Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leger des Heils

Het Leger des Heils herdenkt deze maand, dat het honderd jaar geleden zijn arbeid in Nederland begonnen is. Het leger bestaat in vele landen. In 1865 begon William Booth, die eerst predikant in de Methodistenkerk was geweest, met zijn vrouw in een achterbuurt van Londen met straatprediking. In 1878 noemde hij zijn groep het Leger des Heils. Het moest een echt leger zijn, dat ten strijde trok tegen de zonde. William Booth werd generaal. Vlagvertoon, tromgeroffel, marsen door de straten van mensen in uniform en een militair woordgebruik, omdat Booth een groot offensief voor ogen stond om de wereld te veroveren voor Christus.

Een kerkgenootschap in legervorm dus, met officieren met militaire rangen: kolonels, majoors enz., en gewone soldaten. De plaatselijke gemeenten worden dan ook , , korpsen" genoemd. Nederland telt 99 van zulke korpsen, met in totaal 9500 heils-soldaten en 500 officieren. Op 8 mei 1887 werd de eerste samenkomst in Nederland gehouden, in een zaal in de Gerard Doustraat in Amsterdam.

Het Leger des Heils doet naast het evangelisatiewerk ook bijzonder veel sociaal werk. Daarin is veel waarvoor we respect kunnen hebben. Men zoekt vooral verlorenen op, mensen naar wie niemand anders meer omkijkt, die door iedereen als , , volstrekt hopeloze gevallen" worden beschouwd. We denken daarbij aan de donkere buurten van onze grote steden, de opvang van zwervers en daklozen, het werk onder verslaafden aan alcohol en drugs, kinderbescherming, reclassering van mensen die in de gevangenis hebben gezeten. Mensen in nood kunnen op hulp van het leger rekenen.

Daarbij krijgt het Leger des Heils steeds meer de wind tegen. De tijd dat er in brede lagen van de samenleving waardering was voor het maatschappelijk werk van het Leger des Heils, raakt over. Ook het leger krijgt steeds meer te maken met de kille bries van de Godsverlating die door ons land waait. Maatschappelijk werk waarin men ervoor uitkomt, dat men dat werk doet vanuit bijbelse beginselen, wordt in toenemende mate tegengewerkt. Wanneer het Leger des Heils ervoor uitkomt, dat het - bij alle liefde en medelijden met de zondaar - toch de zonde veroordeelt, b.v. als het gaat om de zonde van So dom, dan wordt het leger weggehoond en gaan er steeds meer stemmen op, dat zulk maatschappelijk werk geen aanspraak meer kan maken op subsidie. Toch moeten we niet uit het oog verliezen, dat het Leger des Heils in de leer dwaalt op enkele zeer wezenlijke punten. Dogmatische doordenking van de bijbelse waarheid is nooit zijn sterkste punt geweest. , , Niet de leer, maar de Heer, " is er een veel gehoorde uitspraak. Wie zo redeneert, gaat in de praktijk altijd fout. Het leger verraadt duidelijk de sporen van zijn oorsprong in het methodisme, de richting van John Wesley. We zien dat in de , , Leerstellingen" van het Leger des Heils, elf geloofsartikelen die elke heilssoldaat moet geloven.

Daarin is veel wat de zuivere taal der Reformatie is. Maar artikel 6 luidt: „Wij geloven dat de Heer Jezus Christus door zijn lijden en dood verzoening bewerkt heeft voor de gehele wereld, zodat elk die wil gered kan worden."

Dat kenmerkt alle arbeid van het Leger des Heils. Duidelijk vinden we hier de leer van de algemene verzoening. Wel belijden zij in het voorgaande artikel 5, dat alle mensen door de val zondaars geworden zijn, geheel en al verdorven en als zodanig rechtmatig aan Gods toorn blootgesteld. Maar met die leer van de algehele verdorvenheid kunnen zij dan toch nog stellen, dat de mens een vrije wil heeft, waarmee hij de roepstem Gods kan opvolgen of afwijzen. De mens heeft in zijn verdorven staat toch nog het vermogen om de „reddingplank van het Evangelie" aan te grijpen.

In feite leren zij: Dat ik zalig kan worden, dank ik aan Christus' zoenverdiensten, maar dat ik werkelijk zalig word, dank ik aan mijzelf. Dat is zonder meer semi-pelagiaans.

Een andere dwaling is te zien in de , , Krijgsartikelen", die ieder bij zijn inzegening als heilssoldaat moet ondertekenen. Daarin staat onder meer, dat men gelooft „dat na de bekering nog neigingen tot zonde, wortelen van bitterheid in het hart des gelovigen overblijven die, tenzij ze door de goddelijke genade worden onderdrukt, zondige daden voortbrengen; maar dat deze kwade neigingen geheel en al weggenomen kunnen worden door de Geest Gods en het hart, aldus volkomen gereinigd van al wat tegen Zijn wil is, geheel geheiligd, niets dan de vrucht des Geestes zal voortbrengen."

Dat is de dwaling van het perfectionisme, dat wil dat de gelovigen op aarde al volmaakt kunnen zijn. Onze vaderen spraken in hoofdstuk 5 van de Dordtse Leerregels heel andere taal: Die God wederbaart, verlost Hij wel van de heerschappij en slavernij der zonde, doch Hij verlost hen in dit leven niet ganselijk van het vlees en het lichaam der zonde. Hetwelk hun gestadige oorzaak geeft om zich voor God te verootmoedigen enz. Men leze dit gehele hoofdstuk en ook Artikel 15 van de Geloofsbelijdenis, zo geheel en al in overeenstemming met de bevinding van Paulus in Romeinen 7, 1 Korinthe 13 en andere plaatsen. Volmaaktheid zal er pas zijn in de hemel.

Tenslotte is het ook geen geringe zaak, dat men geen behoefte heeft aan de sacramenten. , , Het standpunt van het Leger des Heils is, dat waar wij in werkelijkheid deel kunnen hebben aan Christus, uiterlijke vormen of symbolen van deze gemeenschap niet nodig zijn." Kinderen van heilssoldaten worden dan ook niet gedoopt, maar, , opgedragen" en avondmaalsbediening kent men in het leger niet.

Zo wijst men dus af wat Christus uitdrukkelijk heeft ingesteld en aan Zijn kerk heeft opgedragen, terwijl men anderzijds eigenmachtig een op militaire leest geschoeide kerkvorm heeft ingevoerd waarvan geen spoor in de Schrift te vinden is.

Er zou meer te noemen zijn, maar deze drie dwalingen zijn op zichzelf stuk voor stuk al meer dan voldoende om het Leger des Heils, ondanks het sympatieke dat er in bepaalde onderdelen van hun arbeid is, toch met beslistheid af te moeten wijzen als een eigenmachtig semi-pelagiaans dwaalsysteem.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's