Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NEDERLANDSE BELIJDENISGESCHRIFTEN IN NIEUWE REDAKTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NEDERLANDSE BELIJDENISGESCHRIFTEN IN NIEUWE REDAKTIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

6

Moeten onze kerken ook op dit punt weer meedoen met kerken, die er in allerlei opzicht andere opvattingen op na houden dan onze kerken van huis uit? Kunnen wij met de Hervormde Kerken, die als kerken over de belijdenis anders oordelen dan wij, samen overgaan tot vaststelling van een tekst van de belijdenisgeschriften? Kunnen wij met de Gereformeerde Kerken, die in leer en leven anders zijn dan onze kerken van ouds waren in clit opzicht, tot eenstemmigheld kornen! Daar heeft men al jaren geleden een deel van artikel 36 van de Nederlandse Gelooisbelijdenis geschrapt. War is een richting die liever af: wil van gebondenheid aan een bepaalde belijdenis. Of is het zover gekomen, dat we banden gevoelen. met kerken waarvan onze vaderen zijn ultgegaan en géén banden met hen, die ook in 1834 of later een zelfstandig bestaan hebben verkregen en daarbij gedreven zijn door dezelide beginselen?

Het doet altijd weer pijnlijk aan, dat men mee wil doen met hen, tegenover wie wij gereserveerd moeten staan als het gaat over Schrift en belijdenis. Dat betekent natuurlijk niet, dat er geen zoeken van elkaar mag zijn wanneer het gaat over de behartiging van belangen waarbij men op gelijke wijze betrokken is.

In deze tijd zijn er die roepen om een nieuwe belijdenis. Er zijn er ook, die van een belijdenisgeschrift helemaal niet willen weten. Zij zeggen genoeg te hebben aan de Schrift en tonen de waarde van een belijdenis niet te verstaan. Het is wel te verwachten dat de stem van hen, die zeggen: een andere belijdenis, of: weg met de belijdenis, sterker zullen worden.

Is het ook met het oog daarop niet geboden te blijven bij de oude belijdenis, zoals onze vaderen die hebben vastgesteld of aangenomen? De redactie, waarin die tot ons gekomen is, is bekend. De Heidelbergse Catechismus wordt voortdurend in de prediking verklaard en welicht ook op vele catechisaties. De andere belijdenisgeschriften zijn minder bekend, maar dat is niet te wijten aan een verouderde redactie, maar aan de te geringe belangstelling voor wat de kerk des Heeren belijdt bij hen, die zeggen, dat ze dit belijden in overeenstemming achten met Gods Woord. Een nieuwe redactie verandert daaraan niets.

Is het redigeren van belijdenisgeschriften nu wel een taak van geleerde mannen, die stellig wel goed hun mening naar voren kunnen brengen en ook wel kunnen verdedigen, waarom ze zus en zo over een juiste redactie denken, maar daarom nog niet in staat zijn om in te dringen in de tekst waarin eenmaal in het geloof uitgesproken is, wat de kerk belijdt? We wijzen op de opmerkingen en de aanrnerkingen, die onze deputaten op bepaalde punten hebben gemaakt. En ook op wat we lezen in de reeds meermalen genoemde brief van de Interkerkelijke Commissie: „De commissie heeft ernaar gestreefd zoveel mogelijk een hedendaags en begrijpelijk Nederlands taalgebruik toe te passen. Tegelijk was zij zich ervan bewust, dat een klassiek kerkelijk stuk toch een eigen stijl heeft en dat men bepaalde daarin voorkomende uitdrukkingen van het geloof niet kan moderniseren zonder af te doen aan de oorspronkelijke en diepe betekenis. Dit vergde in menig geval een langdurige discussie over zorgvudige woordkeuze. De commissie kan echter verklaren, dat zij bij verschil van inzicht omtrent het overzetten van een tekst steeds eendrachtig een bepaalde keuze heeft geaccepteerd. Veel nut heeft zij gehad van de nieuwe bewerking van Prof. Bakhuizen van den Brink (1957), ook al is zij daarvan op talrijke plaatsen afgeweken. Op zijn beurt heeft deze auteur in de tweede druk van zijn uitgave (1966) gebruik gemaakt van het werk der commissie, voorzover dat toen gereed was.”

Dit zegt genoeg. We denken hierbij onwillekeurig aan de totstandkoming van de nieuwe bijbelvertaling, die ook allerlei bedenkingen en bezwaren heeft opgeroepen wegens de niet getrouwe weergave van wat de Heere in Zijn Woord spreekt.

In de nieuwe redactie van de belijdenisgeschriften worden bijbelteksten geciteerd naar de vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap. Daar moeten we ook bezwaar tegen maken. We willen ons houden aan de Staten-vertaling in het besef, dat deze op een bijzondere wijze tot stand gekomen is en zo een gave van de Heere is. En ook omdat deze als de meest getrouwe overzetting van Gods Woord in onze taal is te achten.

We vragen ons ook af waarom de Interkerkelijke Commissie de opgave van de vele bewijsplaatsen uit de Bijbel, die niet in de tekst zelf zijn geciteerd, achterwege heeft gelaten. Deze behoren toch bij de belijdenis. Onze vaderen hebben toch willen belijden wat in overeenstemming is met Gods Woord en daarom heeft de verwijzing naar de vele plaatsen in de Schrift grote waarde als bewijsplaatsen waarop cie belijdenis zich grondt.

Het is natuurlijk mogelijk om op alle wijzigingen afzonderlijk in te gaan. Dat lijkt ons echter niet nodig. We zouden te uitvoerig worden en de aandacht voor de principiële bezwaren zou gemakkelijk kunnen worden afgeleid door allerlei bijzondere wijzigingen, die in het licht van het geheel een ondergeschikte betekenis hebben.

Wel willen we er nog op wijzen, dat de methode, die de Interkerkelijke Commissie gevolgd heeft er toe geleid heeft, dat zij ook op andere punten dan het ene dat we noemden, namelijk omtrent het nedergedaald ter helle, afwijkt van de voor ons Vaststaande belijddenis. Als voorbeeld noemen we het volgende. In de Apostolische Geloofsbelijdenis is altijd onder ons beleden: ik geloof een heilige algemene Christelijke kerk. Dat wordt: ik geloof de heilige katholieke kerk. In laatste artikel is het nu: een eeuwig leven. Dat zou moeten worden: het eeuwige leven.

Ook het nieuwe antoword 44 van de Heidelberger is geen getrouwe weergave van het oude. Of mag men iets een getrouwe weergave noemen, wanneer er een gedeelte uit te tekst wordt weggelaten?

Hiermee willen we volstaan. We hopen duidelijk genoeg geweest te zijn. Mocht het later nodig blijken op deze zaak terug te komen dan zullen we dat zeker doen.

Laten we intussen niet vergeten, dat het bij onze belijdenisgeschrif ten gaat om het belijden en het beleven van de waarheid. We hebben het onderwijs van de Heilige Geest nodig om op een rechte wijze te belijden. Dan stemmen we al dadelijk in met het begin van het eerste artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: Wij geloven alien met het hart en belijden met de mond ....

Tenslotte willen we alle kerkeraden, die bezwaren hebben tegen de nieuwe redactie van de belijdenisgeschriften opwekken die bezwaren aan de deputaten mede te delen. Daarmee doet men de kerken een goede dienst. Het zou er toe kunnen bijdragen, dat onze kerken uiteindelijk deze nieuwe redactie afwijzen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's

DE NEDERLANDSE BELIJDENISGESCHRIFTEN IN NIEUWE REDAKTIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's