelse Rechter verzoend. Hoor maar hetgeen Paulus aan de gelovigen te Rome schrijft in hoofdstuk 5 : 10: Want indien wij vijanden zijnde met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven". Omdat Hij als Sions heersende Koning over alles getriomfeerd heeft en altijd leeft aan des Vaders rechterhand om nooit meer te sterven. Want dat Hij gestorven is dat is Hij der zonde eenmaal gestorven en dat Hij leeft dat leeft Hij Gode. Dat Hij geleden heeft, en bitter geleden, hebben wij met elkander de voorgaande weken mogen overdenken. Ook dat Hij de smadelijke, smartelijke en vervloekte dood des kruises is gestorven, inzonderheid op Goede Vrijdag, de grote verzoendag.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Sions heersende Koning.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 1983

De Wachter Sions | 8 Pagina's