Een lentelied
Nèt voor ik in Gods huis Zijn Woord zou spreken, drong door mijn denken plots een helder lied. dat de gedachten in mijn geest verstiet: een merel zong zijn avondzang, vóór 't preken.
’k Ontroerde diep door die bewogen klanken: het overstemde wat ik zeggen zou. in hoogte en in diepte en ik wou dat ik zó bidden, spreken kon en danken.
Gij zond die zang, o God, om mij te leren dat wal van mij is, U niet zó kan eren, maar wat van V is. wat Gij hebt beloofd.
Laat dan dit lentelied, zo warm gezongen, een bode zijn van '/ vuur. Uw Geest ontsprongen: Zend in Uw Kerk nieuw leven, dat U looft!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1992
Daniel | 32 Pagina's