Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer zagen we, dat de naam presbyter aanvankelijk de aanduiding was van dé oudste leden der gemeente, die de Heere Jezus nog gekend hadden tijdens Zijn omwandeling op aarde.

Deze presbyters, dat zijn dus de oudsten, bekleedden aanvankelijk geen ambt, maar stonden wel in hoge achting.

Op den duur werden echter uit deze presbyters, uit deze oudsten, de ambtsdragers gekozen. Deze ambtsdragers waren de „episkopoi", de opzieners, dus wat bij ons de ouderlingen zijn.

Het komt nogal eens voor, dat in het Nieuwe Testament de namen presbyter en episkopos, door elkaar worden gebruikt. Immers, de episkopoi, de opzieners, waren uit de presbyters, de oudsten, gekozen en ook na hun verkiezing tot ambtsdrager, bleef men hen vaak presbyters noemen.

Dit ambt van episkopos (opziener), het ouderlingenambt dus, is ingesteld door de apostelen, zoals uit verscheidene teksten blijkt.

Daar de apostelen echter handelden en spraken door de Heilige Geest, kunnen we ook zeggen, dat het ouderlingenambt in de kerk is ingesteld door de Koning der kerk Zelf. Zo schrijft Paulus dan ook aan de ouderlingen, de opzieners van Efeze: „Zo hebt dan acht op uzelf en op de gehele kudde, waarover u de Heilige Geest als opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn bloed".

De taak van de ouderlingen, de episkopoi, was om de gemeente te regeren. Volgens Handelingen 15 waren er ook ouderlingen op het Apostelconvent te Jeruzalem afgevaardigd om daar mede te oordelen over het volbrengen van de Mozaïsche wet door de heidenen.

Predikanten waren er in die eerste tijd nog niet. Immers, reeds vroeger hebben we geschreven, dat met de uitstorting van de Heilige Geest, aan de gemeente bijzondere Geestesgaven, zogenaamde „charismata" waren gegeven. En zo waren er onder de eerste christenen, die de bijzondere Geestesgave van de leer hadden. Zij stonden wel niet in een ambt, maar door die gave des Geestes konden zij het Woord spreken tot stichting van de gemeente.

Immers, ook in de Joodse synagoge mocht ieder spreken, die wilde, en zo ging het in zekere zin ook in de eerste christengemeente. Degenen, die het charisma hadden gekregen om te leren, spraken met stichting in de gemeente.

Bovendien had men toen ook nog rondreizende evangelisten, die ook zo nu en dan in de gemeente voorgingen.

Maar op den duur werd dit anders. Immers, langzamerhand gingen de bijzondere Geestesgave wijken. Want die bijzondere gaven des Geestes, die charismata, werden alleen maar in het begin gevonden; het was een voorbijgaand verschijnsel. Daarom kwamen er steeds minder mensen, die het charisma om te leren bezaten.

Men kon niet de vrijheid meer geven om ieder, die die dat wilde te laten spreken in de gemeente, want nu die bijzondere Geestesbediening ging wijken, kreeg men hierin allerlei wantoestanden en misbruiken. Denk in dit verband maar eens aan de gemeente van Corinthe.

Bovendien zouden er op den duur ook geen evangelisten meer zijn, om Woord en sacramenten te bedienen, want het evangelistenambt kwam evenals dat der apostelen, maar één keer voor in de kerk.

En zo werden toen onder de leiding des Heiligen Geestes uit de episkopoi, de ouderlingen, mannen gekozen, die zouden arbeiden in het Woord en de leer. Zo ontstond het ambt der herders en leraars. Een herder en leraar is dus tevens ouderling.

De oospronkelijke episkopoi, opzieners of ouderlingen, zijn dus nu gesplitst in twee groepen, namelijk zij, die arbeiden in de leer, de herders en leraars dus, en zij, die regeerders der kerk bleven, zonder te arbeiden in de leer.

Dat deze splitsing van het ambt der episkopoi in predikant en ouderling op apostolisch gezag berust, hopen wij, zo de Heere het geeft, de volgende keer te zien.

Vlaardingen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

De Kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 1956

De Saambinder | 4 Pagina's