Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIN IN LEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIN IN LEREN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is dinsdagavond - de vaste catechisatie-avond. Bij de kerk is het een komen en gaan van catechisanten. De meesten komen gewoon op de fiets, een paar worden met de auto gebracht. Als je vraagt waarom ze naar catechisatie komen, is het antwoord: omdat ik moet van m’n ouders! In ieder geval is er bij de ouders een stuk motivatie, denk je dan. Tijdens de catechisatie komen allerlei onderwerpen aan de orde. Natuurlijk gaat het over de Bijbel, het geloof en God. Maar jongeren stellen ook onbevangen vragen over onderwerpen uit hun leefwereld: muziek, internet, seksualiteit, roken, pesten. Dat verlevendigt het gesprek niet alleen, maar jongeren willen ook eerlijk antwoord op de dingen waar ze zelf mee zitten. Persoonlijke aandacht en een stukje gezelligheid laten het groepsgebeuren soepel verlopen. Aan het eind van de avond blijft bij de catecheet het gevoel over dat er echt contact is geweest over de meest wezenlijke dingen. Hij vervolgt zijn weg met blijdschap…

PRAKTIJK

Zo mooi als het hierboven staat, is de praktijk van de catechese lang niet altijd. Uit contacten met predikanten en catecheten is mij duidelijk geworden dat er heel veel goeds gebeurt op het gebied van de catechese, maar helaas zijn er ook pijnpunten en problemen. Zo zijn lang niet alle jongeren die in de doelgroep vallen, op de catechisatie aanwezig. Kennelijk heeft niet iedereen zin in leren. Misschien is ook de motivatie niet zo hoog bij alle ouders: ‘onze kinderen gaan toch ook al naar een christelijke school?’ Meer dan eens krijg je te horen dat er nog zoveel andere dingen zijn die ook belangrijk zijn: huiswerk, sport en vrije tijd. Soms kun je daar ook wel inkomen, maar veel vaker lijkt het te ontbreken aan echte betrokkenheid bij de Here en Zijn dienst.

CATECHESE

Zo eerlijk als het is om kritisch te kijken naar de jongeren en hun ouders, net zo eerlijk is het ook te kijken naar de catechese. Wat wordt daar geleerd? Wordt er eigenlijk nog wel echt wat geleerd? Is er ruimte voor vragen, of mogen de catechisanten nauwelijks hun mond open doen? Is de predikant/catecheet goed toegerust voor zijn taak - niet alleen op theologisch gebied, maar kan hij ook les geven aan een groep? Weet hij harten te raken van jonge mensen of komt het niet verder dan het herhalen van overbekende standpunten waarover ieder gesprek bij voorbaat is geblokkeerd? Wordt er in de catechese gebruikt gemaakt van leermiddelen en lesmethoden die erop gericht zijn zoveel mogelijk recht te doen aan de verschillende leerstijlen die er zijn: de een moet het b.v. vooral hebben van een gedegen uitleg, terwijl de ander beter leert door het in de praktijk te brengen? Het is goed van tijd tot tijd het catechisatiemateriaal en de manier van catechiseren tegen het licht te houden. Wanneer wij er werkelijk van overtuigd zijn dat de Here de catechese gebruikt om jonge mensen te trekken tot Zijn dienst en ze verder in te voeren in de geheimen van het geloof, dan zullen we ook bereid zijn daar veel tijd en energie in de stoppen.

TRIESTE COONCLUSIE

Triest en veelzeggend zijn de conclusies die prof.dr. G. Heitink trekt: ‘De kerk wordt een gemeenschap van ouderen en sterft langzaam uit’ (…) ‘In enkele decennia heeft zich een omwenteling voltrokken waarbij een catechetische traditie van eeuwen op het spel werd gezet’ (G. Heitink, Een kerk met karakter. Tijd voor heroriëntatie, Kampen 2007, p. 83). Nu trekt Heitink deze conclusies met het oog op de breedte van de PKN. We moeten dus voorzichtig zijn om de lijnen zomaar door te trekken naar ons eigen kerkverband. Toch kunnen we niet doen alsof dit signaal voor ons geen betekenis heeft. Temeer omdat Heitink als oorzaken aanwijst:

1. het ontstaan van een aparte jeugdcultuur en

2. de democratiseringsgolf die een omslag betekende in allerlei gezagsverhoudingen.

Deze twee cultuurhistorische factoren gaan onze gemeenten en onze jongeren niet voorbij. Wil de catechese een vitaal onderdeel zijn en blijven van ons gemeentelijk leven, dan zullen we een antwoord moeten vinden op de uitdagingen die hier liggen. Aansluitend bij de oorzaken die Heitink noemt, betekent het:

a. zoeken naar manieren om jongeren voluit deel van de gemeente te laten zijn. Daar hoort bij dat er ruimte is voor wat jongeren belangrijk vinden. Tegelijk zal ook het geheel van de gemeente tot zijn recht moeten komen.

b. in een klimaat waarin gezagsstructuren niet meer vanzelfsprekend zijn, zullen kerken willen laten zien dat wij onvoorwaardelijk buigen voor het gezag van God en zijn Woord. Daarmee verbonden is een houding van respect en liefde voor mensen, waarin verwerkt wordt wat in het liefdegebod en in het vijfde gebod naar voren komt.

Voor een uitwerking met voorbeelden is dit artikel te beperkt. Ik ben er trouwens van overtuigd dat allang op veel plaatsen gedacht wordt óver en geworsteld wordt mèt deze vragen (denk bijvoorbeeld aan de hele discussie over voor- en nadelen van een jeugdkerk).

NOOIT UITGELEERD

Waar het mij nu om gaat, is dat de plaats van jongeren in het geheel van de gemeente niet alleen gaat over jongeren, maar ook over de hele gemeente. Binnen de catechetiek wordt op dit punt vaak verwezen naar de reeds overleden Duitse praktische theoloog Henning Luther. Hij heeft zich intensief bezig gehouden met vragen rond geloof en opvoeding. Hij komt tot de conclusie dat ‘volwassenheid’ en ‘identiteit’ in een mensenleven nooit helemaal afgerond zijn. Altijd zijn er mogelijkheden die niet verwezenlijkt konden worden, kansen die niet benut werden, eigenschappen die slechts voor een deel ontwikkeld werden. Kortom: een mens raakt nooit uitgeleerd en onze vorming is nooit helemaal af. Henning Luther verbindt deze gedachte met een breder theologisch kader:

1. door de zonde en de dood blijft het volmaakte hier op aarde onbereikbaar;

2. mensen blijven hun leven lang leerlingen van Christus;

3. onze geestelijke vorming is hier op aarde nooit helemaal af, maar blijft het hele leven doorgaan.

Alle gemeenteleden zijn en blijven leerlingen van de éne Meester. Om dat levenslange leeraspect in het geloof recht te doen, is meer nodig dan catechese tijdens de middelbareschoolleeftijd.

DE LERENDE GEMEENTE

De visie van Henning Luther is in Nederland verwerkt in het zgn. ‘drempelleren’: bij de drempels van het leven biedt de kerk catechese aan. Zulke drempels zijn bijvoorbeeld: huwelijk, veranderen van baan en woonplaats, het krijgen van kinderen (en kleinkinderen), het overlijden van een geliefde, het ingaan van een volgende levensfase.

Nu pleit ik er niet meteen voor om het ‘drempelleren’ in te gaan voeren. Het heeft wat fragmentarisch en lijkt alleen geschikt voor kleine doelgroepen. Toch zit er een waardevol element in. Het doet recht aan het gegeven dat elk gemeentelid levenslang leerling van Christus hoort te zijn. Daardoor is ook de afstand tussen jong en oud helemaal niet zo groot meer. Het helpt om te zien dat het geen modeverschijnsel is, maar een goede zaak om naast de jongerencatechese ook andere vormen van catechese te hebben: huwelijkscatechese, toerusting in verband met opvoeding, leren verwerken van rouw, onder ogen leren zien van kansen en beperkingen die horen bij het klimmen van de leeftijd en het zich voorbereiden op het sterven. Niet iedere gemeente zal elk jaar voldoende belangstellenden hebben om al deze mogelijkheden te kunnen benutten. Maar misschien dat samenwerking in de classis of met andere kerkelijke gemeenten in de eigen plaats op dit punt mogelijkheden biedt. De kerkenraad is eindverantwoordelijk voor de catechese in de gemeente. Misschien is het goed om in een overzicht bij elkaar te zetten wat er op het gebied van de catechese allemaal gebeurt in de gemeente, dan kan ook bekeken worden of er mogelijkheden onbenut blijven.

HUISGODSDIENST

Als het gaat over geloof en opvoeding is het te kort door de bocht om alleen te kijken naar de kerkelijke catechese en het jeugdwerk in de gemeente. Van groot belang is ook wat er thuis gebeurt. Hoe is het met de ‘huisgodsdienst’? In een tijd van versnippering valt het niet mee om met alle huisgenoten tegelijk de maaltijd te gebruiken. Daarmee vervalt ook vaak het samen bidden en Bijbellezen. Het betekent dat naar andere momenten en mogelijkheden gezocht moet worden om met elkaar over Gods Woord in gesprek te komen van hart tot hart. Gezinssituaties zijn zo verschillend dat het moeilijk is algemene richtlijnen te geven. Soms bekruipt je wel eens het gevoel dat er weinig tot niets meer terechtkomt van de ‘huisgodsdienst’ - tot grote geestelijke schade van groot en klein! Kerkenraden mogen daar wel alert op zijn! Misschien komt de tijd weer terug dat er elke dag kerk wordt gehouden om zo in ieder geval dagelijks een geestelijk moment in de agenda in te plannen?

ZIN IN LEREN

Zin in leren wordt ten diepste aangestuurd door de geestelijke dorst naar God en zijn dienst. Dat is door mensen niet te organiseren of te sturen. Daar past wel gebed bij en een leven als een leesbare brief. Natuurlijk stimuleert het geweldig als catecheten en ouders een gezonde spiritualiteit beleven en uitstralen: aan uw voeten Heer, is de hoogste plaats.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

ZIN IN LEREN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's