Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van een forumdiscussie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van een forumdiscussie

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit verslag van de forumdiscussie die plaatsvond tijdens het middaggedeelte van het congres, is niet in alle opzichten een woordelijk verslag van hetgeen gezegd is. De volgorde van de discussie-onderwerpen is eveneens wat gewijzigd. De in dit verslag gehanteerde orde komt overeen met de thematische orde van het congres. Het laatste deel van de forumdiscussie is helaas niet op de cassetteband terechtgekomen, zodat dit niet in dit verslag kon worden verwerkt.

DE SAMENSTEMMING TUSSEN DR. TUKKER EN DS. DE JONG

Dr. Tukker dankt ds. De Jong voor zijn co-referaat. Deze heeft daarmee recht gedaan aan zijn verhaal en de verlegenheid daarvan omschreven. Dr.Tukker wijst er op dat hij niet tot doperdom of docetisme vervalt. Het probleem is op welke wijze de Godsregering en de regering door mensen aan elkaar gerelateerd zijn. Daarin is dr. Tukker het geheel met ds. De Jong eens: de spanning moet blijven tussen de regering Gods en wat wij mensen doen op aarde, niet als iets heel anders maar als iets waarvan wij weten dat onze beste begeerten en bedoelingen slechts aangelegd zijn op de wil Gods zoals Hij die straks in volmaaktheid zal openbaren.

DE RELATIE TUSSEN VOORZIENIGHEID EN PREDESTINATIE

Op één punt gaat dr. Tukker wat verder in namelijk de relatie tussen voorzienigheid en predestinatie. In de rooms-katholieke traditie vormde de predestinatie een onderdeel van de voorzienigheid. Op deze wijze werd de vrije wil in tact gelaten. De mens kon zo een medewerker van zijn eigen zaligheid zijn. De reformatoren maakten predestinatie en voorzienigheid van elkaar los. Althans, dat deden Luther en Calvijn. Zij stelden de genadeleer absoluut. Het is een eenzijdig werk van God. Zwingli ging daarin niet met de anderen mee. Hij kon beide wel samen laten vallen, omdat hij de voorzienigheid opvatte als determinisme. Alle dingen worden absoluut bepaald door God.

DE ABSOLUTE GODSREGERING EN DE FUNDERING VAN CHRISTELIJKE POLI­ TIEK

De vraag komt aan de orde welke consequenties het betoog van dr. Tukker inzake het principieel onherleidbare van de Goddelijke regering heeft voor de fundering van de christelijke politiek. In zijn reactie erkende dr. Tukker de relevantie van deze vraag en onderstrepte dat deze kwestie nadere doordenking behoefde. Hij verwees overigens naar zijn eerdere opmerkingen inzake de fundering van het aardse gezag (schepping of verzoening). Onze politieke roeping is toch ook ten dienste te staan van het Koninkrijk van God?

DE POSITIE VAN HOEDEMAKER, KERSTEN EN VAN RULER

De vraag kwam aan de orde hoe de verschillende referenten hun eigen theologische en praktische stellingname zouden willen positioneren ten opzichte van theologen als Hoedemaker, Kersten en Van Ruler. Wat toegespitst richtte de vraag zich op dr. Tukker of zijn bijdrage niet een oplosmiddel voor het gedachtengoed van ds. Kersten inzake artikel 36 NGB vormde. De verschillende referenten gaven een reactie.

Ds. De Jong zag zich voor een onmogelijke opgaaf geplaatst om deze zaken kort op een rijtje te zetten. Tijdens dit congres is gepoogd de fundamenteeltheologische visies boven tafel te krijgen. De praktijk zal wel steeds moeilijker worden maar dat is geen probleem wanneer deze verheldering over wat theocratie is maar slaagt. Het verschil in opvatting bij de genoemde personen heeft alles te maken met verschil in visie op de verhouding tussen kerk en staat. Zo wijken bijvoorbeeld de opvattingen van Hoedemaker en Kersten op dit punt uiteen.

Dr. Tukker wilde ook wat zeggen, maar zag zich evenmin in staat de opgave te vervullen. Hij benadrukte het belang van de scheppingsordinanties. Waarop grondt zich namelijk de door mensen te realiseren theocratie? Grondt die zich op het heilswerk van Christus of op scheppingsordinanties? Pogingen om aan deze vraagstelling te ontstnappen liggen in de fundering van de theocratie op de tweedeling van algemene en bijzondere genade. Toch werpt een dergelijke benadering de absoluutheid van de regering van God niet omver. Op deze manier is de link tussen Gods absolute heerschappij en de menselijke theocratie niet te leggen. De SGP is er het levend toonbeeld van dat het zo niet kan. De SGP-ers die dr. Tukker ontmoet, en die spreken over het wezen van de regering des Heeren, blijken altijd oog te hebben voor het borgwerk van de Heere Jezus en het werk van de Heilige Geest in het hart. In de SGP is onvoldoende doordacht wat de relatie is tussen de absolute Godsregering en de menselijke regering: het partijprogramma en de fundamenten daarvan. Van groot belang is het daarbij te blijven onderscheiden tussen de regering Gods en het partijprogramma. In onze vrijheidsstrijd speelde dat bij de overgang van Calvijn naar Beza, de eerste Statenvergadering in 1572. Wanneer nemen we dat heft in handen? Kan dat wel, kun je zulke dingen doen?

Dhr. Den Uil kan de vraag moeilijk beantwoorden omdat het abstracte begrip kerk voor hem niet meer toepasbaar is. Vroeger was dat anders. Hedentendage komen er onder de vlag protestants-christelijk of gereformeerd uitspraken en gedragingen voor waarvan de voorgangers tientallen jaren geleden niet konden dromen. Denk aan homofiUe, openlijk gepropageerde pedofilie etc. Het is van groot belang dat de versnippering en verbrokkeling van de kerk een halt wordt toegeroepen om weer een geloofwaardig geluid te kunnen laten horen in de richting van de overheid.

Dhr. Van den Berg is van mening dat het niet alleen over de grondslagen van de theocratie gaat maar dat uiteindelijk van belang is om wat we er praktisch mee doen. Hij adviseert raads-en statenleden zoveel mogelijk de bijbelse beginselen van de eer van God en de regering van God in de praktijk ingang te doen vinden. Er zijn nog veel mogelijkheden om daar handen en voeten aan te geven. Een voorbeeld: de burgemeester kan als hoofd van de politie zorgen voor extra politiecontrole ter bescherming van de heilige kerkedienst op oudejaarsavond. Zo kan ook gezorgd worden voor extra hulp voor mensen die dat nodig hebben.

DEMOCRATIE ALS BEPERKING VAN THEOCRATISCHE POLITIEK

Dhr. Van den Berg is van mening dat het niet onverschillig is onder welke regeringsvorm we leven. Weliswaar vormt de eed als poort tot participatie een belangrijke kwestie, maar we kunnen die kwestie niet losmaken van het geheel. Er zit wel degelijk een filosofie achter ons bestel. Stahl en Groen zijn al genoemd. Ons stelsel laat, vanwege de helft plus één die beslist, nauwelijks ruimte voor andere standpunten. Dat is een vrucht van de Franse Revolutie. Het zou daarentegen fijn zijn wanneer de SGP meer ruimte zou krijgen om ook eigen standpunten gehonoreerd te zien, maar dat laatste past niet in ons bestel.

In antwoord op deze reactie van dhr. Van den Berg stelt dhr. Den Uil dat hij heeft willen beklemtonen dat de problematiek van de regeringsvormen en die van de eed in een veel breder kader staat. Dat is het omvattende vraagstuk van het compromis. Vanuit het brede vraagstuk van het compromis zijn grenzen te trekken voor andere vraagstukken.

THEOCRATIE EN BELANGENBEHARTIGING

Dhr. Van den Berg is van mening dat de theocratische gedachte te gemakkelijk uit het vizier raakt ten gunste van de belangenbehartiging. Het theocratische adagium van "heel het land en heel het volk" verliezen we bijvoorbeeld in het onderwijs al te gemakkelijk uit het oog. De gedachte dat het bij het reformatorisch onderwijs gaat om een noodbehuizing komt weinig meer tot uitdrukking. Dat betekent een verschraling van de klassieke SGP-benadering. Dhr. Den Uil vraagt zich desalniettemin wel degelijk af of de benadering van de openbare school met de Bijbel nog wel vol te houden is. Mogen wij onze kinderen voor die cultuur overhebben? Het gaat om een benadering van or\ze totale cultuur. We moeten daarbij de scholen niet isoleren maar ook letten op het klimaat in ziekenhuizen etc. Daarop lettend moeten we mogelijk de verzuiling nog verder vormgeven.

DE GRENZEN VAN HET COMPROMIS

Antwoordend op een hem gestelde vraag, poogt dhr. Den Uil te komen tot een nadere begrenzing van het compromis. De vraag is of dhr. Den Uil criteria kan geven voor het vaststellen van deze grenzen.

Dhr. Den Uil merkt op dat hij die grenzen ook niet zelf bedacht heeft, maar ontleent aan het werk van J. Douma. Er is onderscheid tussen het leven zelf (abortus, euthanasie) en uitingen van het leven (zondagsheiliging). Veel meer valt er niet over te zeggen. De meest essentiële dingen in het leven zijn het belijden van God en de onaantastbaarheid van het leven. Het zal het raadsen statenlid er om moeten gaan de besluitvorming zo dicht mogelijk te doen naderen tot wat God van ons vraagt. Dhr. Den Uil vult voor zichzelf deze grens op actuele wijze nader in. Wanneer de SGP gedwongen zou worden vrouwen als lid toe te laten is daarmee voor hem de grens bereikt. Het is hem dan niet meer toegestaan die bepaalde opvatting over de vrouw in de politiek te hebben. Dan mag hij niet meer geloven wat hij meent te moeten en te mogen geloven.

Dhr. Van den Berg merkt op dat gemeentebestuurders steeds meer op grenzen zullen stuiten. De gemeentebestuurders gaan namelijk verantwoordelijkheid dragen voor de gemeentelijke lijkschouwing. Dat betekent ook dat wanneer euthanasie heeft plaatsgevonden, gemeentebestuurders daarvoor een bepaalde verantwoordelijkheid gaan dragen.

Dhr. Van den Berg wijst op de mogelijkheid om de Statenzaal of de raadszaal te verlaten, wanneer zich het dilemma voordoet wel voor te moeten stemmen krachtens wetgeving, maar dit in gemoede niet te kunnen.

DE BETEKENIS VAN DE EED

Verschillende vragen richtten zich op de uitleg van de eedformule. Op een vraag naar de betekenis en onderlinge verhouding van de twee delen van de eedformule, enerzijds het gehoorzamen van de rijkswetten en anderzijds het nastreven van het belang van de gemeente, merkt dhr. Van den Berg op, dat deze twee delen onderscheiden moeten worden. De rijkswetten moeten worden uitgevoerd. Dat kan problemen geven bijvoorbeeld bij de uitvoering van de bijstandswet waar het met schuld gescheiden vrouwen betreft. Toch kan B & W uitvoering niet weigeren.

Een andere kwestie is de behartiging van de belangen van de gemeente. Juist op dat punt moeten gemeentebestuurders eerder gebruik maken van de mogelijkheden die er zijn. Wanneer men wil voorkomen tegen moskeebouw te moeten stemmen, liggen er al vele mogelijkheden om bij de vaststelling van het bestemmingsplan beperkingen aan te brengen.

Uit de voorgaande opmerkingen komt een visie op de eed naar voren die dr. Tukker niet deelt. Hij stelt een andere benadering van de eed voor. Een bijbelse interpretatie van de eed, die zowel in het O.T. als in het N.T. te vinden is, is wat anders dan de bevestiging van iets bestaands waaraan men zich in trouw en waarheid zal houden. De bijbelse visie op de eed rekent met de betekenis van 'gelofte, belofte'. Een dergelijke benadering biedt een opening naar de toekomst. Dit zegt dan iets over de wijze waarop je je in je geweten gebonden voelt aan de wetgeving zoals die bestaat. Het democratisch bestel biedt die ruimte. Verwijzend naar de aanbeveling van dhr. Van den Berg om de ruimte die de democratie biedt, zo optimaal mogelijk te gebruiken, stelt dr. Tukker dat men de eed aflegt met een beroep op God die deze vult als gelofte.

Dhr. Den Uil werpt tegen dat de eed mogelijk een andere betekenis zou moeten hebben en in het bijbels spraakgebruik heeft, maar dat de betekenis nu wel zodanig is, dat getrouwheid wordt gevorderd. Wij moeten, en dhr. Den Uil herhaalde hetgeen hij in zijn inleiding reeds had gezegd, de eed afleggen zoals die bedoeld wordt. Bij het stichten van een reformatorische school doen we ook zelf een beroep op rechtseenheid, - gelijkheid en - zekerheid.

Dr. Tukker haalde een historisch voorval aan om te illustreren wat hij heeft bedoeld. Het gaat om de loyaliteit in het verstaan van de wet. Daarvan was sprake bij de abdicatie van Philips II. Het verstaan van de wet in bovenbedoelde zin betekent dat de frictie tussen wet en geweten zoveel mogelijk wordt tegemoetgekomen door de ruimte tussen de letter en de geest van de wet. Over die geest van de wet valt te twisten. Deze juridische mogelijkheden moeten we claimen om zodoende een stuk vrijheid te hebben om inhoud te geven aan het Koninkrijk van God.

Dhr. Van den Berg repliceerde dat deze vrijheid er niet is. Mogelijk wel voor de kamerleden maar niet voor de Provinciale Statenleden en gemeenteraadsleden die uitvoering hebben te geven aan de rijkswetten.

EED EN MOSKEE

Dr. Tukker is - reagerend op een vraag daarnaar-van mening dat het bij de kwestie van moskeebouw de belangrijkste vraag is wat de betekenis van de eerste tafel van Gods voor het geweten van ons als parlementariër of raadslid te maken heeft met de aanwezigheid van moslims in Nederland. Dat was het punt waar de Reformatie in ons land op in is gegaan. Een voorbeeld is Amsterdam en de Joden. De kerkeraad van Amsterdam werd gehoord door de Raad van Amsterdam inzake de vraag of er een synagoge gebouwd mocht worden. Toen speelde niet de gedachte dat dat wel zou kunnen, om reden van de gelijkheidheid van alle godsdiensten. Om hele duidelijke redenen van politieke aard en met een in het Woord gebonden geweten hebben toen Raad en consistorie samen positief geantwoord. Datzelfde verhaal moet nu toegepast worden op onze vragen ten aanzien van de Islam. Het is niet de vraag of de gereformeerde kerk van dorp zus of zo nu voor moskee wordt gebruikt. Het is de vraag waarom de Islam in ons midden is. Klaarheid over de vraag wat de betekenis van de eerste tafel van Gods Wet voor het persoonlijk geweten van de bestuurder betekent, schept klaarheid over de vraag of moskeebouw geoorloofd is.

Dr. Tukker stelde dat het voorbeeld dat dhr. Van den Berg naar voren bracht over het politie-optreden op Oudejaarsavond niets met theocratie te maken heeft. Dat is niet meer dan een kwestie van openbare orde en veiligheid die de politie heeft te garanderen voor iedere burger.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1993

Zicht | 42 Pagina's

Verslag van een forumdiscussie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1993

Zicht | 42 Pagina's