Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(14)

, , In onze gemeente hebben we een predikant, die er elke week weer de nadruk op legt, dat we als gemeente hebben te geloven, dat alles volbracht is en dat we door het werk van Christus aan het kruis van Golgotha verzoend zijn met God. Het is niet bijbels en ook niet reformatorisch om te prediken, zoals de gereformeerde bonders het doen, zo zei deze dominé tegen mij in een persoonlijk gesprek. Er staat immers in de Bijbel, dat God wil dat alle mensen zalig worden en daar mogen we niet aan twijfelen. Maar al te lang, aldus onze predikant, zijn de mensen in vele gemeenten in hun ongeloof gesterkt doordat men in de prediking naar voren bracht, dat God een bijzonder werk moet doen aan een mens. Maar God heeft al een bijzonder werk gedaan, alles is volbracht en de mens heeft alleen maar te geloven om in de vreugde der verloste gemeente te delen. Daarom behoeft God niets meer te doen, maar wij hebben wat te doen: wij moeten gehoor geven aan de roeping Gods, die tot ons komt, om te geloven."

Aldus schrijft een lezer, die er blij mee is, dat er zo uitvoerig over de prediking in ons blad geschreven wordt en dat daarbij bijzondere aandacht geschonken wordt aan de mening van Calvijn, daar zo dikwijls gezegd wordt, dat de gereformeerde predikanten afgeweken zijn van de beginselen der reformatie.

Toch zit deze lezer met dat ene zinnetje: dat we gehoor moeten geven aan de roeping Gods. Daar is volgens hem toch eigenlijk niets tegen in te brengen. Het is toch onze roeping om het Woord Gods aan te nemen en we zijn toch verantwoordelijk voor ons eigen verderf. En dan gaat hij verder: „Maar ik mis in de prediking van onze dominé elke waarschuwing, zoals die in de Schrift toch eigenlijk op elke bladzijde te lezen is. Het is alsof er geen mensen meer verloren kunnen gaan, of er geen twee wegen meer zijn en of alle mensen naar de hemel gaan..."

Wat die roeping betreft, we mogen inderdaad nimmer vergeten, dat we ernstig door de Heere geroepen worden om ons te bekeren van onze boze wegen en te leren schuilen bij Hem, die van God gezonden is tot redding en verlossing. Maar onze vaderen hebben hier onderscheid gemaakt tussen de uitwendige roeping en de inwendige roepeng. Aan de laatste kan geen weerstand geboden worden, daar ze door de Heilige Geest wordt ingedragen in het hart en de werking van die Geest is onwederstandelijk. Maar wanneer we ons hart verharden dan staat degene die onder het evangelie is grootgebracht, die in de kring des Verbonds is opgegroeid, aan wie de woorden Gods zijn toebetrouwd, dubbel verantwoordelijk. Niet voor niets heeft de grote Leraar en Koning der Kerk er de nadruk op gelegd, dat degenen die de weg geweten hebben en niet bewandeld hebben met dubbele slagen zullen worden geslagen.

Een prediking echter, die er vanuit gaat, dat de gehele gemeente tot Gods waarachtige volk behoort, houdt geen rekening met de werkelijkheid en leert de mensen op valse gronden vertrouwen en hoe erg zal het wezen om straks voor een gesloten hemelpoort te komen, terwijl men gemeend heeft in te zullen gaan in die heerlijkheid, die de Heere alleen voor zijn ware volk bereid heeft, dat Hem van ganser harte heeft leren liefkrijgen en in alles op Hem heeft leren vertrouwen, omdat de zonde verzoend is en de schuld gedelgd is door het bloed van Jezus Christus.

De Schrift leert 't ons immers duidelijk, dat er tweeërlei weg is dat er tweeërlei volk is en dat aan het einde van de dagen het kaf van het koren en de schapen van de bokken gescheiden zullen worden. En wanneer men dan niet gewaarschuwd heeft zal het bloed der zielen van de ha'id van de herder geëist worden, zoals we verleden week gezien hebben, toej^we de profeet Ezechiël hebben aangehaald.

Aan de roeping mag in de prediking niet tekort gedaan worden. Onze Dordtse Leerregels zeggen het zo duidelijk: „Doch zovelen als er door het evangelie geroepen worden, die worden ernstig geroepen... God belooft met ernst allen die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven".

Maar aan de andere kant wordt de gehoorzaamheid aan Gods roepstem en de bekering des harten in ditzelfde belijdenisgeschrift beschouwd als een vrucht van het werk van de Heilige Geest. Hij is het die ons hart opent voor het Woord, zodat we acht geven op hetgeen ons van Godswege gepredikt wordt. Om de genade Gods aan te nemen moeten wij wederomgeboren worden. Er moet iets aan en in de mens gebeuren... Onze Dordtse Leerregels hebben dat zo helder beschreven en beleden in artikel XI van het derde en vierde hoofdstuk: „Voorts wanneer God dit zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert en de ware bekering in hen werkt, zo is het, dat Hij niet alleen het evangelie hen uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door de Heilige Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden de dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking deszelfden wederbarenden Geestes". En in artikel XII lezen we dan verder: „deze (wedergeboorte) wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat,

wanneer nu God zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een... werking... dewelke in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden".

Onze belijdenis weerspreekt derhalve bovengenoemde predikant zeer stellig. En ook de Schrift doet dat. Het is een wonder wanneer een mens gelooft en voor Christus neervalt om Hem te aanbidden. Dat doet hij niet van zichzelf, want we zijn vijanden Gods en vijanden van Christus. En dat het waarschuwende element in de prediking ontbreekt is ook een gemis. In een reformatorische prediking behoort dat waarschuwende element. Dat heeft ook Calvijn ons telkens in zijn geschriften voorgehouden. Maar daar willen we in een volgend artikel nog over handelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gereformeerde prediking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's