Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Religie in publieke domein roept om nieuw burgerschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Religie in publieke domein roept om nieuw burgerschap

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag naar de religie in het publieke domein is de laatste jaren weer op de agenda van de politiek geplaatst. Is godsdienst in strijd met goed burgerschap? Levert religie de cohesie aan de samenleving? Dr. K. van der Zwaag vindt dat een goed burger zijn religieuze opvattingen niet hoeft te verbergen als hij zich maar voegt binnen de kaders van de democratische rechtsstaat.

Dr. K. van der Zwaag, REDACTIELID VAN ZICHT

De westerse liberale samenleving bevindt zich op het historische breukvlak v^faar religie en de publieke ruimte zich weer op elkaar dienen af te stemmen, schrijft prof. Donald Loose in een recent verschenen bundel Religie in het publieke domein.' Zowel het nieuwe religieuze verzet tegen de democratie (vanuit bijvoorbeeld islamitische hoek) als de versplintering van de religieuze overtuiging daagt de huidige poli­tiek uit. 'Enerzijds lijkt het alles bekritiserende, alles relativerende karakter van de democratische samenleving te botsen met de absoluutheid van de religie. Anderzijds lijkt de democratie niet zelf voldoende voedingsbodem voor de sociale cohesie te kunnen leveren.’

’Kenmerk voor de liberale samenleving is dat religie als particuliere religie thuishoort in de privé-sfeer.’

Er is tegelijk altijd te veel en te weinig religie, aldus Loose, bijzonder hoogleraar wijsbegeerte in de relatie tot de katholieke levensbeschouwing aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Teveel omdat de verschillende doctrines allemaal een absolute gelding claimen; te weinig omdat er niet één zich kan profileren als algemeen erkende legitimering van de samenleving. 'De politiek en de religie lijken beide a bout de souffle, breathless'.

Loose is van mening dat de liberale rechtsstaat en de religieuze tradities min of meer op gespannen voet met elkaar leven. Dat had hij al in Filosofie Magazine in 2006 betoogd onder het motto 'Wat verdrongen wordt, keert altijd terug'. Volgens Loose voldoet het Franse model van laïcité niet, omdat sociale en culturele integratie ook de publieke erkenning vereist dat culturele en religieuze overtuiging maatschappelijk uitgedragen mogen worden. Maar ook het Amerikaanse model is niet acceptabel. De impact van religie immuniseert wanneer alle religies toegelaten worden om zich in de civil society te profileren. De praktijk bewijst het: de toelaatbaarheid

van religieuze praktijken in publieke ruimten is in Amerika nog steeds inzet van rechtsgeschillen. Kenmerk voor de liberale samenleving is dat religie als particuliere religie thuishoort in de privésfeer. Loose stelt dat de verlichte liberale traditie alle religies wil neutraliseren, inclusief de christelijk monotheïstische. De oorlog keert terug, niet als een oorlog van religies onderling, maar als de rechtmatige en onvermijdelijke politieke oorlog van het publieke met het private. 'Op wereldschaal is dat een oorlog van de mensheid met zichzelf.' Er dient zich volgens hem de terugkeer van het politiek-religieuze conflict aan. 'Religies en religieuze groeperingen die de scheiding tussen religie en politiek in het geheel niet erkennen, accepteren ook steeds minder de vermeende neutraliteit van de publieke orde en de scheiding tussen publiek en privaat' (32).

Dat alles heeft voor de staat ingrijpende gevolgen. Omdat religie steeds meer is teruggedrongen in het privé-domein, kan de staat niet meer met religieuze gemeenschappen over maatschappelijke kwesties overleggen. 'De staat is zijn collectieve gesprekspartners kwijtgeraakt', aldus Loose. Volgens hem zijn zowel de staat als de religieuze tradities erbij gebaat wanneer ze met elkaar in het publieke domein in gesprek kunnen. 'Met het tanende gezag van kerkelijke gezagsinstanties, is een intellectueel verantwoorde en normatieve inbedding van de religie meer nodig dan ooit. iVIaar ook de gezaghebbende religieuze instellingen vinden baat bij een wetenschappelijk gefundeerde en maatschappelijk onderbouwde profilering van hun traditie in de civil society’(45).

’Volgens hem zijn zowel de staat als de religieuze tradities erbij gebaat wanneer ze met elkaar in het publieke domein in gesprek kunnen.’

Publieke domein

Civil society zou men kunnen vertalen als het maatschappelijk middenveld. De term is weer helemaal in omdat het een weg wijst tussen het welbegrepen eigen belang van het individu (liberalisme) en de totale verzorgingsstaat (socialisme), aldus ir. Cors Visser in Ellips (jaargang 29/252).

Nauw verwant met deze term is die van civil religion. Deze is in 1967 geïntroduceerd door de Amerikaanse socioloog Robert Bellah in zijn spraakmakend artikel 'Civil Religion in America'. De term heeft in de loop van de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ook steeds meer in Europa ingang gevonden. Bellah verwees met dit begrip naar het opvallend religieuze gehalte van openbare plechtigheden en instituties in de Verenigde Staten.

De kwestie van religie in het publieke domein verheugt zich de laatste jaren in toenemende belangstelling. In het Nederlandse taalgebied verschenen al verschil­ lende boeken op dit terrein. Ik noem onder meer de bundel Religies in het publieke domein (red. Henk Vroom en Henk Woldring)(2002), de CSFR-lustrumbundel Strijdbaar of lijdzaam. De positie van christenen in het publieke domein (red. Gijsbert van den Brink en Elco van Burg)(2006) en de uitgebreide WRR-studie Geloven tn het publieke domein (2006). In 2004 pleitte burgemeester Job Cohen van Amsterdam om de religie - met name de islam-actief te betrekken in het maatschappelijk proces van de burgerlijke samenleving. Als de overheid niet de ruimte schept, is er het gevaar dat mensen zich opsluiten in hun eigen kring, waardoor maatschappelijke spanningen zich vergroten. VU-filosoof Ad Verbrugge merkte in zijn Tijd van onbehagen (2004) op dat religie de kern van de gemeenschap is. Waar religie verdwijnt of teruggedrongen wordt in het privé-domein, 'verliest het doen en laten van het volk zijn bezieling en levenskracht; de heilige betekenis daarvan verdwijnt uit het leven' (a.w., p.231).

Hiertegenover verheffen zich anderen stemmen. Paul Cliteur zet in zijn Moreel esperanto (2007) uiteen dat een religieus gefundeerde mo-

raal een ontwrichtend gevolg heeft op de samenleving. Cliteurs denken is verwant met de publieke atheïst Herman Philipse, die op rationalistische wijze wetenschap betrekt op feiten en het geloof op niet-verifieerbare werkelijkheden. Paul Cobben stelt in genoemde bundel dat de tolerantie van atheïstische manifesten als van Philipse echter schijn is. 'De intolerantie tegenover de absolute waarden van religie berust ook zelf op een verabsolutering, namelijk de verabsolutering van de rede. Bovendien brengt zij een gebrek aan filosofisch inzicht tot uitdrukking in zoverre zij er op uit is om, in naam van de Verlichting, rede en geloof tegen elkaar uit te spelen' (72). Henk Oosterling zegt in genoemde bundel dat Philipse's beroep op de Verlichting bovendien monolithisch is. Hij veronachtzaamt de vele gestalten ervan. Ook Hirsi Ali maakt zich zijns inziens schuldig aan het ver licht ing sfundamentalisme. 'Radicaal verlicht als ze is, verwart ze echter verlichting met verlossing' (266).­

’Waar religie verdwijnt of teruggedrongen wordt in het privédomein, 'verliest het doen en laten van het volk zijn bezieling en levenskracht; de heilige betekenis daarvan verdwijnt uit het leven.’

Burgerschap

Religie in het publieke domein roept de vraag naar de inhoud van het burgerschap op. Het is van wezenlijk belang wat we onder burgerschap verstaan. De term burgerlijk verwijst niet zelden naar een dimensie die juist niet-religieus of niet-kerkelijk is, aldus Boeken in de bundel. De burger is degene die zich heeft geëmancipeerd uit de bevoogdende machtssfeer van kerkelijke autoriteiten. Volgens de Duitse filosoof Hans Blumenberg is de burger iemand die zichzelf niet meer begrijpt vanuit een door God gewilde orde en daarmee een nieuw paradigma voor de moderne tijd inluidt.

Toch blijkt uit de zestiende eeuw dat diezelfde burger in het geloof zijn noodzakelijk ankerpunt vindt. De scheiding van kerk en staat is slechts mogelijk tegen de achtergrond van een affirmatieve samenhang van religie en burgerschap. 'Of enigszins vereenvoudigt gezegd: de scheiding van kerk en staat vooronderstelt het christelijk geloof', aldus Inigo Boeken (Radboud Universiteit) in de bundel. Hij stelt dat de ene pool niet voor de andere ingeruild hoeft te worden. Een strikte scheiding van kerk kan een bijdrage leveren tot een beter begrip van datgene wat men eigenlijk gelooft. Kortom, burgers zijn betere gelovigen, zo luidt de titel van zijn bijdrage. Ook Loose stelt dat het christendom de wereld als wereld erkent en de vrijheid als autonoom opvat zodat er op die manier ruimte vrij komt voor het in vrijheid beleden geloof. De scheiding van kerk en staat opent de ruimte waarin religie kan ontstaan. Religie is dus geen restant uit premoderne verhoudingen, maar als zelfstandige sfeer pas ontstaan in de moderne tijd, binnen de burgerlijke verhoudingen. En deze burgerlijke verhoudingen worden gekenmerkt door de gedachte dat de mens een burger is van twee werelden (64).

Verdeeldheid

Religie in het publieke domein roept intussen verdeeldheid op, zo stelt Cobben. Maar dan maakt hij ineens een merkwaardige manoeuvre als hij niet alleen verwijst naar de burka's en hoofddoekjes, maar ook naar 'de schaamteloosheid van de EO-programma's waarin mensen getuigen van hun ontmoeting met een christelijke god'. 'Kunnen dergelijke ervaringen de conclusie niet rechtvaardigen dat het maar beter is uitingen van religiositeit te verbannen naar de private sfeer? ' (80). Een merkwaardige intolerante redenering!

Het is bekend dat Cliteur en Afshin Ellian de Franse gedachte van laïcité aanhangen. Maar als we deze negatieve scheiding van kerk en staat hanteren, dan is Nederland overduidelijk geen seculiere staat, schrijft Jos de Mul. Zo kent ons land bijvoorbeeld een christelijk volkslied en worden wetten ondertekend bij de gratie van God. Bovendien tolereert ons politieke bestel, zo poneert De Mul, al bijna negentig jaar een partij die nog veel verder gaat en de scheiding van kerk en staat nadrukkelijk niet erkent, namelijk de SGP.

Met de ondertekening van artikel 36 van de NGB lijkt de SGP volgens De Mul ideologisch gezien sterk op de politieke islam. De Mul stelt dat de SGP wordt getolereerd en gemakkelijk worden afgedaan als een onschuldige vorm van polderfolklore. 'Door de confrontatie met de politieke islam heeft deze folklore echter voor velen haar onschuld verloren' (113). Even fel is zijn opmerking dat de door hem gepropageerde actieve neutraliteit de identiteit met één specifieke levensovertuiging verbiedt, waardoor een eind gemaakt moet worden aan de suprematie van de christelijke symboliek. Op de euromunten zouden ook islamitische en boeddhistische credo's een plaats kunnen krijgen, en 'ook Nietzsches 'God is dood' past keurig op de rand van de euro' (138).

Islam

Intussen beleven we de tijd van een nieuw religieus fundamenta­ lisme, aldus Loose. Hij ziet dat als een reactie op de uitdaging van de moderniteit. Het fundamentalisme is net als elk extremisme een halsstarrige reactie op twijfel en onzekerheid. 'De fundamentalist is door en door modern. Hij is getekend door de twijfel aan zijn eigen traditie en door de ervaring van het verlies van een onbetwiste werkelijkheid' (176). Niet alleen de islam maar ook de Verlichting maakt zich op dit punt schuldig. 'Verlichtingsfundamentalisme staat namelijk voor een theoretisch kritiekloos sciëntisme en voor een weigering van het morele oordeelsvermogen' (195). Scherp formuleert hij: 'het religieuze en het wetenschappelijke fundamentalisme zijn meer aan elkaar verwant dan hen lief is en ze treffen elkaar daarom in een onverkwikkelijk conflict' (208).

De spanning naar aanleiding van religie in het publieke domein heeft alles te maken met de opmars van de islam. Afshin Ellian hekelt in de bundel de capitulatie van de westerse intellectuelen voor de politieke islam, wat zijns inziens blijkt uit het WRR-rapport Dynamiek in islamitisch activisme (2006). De politieke islam is opgericht door niemand minder dan de profeet Mohammed: hij was een politicus, een leider, een koning, een rechter en een krijgsheer. De totalitaire aspecten van de politieke islam moeten volgens Ellian zowel filosofisch als politiek buitengewoon serieus genomen worden. Het ware gezicht van de politieke islam wordt zichtbaar op het moment dat ze de absolute heerschappij in handen heeft. De koran claimt de absolute waarheid in pacht te hebben met betrekking tot de publieke ruimte. Michiel Leezenberg stelt ten slotte in een boeiend artikel dat in het klassiek islamitische politieke denken de koran en theologische overwegingen niet de hoofdrol spelen die ze in de Nederlandse media worden toegedicht. Religieuze autoriteiten waren vrijwel altijd ondergeschikt aan het gezag van de wereldse heersers. Een groot deel van het intellectuele leven in de islamitische wereld is volstrekt seculier en modernistisch, maar daarmee nog niet liberaal. Integendeel, de autoritaire Arabische staatstradities gaan uit van leninistische opvattingen ten aanzien van de verhouding tussen staat, partij en samenleving. De modellen ervan zijn niet de voormoderne kalifaten, maar de Sovjet-Unie en de DDR.

Slotsom

De discussie over religie in het publieke domein raakt in alles het hart van de SGP. Immers deze partij wil duidelijk maken dat religie niet iets is voor de binnenkamer, maar zeggenschap heeft voor heel de samenleving. De kern van het gereformeerd-theocratisch denken is dat geloof een publieke zaak is. De christelijke normen, zoals vervat in Gods Woord, gelden voor heel het leven en heel het volk. Daarom is de discussie over religie in het publieke domein een discussie die de SGP niet uit de weg mag gaan.

Is een christen een goed burger?

’De kern van het gereformeerdtheocratisch denken is dat geloof een publieke zaak is.’

Als het goed is, is de christen met alle vezels verbonden aan deze wereld en staat zijn leven in het teken van de roeping om deze aarde te bewonen en bewaren. De notie van 'burger van twee werel­den' betekent niet dat de christen in twee werelden leeft, maar deze juist voortdurend met elkaar verbindt. De bezinning op het christelijk burgerschap heeft een onverwachte actualiteit gekregen door het opkomende vraagstuk van de religie in het publieke domein. Het biedt christenen kansen om te laten zien dat zij volwaardige burgers zijn, al zijn ze in hun hart vreemdelingen op deze aarde.

Noten

Donald Loose e.ü. (red). Religie m het publieke domein, fundament en fundamentalisme; mtg. üamon, Budel, 2007:315 hlz., prtjs € 19, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Zicht | 60 Pagina's

Religie in publieke domein roept om nieuw burgerschap

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Zicht | 60 Pagina's