De ziel verzadigd. (6 slot)

(door wijlen Ds. Neil Cameron uit Ps. 63 : 6)

Wij zullen in de laatste plaats enkel een woord of twee opmerken betreffende waarom Gods volk dit moest verwachten, verwachten alle zegeningen van het verbond der genade en waarom dit gesteld is voor arme zondaars door God als de enige weg van zaligheid en aangeboden in het evangelie aan „wie maar wil", en wees gedachtig God te smeken, of Hij u gewillig zou willen maken door Zijn eigen Geest op de dag Zijner heirkracht. Wij zijn voornemens om nu enkel maar twee of drie dingen te noemen.

Ten eerste, men moet, mijne vrienden, uitzien naar deze verzadiging en in zonderheid degenen die geroepen zijn, want dat is dadelijk wat verkiezing openbaar maakt. Niemand weet daarvan, totdat de krachtdadige roeping des Geestes het bekend maakt in de wereld. Dat is in zonderheid waar van degenen, die geroepen, zijn. Het moest de zondaars wel bemoedigen en dat is wanneer God belooft in Zijn eigen Woord om dezulke te verzadigen (zoals ik reeds zeide), die „hongeren en dorsten naar gerechtigheid."

Het heeft geen nut, voedsel aan te bieden aan een mens, die geen eetlust heeft of water aan een mens, die geen dorst heeft. En dat is de weg met de zondaar. Hij heeft geen behoefte aan Christus, geen inleving van zijn behoefte, als een mens die niet weet wat het is hongerig te zijn - gans verzadigd-en die niet weet wat het is dorstig te zijn. Maar waar genade is - honger en dorst-daaraan verbindt God een belofte, dat de zondaar vervuld zal worden. En als ge dat hebt, mijne vrienden, - een honger-(en ge weet wat honger betekent in het lichaam) daar is een honger in de ziel, die door niets kan worden verzadigd dan door Christus, en een dorst, die door niets kan worden verzadigd dan door het aanbod van de Heilige Geest, dan kunt gij verzekerd vertrouwen, dat dat vervuld zal worden. Gij zult verzadigd worden, want God belooft het. Zijn belofte zal niet feilen.

Ik wens verder in verband hiermee op te merken, dat God ook openbaart, dat het voor de zodanigen was, dat Hij een voorziening maakte in het evangelie, voor de armen, voor de behoeftigen, degenen die niets hebben, die zien dat zij op weg naar de eeuwigheid voor eeuwig en eeuwig, niets waarmee zij de dood zullen ontmoeten of de grote dag des oordeels, als zij zonder Christus zullen zijn, en dat is een bevinding, die altijd is in de wereld van Gods kind. Terwijl dezulken, die daar kennis van hebben, ge vindt dat zy geroepen worden in de Schriften om „tot Christus te komen", en dat er een belofte verbonden is aan hun bevinding: „O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet. ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk." Wat betekent dat ? Het betekent eenvoudig, dat God de zaligheid vrijelijk aanbiedt aan de mens die dorstig en hongerig is en geen geld heeft, niets waarmee hij deze dingen kan kopen. God biedt het vrijelijk aan. Wel, dat is wat hij van node heeft, wijn en melk, brood, al wat de onsterfeUjke ziel van node heeft, wordt vrijelijk aangeboden. Het wordt aangeboden aan degene, die er naar hongert en die er naar dorst, en ik wens dit op te merken, dat Hij zondaars nodigt om tot Hem te komen.

Wat is de betekenis van de woorden: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven ? " Zie, het is onmogelijk voor een mens, om een zware last te dragen en niet te voelen, dat hij een zware last draagt. Het is onmogelijk voor u, om een mens te vinden, die zal zeggen dat hij niet weet wat het is vermoeid te zijn, die een last zal hebben, lichamelijk. Wel, het is onmogelijk geestelijk, om een man of vrouw te vinden, die past bij die tekst, die „vermoeid en zwaar belast is", vermoeit Christus zoekende gelijk de kerk in het Hooglied van Salomo, en hebbende een last van schuld; het is onmogelijk voor een zondaar, die daar kennis van heeft (en waar die kennis is) van een zware last van zonde, vanaf uw jeugd tot deze dag en de pogingen, die gij gedaan hebt, om onder die last uit te komen. Hij nodigt u om tot Hem te komen en Hij zal geven, zegt Hij, „rust." O, denkt ge dat Christus Zijn eigen Woord niet gestand zal doen ? Waar een arme zondaar een last van zonden heeft, die naar hij vreest hem in de hel zal doen nederzinken en dat is een zware last dragende, denkt ge mijn vriend, dat indien hij tot Christus komt, op Hem ziet. Hij zal feilen in Zijn Woord, dat die zondaar geen rust zal krijgen.? Nooit! Zijn Woord zal nimmer feilen.

Ik wens nog een ding op te merken en dat is tot degenen, die in der waarheid Gods volk zijn. Zij hebben in het verleden ervaren: „Dat ik Uw sterkheid en Uw eer mag zien, zoals ik U tevoren in het heiligdom heb aanschouwd." Zie, zij hebben in het verleden ervaren, wat zij werkelijk willen, zoals ge David daarom vindt bidden in de 51e Psalm: „Geef mij weder de vreugde Uws heils", en dat betekent, dat David door zijn eigen lichaam zichzelf beroofde van de vreugde, die hij in het verleden had in Gods heil en hij was nu biddende, dat God het hem weder wilde geven en o helaas, hoe menigmaal zijn wij schuldig dat wij onszelf beroven van de vreugde van Gods heil, die ik geloof allen, die gered zijn, één dag smaakten en dachten, dat zij die nooit zouden verliezen. Het is niet op Hem, dat ge de schuld zult leggen, maar op uzelf en uw eigen onstandvastigheid en uw eigen dwaasheid, die alles veroorzaakte, wat ge moet verduren in de weg van wandelen en duisternis en geen licht hebben in de wereld.

Tenslotte, mijne vrienden, wat voor beproevingen zij die gesmaakt hebben dat „de Heere goed is" ook mogen hebben, of zij die verzadigd zijn als „met smeer en vettigheid", dit is van hen waar: zij kunnen nooit meer iets aannemen van de hoedanigheid, die de goddeloze wereld aan God toeschrijft. Zij zullen niet aannemen, dat Hij streng is en dat zal de angst ervan zijn, wanneer zij gevoelen dat zij zonder Hem zijn, zonder de gunst Gods. Zij zullen niet toestaan, dat iemand ook maar iets anders over Hem zegt, dan dat de Heere onze God is barmhartig en Hij is genadig, lankmoedig en groot van goedertierenheid." Zij kennen Zijn hoedanigheid, zelfs in de donkerste ure en wij geloven, dat dat een deel is van de droefheid die zij hebben, wanneer zij bevreesd zijn, dat zij Hem oorzaak gaven, om Zijn aangezicht voor altijd te verbergen vanwege hunne zonden, dat zij zulk een wezen als God is, gaan verliezen. Hem te verliezen als hun deel. Hem te verliezen voor eeuwig.

K.

S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen