CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Zondag 48

De bede: „Uw Koninkrijk kome”, wordt ons door de grote Koning op de lippen gelegd, om die in onze gedachten op te nemen. Maar zij is voor ons hart en leven bestemd. En zo stelt de Heere ons met deze bede onder de verantwoordelijkheid, die innerlijke beleving biddende zoeken.

Het is het Koninkrijk van Christus, waartoe Hij door de Vader is gezalfd. Zodat Hij recht op ons heeft en wij verplicht zijn dat te zoeken in en door de prediking van Zijn genade. Want Hij werkt door Zijn Woord en Geest aan het heil van onze onsterfelijke zielen. En dat maakt ook wel eens indruk op ons gemoed met de overtuiging, dat het noodzakelijk en profijtelijk is onderdaan te worden van deze grote Koning, Die tot ons komt en spreekt in de naam des Vaders. En daarvan gaat de kracht uit, die ons overreedt om ons te brengen tot de overtuiging, dat Hij het waardig is gediend, geliefd te worden. Maar die uitwendige toegenegenheid roept ons tot de keus, Hem te bidden om de vernieuwing des harten. En daartoe heeft Hij zijn hart gegeven. Want Christus is met al de liefde van Zijn hart de Zaligmaker der wereld. En dat, om in de eerste plaats in ons hart en leven de kracht der zonde te breken. Want het kan en moet door Zijn genade komen tot een hartelijke en onvoorwaardelijke overgave aan Hem. En daar Hij het meent, want Hij roept ons daartoe ernstig en waarachtig, kan ons hart door Zijn menen genomen worden, zodat het hart uit en door Hem kracht en moed bekomt, tot Hem onze toevlucht te nemen. De bede: "Regeer ons alzo door Uw Woord en Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer U onderwerpen”, kan dan steeds inniger en krachtiger worden in het hart. Dat moet steeds meer diepgang bekomen in ons hart en voortgang in ons leven. Het moet niet als een morgenwolk of vroeg komende dauw verflauwen. Het moet steeds meer diepgang bekomen in ons hart door het Woord des Geestes biddende te onderzoeken. Het Koninkrijk des Heeren moet ons dierbaar zijn en blijven, om steeds inniger aan de grote Koning verbohden te worden. Want Hij wil alles zijn voor het Koninkrijk, dat Hij met Zijn bloed en leven gekocht heeft, om Zijn bediening in Zijn onderdanen heerlijk te maken, tot eer en vreugde van Zijn God en Vader, om zo alles in alien te zijn. Waarom Hij ons door Zijn genade leert bidden: „Regeer ons alzo door Uw Woord en Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer U onderwerpen.” En dat is nodig, daar de oude mens tegenstander is en blijft, zodat van die kant van onderwerping geen sprake is; zijn tegenstand duurt voort tot de laatste snik toe. Zodra het volharden in het overgeven aan des Heeren wil en werk verzwakt, dan gaan wij achteruit, daar onze toegeeflijkheid erde oorzaak van is. Zoek de hulp des Heeren in uw denken, willen en begeren, want u moet om wasdom te bekomen tegen de stroom op, anders drijft u zonder dat u er erg in heeft, met de zuigkracht van deze wereld mee, en dat naar de Dode Zee van eeuwige onvruchtbaarheid. De vrouw van Loth keek naar Sodom heen en zij werd een zoutpilaar. En toch was zij opweg naar Zoar met het bevel van niet om te kijken.

En deze onderwerping aan de Heere, om Hem te volgen, door op Hem te zien met de bede door Hem getrokken te mogen worden, is niet alleen voor u noodzakelijk en profijtelijk, doch ook voor anderen. En dat met de innige bede: „Bewaar en vermeerder Uw kerk”, daar u niet alleen, doch ook anderen met u reizen naar de heerlijkheid van het beloofde Koninkrijk. Zij leven biddende met u mee en u met hen, wat wij als een genadige beschikking hebben op te merken.Wantde gemeenschap der heiligen is geschenk van de Heere, om elkander te zijn tot een hand en voet op de weg. Waardoor het hart dan opgewekt wprdt met de bede: „Vermeerder Uw kerk”. En dat kan en wil de

Heere werken door wederbarende genade. „En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen”. Het wederbarende werk van Gods genade werd in de vrucht zichtbaar en aanwijsbaar tot eer van de Heere en tot bemoediging van anderen. „In de menigte des volks is des Konings heerlijkheid”. Het is de natuur van het nieuwe leven de Heere te verheerlijken.

Biddende wordt door dit volk gestreden tegen de werken des duivels, daar het werk van Gods genade er door verdrukt wordt. Want die twee partijen zijn niet te verenigen. Het zijn enerzijds verzoekingen en anderzijds beproevingen. Het is door de Heere voorzegd, maar uit liefde tot Hem en Zijn dienst werd de verdrukking als verzoeking van de vijand aanvaard. Want naar recht had de Heere mij in de heerschappij van zonde, Satan en ongeloof voor eeuwig prijs kunnen geven, daar ik mij door mijn moedwillige ongehoorzaamheid aan die slavernij kwam over te geven. En nu zijn al de listen en lagen van de driehoofdige vijand, die bestemd zijn voor mijn ondergang als verzoekingen, toch dienende tot beproeving van het nieuwe leven der genade. Wat de vijanden, die het vuur zevenmaal heter moesten stoken, het leven kostte, terwijl de jongelingen mochten wandelen in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. En daar de Heere Jezus triomferende heeft gestreden door Zijn kracht en gehoorzaamheid aan Zijn God en Vader, leeft Hij met u mee in uw verdrukkingen en bij Hem „zijn uitkomsten tegen de dood”.Maar door al die druk en kommerwegen wordt het geloof beproefd en gezuiverd tot eer van de Heere. Wat Paulus deed uitroepen met de verdrukten: „En Gode zij dank, die in alle tijd doet triomferen in Christus en de reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen”. Gelijk het reukoffer zijn reuk, door het ontstoken vuur, kwam te verspreiden in de tempel, is de beleving des geloofs die gelouter wordt in de verdrukking tot eer van de Heere. Want in de verdrukking om des Heeren wil wordt het in de beproeving des geloofs een drukken van de voetstappen des Heeren, die druipen van vettigheid. En dat stelt de verdrukking tot verheerlijking van de Heere en tot beschaming van de vijand, zodat in al die wegen de zoetigheid en zaligheid van Gods goedertierenheid gesmaakt wordt. En zo is de geestelijke kennis en belering van het Woord, tot de sterkte in het geloof. De innerlijke beleving van de wedergeboorte, doet het hart komen tot het geestelijke kennen van de waarachtige bekering, die nodig is tot beleving van rechtvaardigmaking en heiligmaking. Want de orde des heils is de heilsweg van de beleving des geloofs. En waar dat gemist wordt, al is men nog zo rechtzinnig, gaat men aan dit woord voorbij: „En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt, en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop”. Maar deze beleving is de beleving des geloofs, door de liefde die werd uitgestort in het hart. En in die kracht mocht de kerk door alle eeuwen heen staande blijven tegenover al de boze raadslagen die tegen Gods heilig Woord bedacht werden. Maar met een blote beschouwwing gaat men het historisch geloof houden voor het zaligmakend geloof, en dat doet menigeen komen tot de veroordeling van het historisch geloof. Terwijl de Heere wil, dat wij dat talent gebruiken om er mee te woekeren tot verkrijging van het leven des geloofs dat door de liefde werkt. En dat bindt Petrus ons op het hart met dit woord: "En wij hebben het profetisch Woord dat zeer vast is en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten”. En zo hebben wij de Geest van Christus niet alleen bij de aanvang, maar ook bij de voortgang nodig, om zo door het licht van de Zon der gerechtigheid bestraald te worden. Want de lamp van het verstand kan voor een tijd wel licht verspreiden op de weg naar de bruiloft, maar kan ons niet binnen brengen. Wij hebben de olie des Geestes nodig in het vat des harten om te volharden in het geloof dat de wereld overwint. En dat vat is het vat van wederbarende genade. Want alleen door de bijzondere werkingen van de Heilige Geest komt de godsdienstige zondaar tot de staat der genade. Om daarin door de zalving van des Heeren Geest bevestigd te mogen worden tot volharding in het geloof, totdat de volkomenheid Zijns Rijks gekomen zal zijn, waarin de Heere alles zal zijn in alien. Wat de verlosten zal doen leven in het aanschouwen van des Heeren heerlijkheid tot verheerlijking van Zijn deugden en daden.

Soest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen