Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om de prediking van Gods beloften

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de prediking van Gods beloften

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

KLEINE KRONIEK

Op de Pinksterdag klinken de woorden: „ Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als de HEERE onze Godertoe roepen zal" (Hand. • 39). De vrije en volle prediking van Gods beloften is bij uitstek zaak van de Geest van Pinksteren. Opnieuw is in de kerkelijke pers aan de orde hoe de beloften van God gepredikt mogen en moeten worden. Het was te verwachten dat het door de heer E. de Jong uit Lemmer ingediende bezwaarschrift aan de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeen­ ten inzake de schorsing van ds. R. Kok in 1950 de nodige aandacht zou krijgen. Misschien dat er in onze lezerskring mensen zijn die de 2 naam van ds. Kok niets zegt en die zich niets kunnen voorstellen bijeen conflict rondom de prediking van Gods beloften.

Prof. drj. W. Maris heeft in „de Wekker" van 12 mei nog eens helder en in kort bestek uiteengezet waarom het ging in het geding dat in 1930 leidde tot de schorsing van de predikant van de Gereformeerde Gemeente te Veenend- ­ aal „Om het aanbod van genade

De zaak waarover ds. Kok in de jaren veertig in conflict kwam met degenen die de toon aangaven in de Gereformeerde Gemeenten was die van het aanbod van genade. In 1950 werd ds. Kok door de synode voor zes maanden geschorst, in de kern van de zaak op de volgende grond: „...omdat hij vasthoudt aan de reeds eerder gebleken leerverschillen, onder meer: de vereenzelviging van de beloften met het aanbod van genade."

Wat daar aan vast zat was een visie op het genadeverbond. In de Gereformeerde gemeenten is in 1931 vastgelegd, „dat het verbond der genade onder de beheersing staat van de uitverkiezing tot zahgheid en dat het wezen van het verbond daarom alleen de uitverkorenen Gods kan gelden en niet het natuurlijk zaad." Wanneer een kind wordt gedoopt, en de beloften van de HERE aan Abraham ook aan de kinderen worden bevestigd, moet daar dus volgens deze uitspraak bij worden gedacht: Maar dat geldt alleen de uitverkorenen...

Het gevolg van die leer is, dat in de prediking van de Gereformeerde Gemeenten de volgorde van beloven en ontvangen precies worden omgekeerd. De belofte van Gods verbond moet eigenhjk achteraan worden gezet, want eerst moet iets anders duidehjk worden, nameüjk dat als gevolg van Gods verkiezende genade de vervuUing van de beloften in het leven van een zondaar te vinden is. En als de vrucht van de uitverkiezing er bhjkt te zijn - kennis van schuld, geloof in Gods genade, en een verlangen de Here waarachtig te dienen - dan mag de belofte van het verbond ten volle worden gehoord. En eerder niet. Eerst het beloofde, dan pas de belofte... Het is inderdaad precies zo vreemd als het klinkt!

Inderdaad was ds. Kok met die leer in conflict geraakt. Bij hem kwam in zijn preken het eerste wat ook in de Bijbel het eerste komt: Gods genadig spreken tot een zondige mensheid. En dan is daar het wonder van het verbond! God zegt: Ik zal U tot een God zijn en gij zuft Mij tot een volk zijn. Dat zijn beloften! En dat is aanbod van genade! En dat is óók de grote ernst van de eis tot gehoorzaamheid. Dienaar des Woords zijn kon voor ds. Kok niet anders meer betekenen dan de hoorders op te roepen werkzaam te zijn met Gods beloften en op die beloften te pieften. In de oren van de meerderheid der synode betekende dat, dat de beloften van Gods verbond „te grabbel werden geworpen". Die beloften kunnen immers pas spreken wanneer de Heihge Geest Zelf daar plaats voor heeft gemaakt, doordat een mens eraan wordt ontdekt dat zijn schuld zo erg is dat hij helemaal niets kan. Dat er voor een mens niets te pleiten is, als de Here het hem niet leert.

Om het zaad der wedergeboorte

Het is goed hier een paar opmerkingen bij te maken die de geweldige betekenis van de zaak waar het om gaat verhelderen. De Geref. Gemeenten zeggen: Geen prediking van de beloften als een aanbod van genade, want dan gaan mensen denken dat ze het zo maar mogen en kunnen pakken. En dat is het binnenhalen van de remonstrantse leer van de vrije wil.

In wezen werd ds. Kok daarvan beschuldigd, en werden de Christehjke Gereformeerde Kerken in het algemeen daarvan beschuldigd. Klopt dat? Wist ds. Kok niet meer dat het genade is als een mens tot geloof komt? Dat het het werk van de Heihge Geest is wanneer iemand tot Christus komt om in Hem de genade van vergeving en vernieuwing te vinden? Niemand die er iets van af weet kan dat zeggen! Dat alles genade is - ook het ontvangen van genade - is deel van het evangehe!

Het gaat echter om het wonder van de verkondiging van Gods evangehe. De Here komt ermee naar ons toe, en Hij wéét dat een mens van nature niet hoort en niet wil horen. En toch is het Gods bedoehng dat Zijn Woord als een zaad der wedergeboorte in de gemeente wordt uitgestrooid.

Daar was ds. Kok van overtuigd. En zo heeft hij een mensenleven lang gepreekt.

Het geding tussen ds. Kok en de synode van de Ger. Gem. was een geding om de Bijbel. Als Gods Woord zelf zegt dat het Woord het zaad der wedergeboorte is, mogen wij dan zeggen dat het niet zo is? "

Maris verwijst er naar dat ds. Kok in 1971 aan de synode van de Geref. Gemeenten gevraagd heeft zi schorsing van 1950 tefimderen op Schrift en belijdenis, zo dit mogelijk was, en zo niet, de schorsin evenzeer naar Schrift en belijdenis ongedaan te maken. Helaas is dit verzoek niet ingewilligd! T wijl het er toch, zoals Maris terecht opmerkt, ten diepste niet om gaat dat een mens eerherstel ontvangt (ds. Kok heeft van zijn God genade en ere ontvangen!), maar „dat het heilig Woord van God a de orde mag komen zonder dat mensen er teugels aan binden". Inmiddels heeft ds. A. Moerkerken in het Reformatorisch Dagblad van 25 mei op deze kwestie gereageerd op een wijze die alleen maar diep te betreuren is. Hij meent ds. Kok te mogen beschuldigen van allerlei dwalingen op grond van mondelinge uitingen, zonder enig bewijs uit diens geschriften. Hij suggereert dat ds. Kok de ketterij van het nestorianisme zou hebben aangehangen. Nu is ook Calvijn hiervan beschuldigd, dus ds. Kok bevindt zich in goedgezelschap! Wat is het erg dat ds. Moerkerken durft te beweren: „Er was echt meer aan de hand dan het aanbod van genade." Ds. Ker­ jn sten wordt door hem afgeschilderd als de man die opkwam voor wat bijbels was, terwijl juist omge­ g keerd ds. Kok de Bijbel liet spreken tegenover een leersysteem dat de Bijbel aan banden legt. Het is er­ ontstellend dat ds. Moerkerken afsluit met de woorden: Je kunt ook een ban in het leger krijgen door een onschriftuurlijke leer te dulden." Wie ds. Kok heeft gekend, weet hoe hij van heler harte de bijbelse an prediking in ernst, bewogenheid en gunning heeft gebracht en daar zelfbij heeft geleefd.

Veenendaal

J. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Om de prediking van Gods beloften

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's