Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COLUMN: SOMMIGEN KENDEN MAAR TWEE GEBODEN…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COLUMN: SOMMIGEN KENDEN MAAR TWEE GEBODEN…

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Misschien stond het ook in uw krant te lezen. De Britse Sunday Times heeft onder 200 priesters van de Britse Anglicaanse kerk onderzoek gedaan naar de parate kennis van de tien geboden. Het resultaat was niet best. Slechts 34% van de ondervraagden wist deze geboden in de goede volgorde en in de juiste bewoorden weer te geven. De rest bracht er weinig of niets van terecht. Sommigen kwamen niet verder dan twee geboden. Het bekendst bleken de geboden: “Gij zult niet begeren uws naasten huis” etc. en “Gij zult niet echtbreken”. Door critici in Engeland wordt dit gebrek aan kennis als het zoveelste teken van geestelijk verval gezien, temeer omdat dit verontrustende kennisniveau bij veel van de priesters samengaat met ongeloof rond de maagdelijke geboorte van Christus en met de ontkenning van andere geloofswaarheden. Misschien mag men aan zo’n uitslag de conclusie verbinden dat men niet geneigd is zich echt te verdiepen in iets, waardoor men zich niet echt aangesproken voelt.

Toen ik over die lage score van de Anglicaanse priesters had gelezen, heb ik bij mezelf de proef op de som genomen. In bescheidenheid, maar het viel me niet tegen. Je luistert elke zondag naar de tien woorden en als je als ouderling in de gemeente ’s morgens de leesdienst mocht verzorgen, was dat natuurlijk elke keer een goede repetitie, zo goed als ’s middags bij het reciteren of zingen van het apostolicum. Toch in de vraag interessant hoe onderzoek onder ons, ambtsdragers van de christelijke gereformeerde kerken, zou uitpakken bij toetsing van onze parate kennis van de tien woorden, de geloofsbelijdenissen, zelfs van het Onze Vader en niet in de laatste plaats van de psalmen. Zouden we op de uitslag gerust kunnen zijn? De generatie die op de christelijke scholen en door zelfstudie met de Schrift in het algemeen en met de psalmen in het bijzonder sterk vertrouwd is geraakt, sterft uit. Velen van die generatie zongen en zingen de psalmen wel uit het psalmboek mee, maar het ontbreken van dat boek bracht en brengt hen niet gauw in verlegenheid. Veel jongeren, zeg tussen 20 en 40 jaar, hebben die parate kennis niet. Je kunt dat waarnemen in de zondagse samenkomsten van de gemeente. Zelfs bij het zingen van meer bekende psalmen is er een sterke aangewezenheid op het boekje. Er met jongeren over pratend, kreeg ik te horen: we weten waar het te vinden is en uit het hoofd leren is daarom niet zo nodig. Maar het is wel nuttig, zeker als je in de gemeente van Christus ambtsdrager mag zijn. Dan staat zelfs parate kennis van essentiële Schriftplaatsen voorop.

Ervoeren predikanten in de concentratiekampen van de tweede wereldoorlog het niet als een zegen dat zij, zonder op die momenten over een bijbel te beschikken, in bijeenkomsten of bij zieken en stervenden, de Schrift en psalmverzen uit het hoofd wisten te citeren? Is het voor een christen in het algemeen en voor een ambtsdrager in het bijzonder niet fijn, om niet te zeggen een voorwaarde, om in de ontmoeting met anderen, waarbij de dingen van het geloof ter sprake komen (bijvoorbeeld op huisbezoek) zonder bijbel binnen handbereik, uit parate kennis van de Schrift en van het psalmboek te kunnen putten?

Parate kennis van de Schrift, opgeslagen kennis van de psalmen, je hebt er niet alleen nut en zegen van in de actieve periode van je leven. Het kan ook van grote betekenis zijn in de laatste fase van het leven. Is het niet de algemene ervaring van pastores en van kinderen, dat oude mensen, vaders en moeders, tot in situaties van dementie toe, soms heel lang te benaderen zijn met en aanspreekbaar blijven op het geloofsgoed dat zij zich in de vorm van parate kennis tot hun geestelijk eigendom maakten?

Het elfde gebod: lees veel in de bijbel, maak je veel eigen van wat de kerk in het naspreken van de Schrift in haar belijdenissen zegt, leer elke week een psalmvers uit het hoofd en als dan ook nog de genade je ten deel valt om met de dingen geestelijk in diepere zin om te gaan, zal je werk in het bijzondere ambt in Gods kerk er méér glans en waarde door krijgen. Omdat het gezegend wordt.

(vervolg “Willow Creek: voor God is alleen het beste goed genoeg”)

Wat zouden wij van Willow Creek kunnen leren? In dit artikel richt ik mij vooral op de perfectie waarmee het veelomvattende gemeentelijke leven daar is georganiseerd. Wie het terrein van Willow Creek oprijdt wordt uiterst behulpzaam naar een parkeerplaats geleid. In de gebouwen valt op hoe schoon alles is. De maaltijden en de koffie die je rondom de samenkomsten kunt nuttigen zijn van prima kwaliteit en worden opvallend vriendelijk geserveerd. Als je je plekje in de zaal hebt ingenomen word je geboeid door de zorg waarmee de verschillende muziekinstrumenten op het podium staan opgesteld en vooral door de telkens weer andere kleurschikkingen op de achtergrond. En zo kun je doorgaan: de boekwinkel, de babyopvang, de kinderprogramma’s, de diaklankbeelden en videopresentaties en de muziek van professionele kwaliteit. Het één is nog mooier dan het ander. En al deze zaken worden door de gemeenteleden van Willow Creek zelf verzorgd!

Actief lidmaatschap

Dat heeft te maken met twee principes van Willow Creek. Allereerst met het uitgangspunt dat het lidmaatschap van de gemeente betekent dat je een actieve bijdrage in de gemeente levert. Er is een systeem van 90 verschillende diensten waaruit je dan kunt kiezen. In een map staat vermeld wat bij elke dienst de vereisten zijn aan opleiding, leeftijd enz. Niemand wordt verplicht lid te worden van de gemeente. De samenkomsten zijn immers vrij toegankelijk, en velen bezoeken haar. Maar áls je besluit om lid te worden kies je ervoor om daadwerkelijk te partciperen. Om te voorkomen dat leden na aanvankelijk enthousiasme toch weer langzaam maar zeker aan de rand terecht komen word je elk jaar gevraagd je lidmaatschap te vernieuwen, en dus ook opnieuw te kiezen voor je aandeel binnen de gemeente.

Het is niet zo moeilijk om op dit punt te herkennen wat Paulus zegt in 1 Cor. 12 over het lichaam met de vele leden. Te denken is ook aan de uitleg van de Heidelbergse catechismus van “de gemeenschap der heiligen”, nl. dat ieder in de gemeente zich “geroepen moet voelen om zijn gaven tot nut en heil van de andere leden bereidwillig en met vreugde te gebruiken”. (vr en antw. 55)

Wat is het jammer - en onbijbels! - dat wij een vorm van puur vrijblijvend lidmaatschap in ons kerkelijk leven geaccepteerd hebben. Wie ervoor kiest de Here te dienen in dit leven, kiest ervoor zijn werk, zijn kerk te dienen!

Training

Tegelijk stuit je hier op een ander basisprincipe van Willow Creek: “Excellence honors God”, oftewel: voor God is alleen het beste goed genoeg. Een aandeel aan de gemeente van Christus lever je niet lichtvaardig of gedachteloos, maar in aansluiting aan de gaven die God je verleende en altijd zo goed mogelijk voorbereid. Als bij alle dingen in het christenleven gaat het ook hier niet om “trying”, maar om “training”. D.w.z. het kan onmogelijk zo zijn dat je op het terrein van de kerk eens probeert of dit of dat ook lukken wil. leder zal zich nauwgezet dienen te bekwamen in de taak waartoe hij geroepen wordt. Daarom worden er trainingen en cursussen gegeven op allerlei gebied. Diensten worden minstens vanaf een maand van te voren zorgvuldig voorbereid. Dat geldt zowel de muziek als de prediking. Alles in teamwork. Dat is wel even wat anders dan dat een organist ’s zondagsmorgens even gauw een stukje muziek van het stapeltje trekt, of dat de medewerkers van de kindernevendienst op diezelfde zondagmorgen even in de kinderbijbel opzoeken waarover het verhaal deze morgen zal moeten gaan. Ik beweer niet dat er overal onder ons op deze wijze gerommeld wordt, maar ik probeer aan te geven hoe het in ieder geval echt niet kan in de gemeente van Christus! Als we bij de organisatie van feesten en evenementen, bij handelstransacties en public relations op allerlei gebied ons inspannen voor een optimale kwaliteit, maken we ons geloof te schande als we in de kerk genoegen nemen met minder. Laat de inrichting van het kerkelijk leven niet al te ver beneden het niveau blijven van de inrichting van onze privé-huizen!

Zwakke schapen

Natuurlijk zijn er op dit punt al tal van vragen aan Willow Creek te stellen. Is het vol te houden dat alle leden van de gemeente op een dergelijke manier actief deelnemen? Kent de kudde van de Goede Herder dan geen zwakke schapen, zoals gehandicapten en bejaarden, psychisch zieke en overspannen leden? Hoe gaat men om met hen die een zware persoonlijke strijd te voeren hebben en daarom aan inzet voor de kerk niet toe komen, of aan hen die gewoon de handen vol hebben aan hun eigen gezin? En het is toch ook denkbaar dat leden het lichaam van Christus niet zozeer dienen in de plaatselijke kerk, maar in ander vrijwilligerswerk, wellicht in de politiek? En hoe gaat men in Willow Creek om met dwalende schapen? Worden die zonder pardon, als ze aan het begin van een nieuw jaar hun lidmaatschap niet vernieuwen, beschouwd als niet meer te behoren tot de kudde? Op al deze vragen moet ik het antwoord schuldig blijven, gewoon omdat ik het niet weet. Ik denk echter dat precies dezelfde vragen ook te stellen zijn bij het lezen van 1 Cor. 12 en van antw. 55 van de catechismus. Het verschil tussen Willow Creek en onze kerken is wellicht dat Willow Creek 1 Cor. 12 / antw. 55 probeert te realiseren met behulp van een uiterst doordachte organisatie. Al in de organisatiestructuur van de gemeente geldt voor Willow Creek dat voor God alleen het beste goed genoeg is!

Laagdrempelig

Een minstens even klemmende vraag lijkt mij: past een dergelijke perfectie in de presentatie van de kerk wel bij het evangelie van de gekruisigde Christus? Toen ik in Willow Creek was, speelde voortdurend 1 Cor. 1 en 2 door mijn hoofd. Paulus bracht het evangelie niet met schittering van woorden (2, 1), met meeslepende woorden (2, 4), maar met betoon van Geest en kracht. Bovendien was hij zelf best nerveus in die grote havenstad Corinthe. Maar, zegt Paulus: die vorm past bij de inhoud: Jezus Christus en die gekruisigd. Moeten deze woorden Willow Creek veroordelen? Omdat daar het evangelie wordt gebracht met woorden en muziek, met filmbeelden en toneel, en dat alles op cultureel niveau? Zo dat zelfs iemand die vijandig staat tegenover het evangelie nog moet toegeven dat het de moeite waard is om te kijken en te luisteren? Is de vorm van Willow Creek niet te mooi voor het kruis van Christus?

We zullen hier goed moeten onderscheiden. Paulus was er niet op uit om zo zijn boodschap aan de man te brengen dat de intelligentia van Corinthe daarop af kwam. Paulus streefde er niet naar om te wedijveren met de Griekse filosofie en cultuur. Het kruis van Christus betkent dat God afdaalt tot op ons niveau, het allerlaagste niveau van gevallen en verblinde mensen. Beschaafde Grieken halen daarvoor hun neus op; de zwakken en de dwazen in de samenleving worden daarin uitverkoren.

Ik moet eerlijk zeggen dat zowel de teksten van de liederen die we in Willow Creek zongen als de inhoud van de prediking van een zeer eenvoudig gehalte waren. Het ging voortdurend over het hart van het evangelie, de verzoening door Christus. Daarover werd gesproken vanuit de liefde van God en vanuit de ernst van het mensenleven in het licht van de eeuwigheid. Er werd bepaald geen Latijn gesproken. De goedverzorgde presentatie is echter de wijze waarop Willow Creek de taal van de mensen van vandaag wil spreken. Wij leven immers allen tussen schitterend uitgegeven boeken en tijdschriften en waanzinnig boeiend gebrachte programma’s in de media. En de kunst is nu, volgens Willow Creek, om zuiver in de leer te blijven, onveranderd orthodox, maar tegelijk cultureel relevant, d.w.z. dat je het aloude evangelie brengt in een taal die mensen vandaag spreken. Dat je niet op een dergelijke wijze het evangelie uitdraagt dat je al bij voorbaat mensen van je vervreemdt door je inferieure kwaliteit, die de indruk wekt dat het gaat over iets dat niet de moeite waard is.

Het zwakke (1 Cor. 1, 27) waarop Willow Creek zich richt is de totaal van de kerkelijke traditie vervreemde mens, die de kerkelijke taal niet meer kent, de symbolen niet meer begrijpt (er hangt zelfs geen kruis in de zaal van Willow Creek) en op wie liturgische orden en riten slechts een wat mysterieuze indruk maken. Het evangelie zoals Willow Creek het brengt zou voor liturgisch, exegetisch en theologisch geschoolden een dwaasheid en een ergernis kunnen zijn, maar voor de gewone man van de straat, die leeft tussen full-color magazines en 50 of meer verschillende tv-stations, een kracht Gods, want een verstaanbare boodschap.

Amerikaans

Ik heb tot nu toe in dit artikel enkele Willow Creekse zaken genoemd waarvan we in onze situatie zouden kunnen leren. Anderzijds ben ik echter niet van mening dat we Willow Creek zonder meer zouden kunnen kopiëren. Willow Creek is nl. door en door Amerikaans. De Amerikaanse cultuur lijkt wat oppervlakkig in vergelijking met de onze. Slechts 7% van de Amerikanen luistert naar klassieke muziek. Dat is symptomatisch. Ik zou wel eens willen weten hoe het staat met het lezen van literatuur. Ik denk dat in Europa kerkgebouwen met preekstoelen, orgels en symbolen, niet zozeer als in Amerika bij voorbaat al buitenstaanders afschrikken. Wij hebben in Zwolle ooit een tentoonstelling van christen-kunstenaars georganiseerd in een leegstaande monumentale kerk, en dat liep best! Evenzeer vraag ik mij af of “het publiek” hier in Nederland alleen maar liederen met simpele teksten en gospel/opwekkingsachtige melodieën kan waarderen. Is er in onze cultuur momenteel niet een opleving gaande van belangstelling voor klassieke muziek? Zouden we daar voor de kerkmuziek niet bij mogen aansluiten? Ik zou willen pleiten voor een mix van liederen met dichterlijke zeggingskracht, liederen uit de schat van de kerk der eeuwen, en liederen met simpeler teksten, die direct aanspreken en meestal maar één generatie (of nog minder) meegaan (type Joh. de Heer / Opwekking).

Ik noemde al de zeer eenvoudige, soms haast simpele prediking, waarin het telkens weer ging over het plaatsvervangend verzoenend werk van Christus in het licht van hemel en hel. Op zich iets om blij mee te zijn. Toch miste ik wat. De exegese schoot m.i. soms te kort. Kun je niet ook te snel bij je boodschap uit willen komen? Al wil ik hier onmiddellijk bij aantekenen dat wij maar een paar diensten hebben kunnen bijwonen. En ook dat er genoeg momenten waren dat ik met tranen in mijn ogen onze Heiland recht in Zijn hart mocht kijken.

Ds. W.G. Rietkerk uit Utrecht gaf onlangs in een artikel (in “Opbouw” en “Kerkblad voor het Noorden”) aan dat Europa veel dieper door de Verlichting is heengegaan dan Amerika. Beide werelddelen zijn beïnvloed door denkers als Voltaire en Rousseau, die echter de fundering van het christendom niet hebben aangetast. Aan het eind van de 19de eeuw is Europa echter door een nog diepere Verlichtingsgolf heengegaan, waarin denkers als Freud, Marx en Nietsche wel de grondlagen van het christendom hebben aangetast en God geheel hebben wegverklaard. De geestelijke situatie van de Europeanen is volgens Rietkerk ernstiger dan die van de Amerikanen. Amerikanen zijn eerder aanspreekbaar op het evangelie dan Europeanen. In reactie op die tweede Verlichtingsgolf is er in onze cultuur echter dieper nagedacht over theologische vragen. Daarom denk ik dat aan de preken die in onze cultuur gehouden worden andere eisen gesteld mogen en moeten worden. Ze zullen meer diepgang moeten hebben in de analyse van onze situatie, en er zullen hogere theologische en vooral ook exegetische eisen aan gesteld mogen worden. Hoewel ook in onze cultuur zeker vraag is naar een manier van prediking die iets weg heeft van een vlotte babbel, gebracht vanuit het charisma van een prediker, denk ik toch dat we op den duur steeds meer zullen merken dat de mensen willen weten wat er nu eigenlijk in de Schrift staat, en hoe dat vandaag toepasbaar is. Er gaan vandaag niet alleen mensen over van een reformatorische kerk naar een evangelische gemeente, vanwege de meer eigentijdse presentatie, maar er is ook een omgekeerde beweging, vanuit een verlangen naar degelijke prediking, en dan niet in het minst in exegetisch opzicht.

Drama

Overigens begrijp ik best dat ik tussen neus en lippen door in het bovenstaande heel wat dingen heb aangeroerd warbij menig chr. geref. ambtsdrager zijn voorhoofd zal fronsen. Bijvoorbeeld vanwege het feit dat in Willow Creek, behalve van het woord, ook van andere communicatiemiddelen gebruik gemaakt wordt. Ik schreef al over dia- en videopresentaties. Ik herinner me een samenkomst waarin indrukwekkende beelden uit de natuur ons werden getoond, gevolgd door een toespraak over de grootheid van de Schepper. Het maakte, juist in die combinatie, diepe indruk. Daarnaast is er van tijd tot tijd in een “Seeker-service” (dienst met belangstellenden) een stukje drama te zien. Ik herinner me een stukje waarin een conflict tussen man en vrouw in het huwelijk allereerst helemaal gespeeld werd vanuit het gezichtspunt van de vrouw en vervolgens - hetzelfde stukje - vanuit het tegenovergestelde gezichtspunt, van de man. Door zo’n stukje toneel ligt een probleem levensgroot in het midden van de zaal. ledereen snapt voor 100% waarover het gaat en de boodschap die gebracht gaat worden kan daarbij prachtig aansluiten. Natuurlijk staat dit allemaal erg ver af van wat wij in onze chr. geref. traditie gewend zijn.

Ik zou er niet voor willen pleiten om vanaf volgende week in onze diensten dergelijke middelen te gaan gebruiken. Ik zou er wel voor willen pleiten om ons te bezinnen op de diverse communicatiemiddelen die wel al in de Schrift tegenkomen, waarvan de Geest zich heeft bediend bij het brengen van de boodschap. Ik denk dan vooral aan de symbolische handelingen van de profeten. Jesaja liep drie jaar in zijn ondergoed door Jeruzalem (Jesaja 20). Ik denk aan de namen die Jesaja aan zijn kinderen gaf. En wat Ezechiël allemaal heeft moeten doen om Israël duidelijk te maken dat Jeruzalem belegerd zou worden liegt er ook niet om. Men leze Ezechiël 4. Over drama gesproken! Daarbij vergeleken lijkt Willow Creek kinderspel. Ik denk ook aan de gelijkenissen van de Here Jezus, en je zou zelfs aan Zijn wonderen kunnen denken, toch allereerst plaatjes van het Koninkrijk dat Hij predikte!

In de Bijbel worden meer gaven, die God aan mensen geeft, ingezet in de dienst aan het Koninkrijk, dan alleen de gave van het woord! Besaleël en Oholiab hadden de gave van de beeldende kunst. Hoeveel muziekinstrumenten en zang- en dansvormen komen we niet tegen in de Schrift.

Mij dunkt dat we op dit punt niet te snel vanuit een gevoelsmatig (en begrijpelijk) oordeel moeten afhaken. Willow Creek adviseert ons: inhoudelijk orthodox blijven, maar in je “verwoording” cultureel relevant zijn, d.w.z. voor mensen van deze tijd verstaanbaar. Wij leven niet meer in de woord-cultuur uit de Bijbelse tijden (denk aan de waarde die men destijds aan zegen- en vloekspreuken hechtte!), wij leven in een cultuur waarin haast nog meer met beelden wordt “gezegd”. Ook in die taal laten zich, door de Geest, de grote werken Gods verkondigen.

Ds. H.C. Mijnders is predikant te Zwolle.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

COLUMN: SOMMIGEN KENDEN MAAR TWEE GEBODEN…

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's