Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe ga je met elkaar om?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe ga je met elkaar om?

Panelgesprek met zomerkampjongeren

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog maar net bekomen van hun kamp of vijf jongeren moesten, na één nacht te hebben bijgeslapen, alweer op stap. Dit keer naar Woerden, voor een panelgesprek.

Daar we elkaar al een week hadden meegemaakt, was de sfeer al direkt ontspannen, zodat we snel aan ons gesprek konden beginnen. Een gesprek over „Hoe ga je met elkaar om tijdens een zomerkamp? "

Maar vooraf zal ik de vijf jongeren even voorstellen:

- Peter van der Knijff:18 jaar, van beroep elektromonteur en voor de vierde keer met een kamp meegeweest.

- Janna-Andrea Vonk Noordegraaf:18 jaar, studeert psychologie aan de universiteit in Leiden en voor de eerste keer met een kamp meegeweest.

- Elien Walhout:17 jaar, doet de Z-verpleging in Noordwijk en voor het eerst meegeweest.

- Willy Bunk:17 jaar, doet de Middelbare Beroepsopleiding voor verzorgende beroepen en is voor de tweede keer met een kamp meegeweest.

- Paul Heyboer:17 jaar, zit in de vijfde klas van de HAVO en is voor de tweede keer met een kamp meegeweest.

Waarom gaan jullie eigenlijk met een zomerkamp mee?

Janna: Je hoorde regelmatig van die kampen, je zag van die mooie foto's in de kampfolder en dan word je wat nieuwsgierig. Ook ben ik vaak gevraagd door vriendinnen of ik ook eens meeging. Toen wilde ik wel eens weten of het echt zo leuk was.

Willy: De belangrijkste reden voor mij was ook nieuwsgierigheid, vooral de eerste keer. Dat beviel toen goed en ja, dan ga je nog een keer. Belangrijk vind ik ook, dat de jongeren van een kerk zijn. Je kunt tenminste over het geloof praten en zulk soort dingen. Je wordt er eens een keer niet gek op aangekeken dat je in een rok loopt.

Peter: Ik vind het ook belangrijk datje met een gezelschap meegaat die allemaal van de kerk zijn. Dan kun je tenminste rustig over al die dingen praten. Op de LTS ben ik ook eens met een kamp meegeweest, maar dan word je uitgelachen als je bidt en zulke dingen meer.

Hier hoefje je nergens voor te schamen.

Elien: Voor mij geldt hetzelfde, je hoort er veel van, je wordt nieuwsgierig. Je leert zo ook een heleboel mensen kennen en dat vind ik erg leuk.

Paul: Ook voor mij waren dat de redenen: nieuwsgierigheid, meegaan met jongeren die allemaal van de kerk zijn.

Wanneer je met zo'n dertig jongeren op kamp gaat, heb je te maken met dertig verschillende persoonlijkheden. De een ligt je meer dan de ander. Hoe ga je daarmee om? Wat doe je bijvoorbeeld met degenen die wat buiten de groep vallen, de wat stille, teruggetrokkene jongere?

Willv: Ik praat zelf ook niet altijd zo gemakkelijk. Daarom stap ik ook niet zo gauw op een stil iemand af. Ik kan er wel naast gaan zitten, maar ik weet dan ook niet waar ik moet beginnen.

Elien: Het is wel naar als iemand haast niets zegt. Je zit dan echt van tevoren te bedenken: „Wat zal ik nu eens een keer gaan zeggen."

Peter: Volgens mij zit er ook een gevaar aan, als je persé met een stil iemand wilt praten. Zij hebben er vaak niet zo'n behoefte aan om zoveel te praten. Maar juist zij hebben het vaak meer naar hun zin als een ander.

Elien: Maar als ze wel behoefte aan praten hebben, maar ze durven niet. Wat dan?

Peter: Als ze zo zijn, moet je zorgen dat je ze er wel bij houdt.

Elien: Maar dat lukt je vaak niet, dat is nu juist het moeilijke.

Janna: Meestal zal iemand die graag wil praten, maar niet durft, vanzelf wel loskomen als jij maar flink begonnen bent.

Willy: Ik kan dat zelf niet. Ik weet vaak niet waar ik dan mee moet beginnen.

Peter: En het nadeel is dan datje snel naar iemand toegaat die gezellig mee zit te kwebbelen.

Precies! Maar de vraag blijft dan , , Hoe zorg je ervoor dat ze niet buiten de groep vallen? "

Peter: Als iemand er toch wel bij wil horen, maar het niet zo erg durft, dan moetje zo iemand niet teveel in de belangstelling zetten. Wel een klein beetje.

Janna: Dat zou dan kunnen door bijvoorbeeld als je langs zo'n persoon loopt even wat te zeggen. Zo merkt hij toch dat je hem gezien hebt. Of gewoon er even naast gaan fietsen. Al is het niet de hele weg. Al ga je naast drie anderen fietsen, dan ziet hij toch dat hij er een van de drie is. Vaak is het ook een of andere nare opmerking die ze doet zwijgen, bijvoorbeeld mensen die over hun probleem zeggen:

„Ach, stel je niet zo aan. het valt allemaal wel mee". Dat soort opmerkingen doet hen vaak helemaal dichtklappen.

Willv: Ik vind het toch een moeilijk punt. Je kunt het nu wel allemaal mooi zeggen, maar ik denk dat het in de praktijk toch moeilijk blijft.

Elien: De moeilijkheid is vaak dat je niet van iedereen weet: „die trekt zich dit aan en die dat". Ik denk datje gewoon met iedereen voorzichtig om moet gaan. Dat je steeds bij jezelf denkt: „Laat ik uitkijken wat ik zeg".

Aan de andere kant heb je soms ook te maken met de , , stoere jongens". Hoe gaan jullie daar mee om?

Paul: Op een van m'n vorige kampen hadden we zo'n ventje erbij zitten. Die hebben we gewoon met z'n allen getemd, 'k Geloof dat de deelnemers dat gauw zelf doen.

Peter: Als ze de bink uithangen, gewoon tegen ze zeggen: „Joh. doe toch even normaal of gebruik je verstand even".

Willv: De andere kant is dat sommige jongens er juist in meegaan. In hun harten zijn ze erg bang, maar als ze iemand hebben waarachter ze zich kunnen verschuilen, doen ze wel mee.

Hoe denken jullie over de verhouding staf en deelnemers? Hoe vind je dat die omgang met elkaar dient te zijn?

Willv: Ik vind niet dat je het idee moet hebben dat de staf een eind boven je staat. Volgens mij gaat het dan niet goed.

Janna: Het moet niet in de zin van: , , 0ef, hij komt eraan wegwezen." En daarna weer vrolijk doorgaan.

Peter: De kampstaf moet gewoon gezellig bij de groep gaan zitten, niet zichzelf afzonderen met z'n vijven. Ze moeten er gewoon bij kruipen.

Elien: Volgens mij is het ook zo, dat als de staf leuk met jou omgaat, je ook eerder rekening zult houden met hetgeen ze naar vinden. Als ze gewoon met je omgaan en er bij komen zitten dan denk je ook gauw, als ze wat willen zeggen: „Nu stil zijn. want het is toch wel naar als ze er niet boven uit kunnen komen".

Peter: Ja, je luistert dan ook veel sneller. Wanneer de staf meteen begint met , , de beuk erin", dan begint er gauw iets te broeien van „die zullen we eens even krijgen" onder de deelnemers. Dus wanneer de staf zich wat soepel opstelt, dan stellen de deelnemers zich vaak ook wat gemakkelijker op.

Elien: Ja, maar het kan ook anders gaan: vannacht 1 uur stil, morgennacht 2 uur enz. Bij m'n zus op kamp hebben ze het gelijk streng aangepakt en dat ging ook erg goed. Volgens mij is het belangrijk wie de staf is.

Janna: En of ze doen wat ze zeggen. Als ze beginnen met dreigementen die toch niet

uitgevoerd worden, en dat hebben de deelnemers na twee keer uitgeprobeerd, dan helpen die dreigementen weinig meer. Volgens mij is het van belang of de staf geaccepteerd wordt door de groep. Ook al heb je een staf die erg soepel is. maar in het optreden niet zo erg geaccepteerd door de groep, dan verloopt het alles wat moeilijk en helpt het optreden ook niet zoveel.

Vaak worden onze zomerkampen schertsend huwelijksbureaus genoemd. Vind je dat terecht?

Paul: Het is niet het doel van de kampen. Maar het is toch een goede plaats om elkaar te ontmoeten?

Willy: Ja, maar toch gaan sommigen echt met het idee om een jongen of een meisje te „versieren".

anna: Als je er een nodig hebt, is dit wel een goede manier. Misschien zitje alleen op een openbare school en voel je je daar erg eenzaam......

Op zich is dat waar, maar de kritiek betreft vaak vooral degenen die er een spelletje van maken. Hoe hebben jullie dat ervaren?

Willy: Als je daar alleen voor gaat, vind ik dat je niet met zo'n kamp moet meegaan. Ik heb er meegemaakt die thuis verkering hadden en in het kamp ook. Dan vraag ik mij af: „waar ben je dan mee bezig? "

Elien: Dat vind ik ook een beetje een vreemde instelling.

Peter: Dat voorbeeld dat Willy noemt, heb ik ook meegemaakt, al was het wel in een ander kamp.

Janna: Volgens mij hangt het ontzettend veel van de staf en van de groep af of dit probleem voorkomt.

Paul: Ik heb het eens meegemaakt dat een wildvreemde gelijk verkering vroeg aan een meisje op het station. Hij had haar nog nooit gezien, 't Was echt serieus bedoeld. Maar, helaas, ze had al verkering. Dan vraag ik mij wel af waarom je zoiets doet.

Wat zou je zelf doen als in jouw kamp erg veel van die , , eendagsstelletjes" voorkomen?

Janna: Dan zou ik drie keer goed uitkijken! Maar ik zou er wel van balen. Maar ik geloof niet dat je na eén week elkaar al goed leert kennen. Daarom zou ik er niet te snel mee beginnen.

Willy: Ik zou er niets van durven zeggen.

Peter: Volgens mij kun je je er niet mee bemoeien. Wel vind ik het dom van een meisje als ze er bij een jongen die konstant verkering zoekt, weer intrapt. Als hij twee keer verkering gehad heeft op het kamp en het weer uitmaakt, dan zou ik mooi „nee" zeggen, dan zou ik mij beetgenomen voelen.

Elien: Op een gegeven moment zou ik dan denken: „Nou ja, kom op. Laat ze dan maar doen hoor. Ze moeten het zelf maar weten. Zoek het zelf maar uit."

Wat vinden jullie er\'an als de staf er zich mee bemoeit?

Willy: Ik denk dat de staf er eerder iets van kan zeggen dan een deelnemer. Als deelnemer let je er volgens mij ook niet zo op.

Janna: Als de staf er wat van zegt, helpt dat het meest als ze tijdens de kampopening waarschuwt tegen het „spelen met eikaars gevoelens". Dan heb je niemand die zich speciaal direkt aangesproken voelt in de zin van „O, hij denkt aan mij". Maar aan de andere kant ben je dan toch gewaarschuwd.

Een ander punt dat nog wel eens ter sprake komt is dat binnen de groep allerlei groepjes zijn. Bijvoorbeeld een aantal vrienden, vriendinnen. Hoe heb jij dat ervaren? Vind je dat de staf dat moet doorbreken?

Peter: Je komt het wel tegen. Bijvoorbeeld twee vriendinnen/vrienden waar je de hele week niet tussen kunt komen. Alles moet met z'n tweeën gebeuren: samen lopen, samen fietsen, samen zwemmen, samen eten enz. Dan vraag ik mij af: „Waarom ga je dan met een kamp mee? "

Je vriend/vriendin ken je al. Ga er dan op uit om ook anderen te leren kennen. Als staf zou

je dat kunnen doorbreken bij bijvoorbeeld het maken van groepjes bij puzzeltochten e.d.

Elien: Maar het hoeft niet altijd. Ergens is het hun opzet ook weer om met elkaar op vakantie te gaan.

Peter: Maar waarom ga je dan met een groep mee?

Elien: Ja, dat vind ik ook. Maar als je met een vriendin op vakantie gaat en je neemt je voor: „Ik zal de hele vakantie bij d'r zijn ook"

Hoe heb jij je dat dan voorgenomen?

Elien: Ik heb tegen m'n vriendin van tevoren gezegd: „We gaan met elkaar". Maar dan meer in de zin van het niet in je „uppie" gaan. Beslist niet in de zin van „Nee, ik kan niet naast je fietsen want ik moet naast m'n vriendin fietsen". Dat niet. beslist niet. Dus wel zo datje om gaat met de hele groep.

Janna: Vaak is het ook zo dat je samen een mening zit te vormen over de rest van de groep. Dan wordt het echt vervelend. Dan heeft de rest ook absoluut geen zin meer om zich met hen te bemoeien, bang voor een of andere achterbakse opmerking.

Willy: Soms valt het ook wel mee. Vorig jaar kwam ik op 't station aan. Daar stond al een hele groep. Tien mensen die elkaar al kenden. Ik dacht: „Daar kom ik nooit meer tussen". Maar dat viel toch ook best wel weer mee. Dus het is niet altijd zo dat een groep zich wat afzondert. Je werd er echt gewoon bij opgenomen. Je bent toch met z'n allen op vakantie?

Hoe hebben jullie het meegaan van stelletjes ervaren? Dus een jongen en een meisje die al voor het kamp verkering hadden?

Peter: Ik heb ooit een stel meegemaakt die zich helemaal niet buiten de groep sloot.Het meisje bleef er altijd gezellig bijzitten, gerust eens naast een andere jongen. Ik vind datje dat „plakken" soms meer tegen komt bij bijvoorbeeld twee vriendinnen.

Paul: Of je veel bij elkaar bent als stel vind ik ook best wel afhangen van het verschil of je bij elkaar in hetzelfde dorp woont of dat je ver bij elkaar vandaan woont, zodat je elkaar niet zo vaak ziet.

Peter: Je bedoelt in die week zie je elkaar en daarna niet zo vaak meer. Dan wil je graag veel bij elkaar zijn. Dat kan ik begrijpen.

Janna: Het is ook niet zo erg al zitje naast elkaar. Maar als er iemand naast hen gaat zitten, moet het niet zo zijn dat zo iemand zich buitengesloten voelt.

Willy: Ja, als je een praatje wilt maken en ze zitten je aan te kijken met een blik van: , .We zijn jou liever kwijt dan rijk", dan lijkt me dat ook niet zo gezellig.

Soms wordt weieens gezegd dat het een mooie doelstelling is om jongeren een stuk bezinning mee te geven. Maar in de praktijk komt daar niet zoveel van. Dan draait alles om het plezier. Wat vind je van deze uitspraak?

Peter: Van die uitspraak klopt niets. De keren dat ik meegeweest ben is het elke keer weer „Kom op, we gaan bijbelstudie doen; dat hoort er ook bij; dat weet je van te voren dat het erbij hoort". Nooit heb ik iets gehoord in de zin van , , Pff, bijbelstudie, nou dat weer". Of dat er jongens of meisjes waren die zeiden „Nou. laat die bijbelstudie maar zitten: het gaat ons alleen om de lol".

Willy: Dat heb ik wel eens meegemaakt. In een groepje zaten er twee die een antwoord gaven en dan was het klaar. Nou ja. waar ben je dan mee bezig? Dit jaar was het helemaal niet. Ik vond het vaak jammer als de bijbelstudie weer voorbij was. Dat zal ook wel afhangen van het groepje waar je bij zit.

Elien: Het scheelt ook wel of je op een jeugdvereniging zit. Dan ben je wat gewend om over zulke dingen te praten met elkaar.

Janna: Als de kampstaf ziet dat het niet zo goed gaat, kan ze ingrijpen, bijvoorbeeld door te zeggen „Jongens, het gaat niet alleen om het konkrete antwoord, maar praat er ook eens verder over door".

Paul: Ontspanning vind ik het eerste doel van onze kampen, maar bezinning heeft ook een goede plaats in de vakantie. Ik vind dat dat zeker ook aan bod komt in onze kampen.

Wat die bezinning betreft, wordt er buiten de bijbelstudie om nog over doorgepraat?

Willy: Ja, ontzettend veel.

Paul: Op allebei de kampen heb ik ervaren dat er best wel over door gepraat wordt, bijvoorbeeld tijdens het koffiedrinken.

Elien: Ook werd er vaak nagekletst op de fiets. Dat nakletsen hangt ook wel af van het wel of niet op een reformatorische school zitten. Wanneer je op een niet-reformatorische school zit, praatje niet zoveel over het geloof en alles wat daarmee samenhangt. Als je met een kamp meegaat kun je met jongeren van je eigen leeftijd over allerlei dingen praten. Dat vind ik ook erg positief.

Vinden jullie die overgang niet moeilijk van bezinning naar ontspanning?

Janna: Het viel mij op dat dat heel goed kan. Elien: Ja. dat had ik eigenlijk niet zo verwacht. Peter: Volgens mij moet dat toch kunnen. Als je in de week ergens bent en het is er gezellig en 's avonds is er kerk, dan zeg je toch ook niet: , .Ik moet de hele middag serieus zijn. want 's avonds is er kerk"?

Maar juist die aandacht voor de bezinning vind ik fijn. Normaal verschuil je je achter je hoeveelheid schoolwerk. Maar in je vakantie doe je vaak nog minder aan bezinning. Dan vind ik dat zo'n kamp het erg goed opvangt. Je bent er dan echt veel mee bezig.

Elien: Inderdaad. Ik had niet verwacht dat er zoveel bezinning bij zou zitten. Nu heb je zoveel meegekregen datje er best nog wel een tijd over na zult denken.

Janna: Als een kamp alleen maar plezier geeft, dan valt die doelstelling van het meegeven van een stukje bezinning in het water.

Met die laatste opmerking zou ik ons gesprek willen besluiten. Ik hoop dat er veel jongeren zullen zijn die ook zoveel hebben meegekregen in onze kampen, dat ze er nog een tijd over na zullen denken, zodat het zaad. dat ook tijdens de zomerkampen is gestrooid, vruchten mag voortbrengen.

Elien, Hanna, Paul, Peter en Willy. hartelijk bedankt voor jullie medewerking aan dit panelgesprek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1985

Daniel | 40 Pagina's

Hoe ga je met elkaar om?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1985

Daniel | 40 Pagina's