Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zin van het lijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zin van het lijden

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar...

In een klaagzang van duizenden mensen horen we: "Ja maar... dat lijden dan bij mij thuis. En al die ellende in mijn leven, in de wereld en in de kerk en... wil God dat dan? "

Op grond van Gods Woord zeggen we, eerbiedig ons hoofd buigend: "Ja, dat wil God". In Amos 3:6 lezen we: "Zal er een kwaad zijn in de stad dat de HEERE niet doet? " Ook dat heel erge in uw en mijn leven, in de kerk en wereld gaat niet buiten Gods vdl om.

Vervolgens zeggen we: "De Heere is bij al dat lijden betrokken in Zijn oordelen die over de aarde gaan, maar ook over en in ieders leven". Nee, alstublieft: trek daar geen verkeerde conclusies uit door te zeggen: "Wij zijn dan zeker bijzonder grote zondaren want bij ons thuis spoelt de ene ramp na de andere over ons heen". Wanneer we zo oordelen, doen we precies hetzelfde als de vrienden van Job, die zeiden dat hun vriend vast en zeker een bijzondere zonde in zijn leven had gedaan.

Toch zien we Gods straffende hand wel rondom ons! Denk aan de zondvloed als een straf op de zonde, aan de omkering van Sodom en Gomorra als straf op de zonde. En we zingen het in de kerk: "Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stemme horen; Israël verliet Mij en Mijn gehoon..." (Ps. 81) En het gevolg? "Ik liet hen, dies veracht, naar het hun goed dacht handelen". En zingen we ook niet: "Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen"? Klinkt het ook niet in Psalm 89: 13: "Maar zo zijn kinders ooit Mijn zuivere wet verlaten, zo 't richtsnoer van Mijn wet ter reeg'ling niet kan baten, zo zij ontheiligen wat Ik heb voorgeschreven, dan mogen zij gewis voor Mijne straffen beven..."? Wil God dan al dat lijden, die rampen die over de wereld gaan? En eerbiedig zeggen we nogmaals: Ja. Het laat Zijn oordeel zien over de ongerechtigheid, die er over de hele wereld te vinden is.

Weet u waarom de Heere het lijden ook wil in ons leven? Om ons hartgrondig te leren dat we het geluk niet zoeken moeten in het leven van het hier en nu. Daar komen we eeuwig mee om. In Klaagliederen 3 staat zo treffend: "Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt". De Heere heeft er geen behoefte aan de mens te plagen, maar Hij heeft ten diepste maar één doel: dat die mens voor Hem leert buigen en leert zeggen: "Wat U doet is goed, Heere, al begrijp ik Uw wegen in mijn leven niet" Wat we dan gaan doen? De hand op de mond leggen, net als Job. We gaan dan, na een innerlijke strijd tegen het handelen van God, uiteindelijk rusten in Hem, Die Zich nooit vergist, ook in uw en mijn leven niet.

Job en het lijden

Job wordt wel eens de lijder van het Oude Verbond genoemd. Het is ook onvoorstelbaar wat hij heeft meegemaakt in zijn leven. Juist daar zien we de geweldige macht die satan heeft en hoeveel lijden hij ook veroorzaakt. We weten dat hij toestemming kreeg van de Heere (!) om met Jobs gezin en goederen te doen wat hij maar wilde. We leren satan hier kennen in zijn allervreselijkste wreedheid. Rondom Job vielen de onschuldige slachtoffers bij tientallen. Hij doodde hen met alle wapens die hem ten dienste stonden: zwaarden, messen, bliksemvuur en orkaangeweld. Twee terreuracties en twee natuurrampen sloegen al het geluk van Job in scherven. Wat een leed stapelde zich op voor Job: zijn vee gedood, of gestolen; knechten gedood en de vierde bode had de afschuwelijkste boodschap. Al de kinderen van Job waren omgekomen en lagen onder het puin van de woning van de oudste zoon. Een zware storm vanuit de woestijn had zich met al zijn kracht op het huis geworpen en krakend was het bezweken onder het geweld van de hevige wind. Onvoorstelbaar wat een boodschap! Wat een leed en lijden...

De rol van satan

Satan had trouwens gezorgd voor een goede organisatie. Job kreeg de tijdingen binnen toen zijn zoons en dochters aten en wijn dronken in het huis van hun oudste broer. Nee, dat kan niet toevallig zijn dat de satan op zo'n blijde feestdag zijn slag sloeg. Het lijkt er ook op dat de tijdstippen waarop de onheilsboden verschenen nauwkeurig van te voren waren vastgesteld. Terwijl de een nog stond te rapporteren was de volgende al in aantocht. En de allerzwaarste boodschap kwam het laatst! Is het ons nooit opgevallen dat steeds een man de rampen overleefde om het onheil Job aan te zeggen? En is het ons nooit opgevallen dat satans naam nergens wordt genoemd? Het waren de Sabeeërs, het bliksemvuur, de Chaldeeën, de storm... Maar het was de satan die Job in verzoeking bracht door al dat lijden in zijn leven te brengen. Met welk doel? Om zijn God vaarwel te zeggen. Dat was het grote doel van satan. En nog is dat zijn grote doen ik het leven van Gods kinderen!

En Job?

Job zelf wist niets van wat er over hem besproken was tussen God en de satan. Hij tastte volkomen in het duister over het "waarom" van dit

Wie naar zijn eigen maatstaven liet beleid van de Heere blijft beoordelen, blijft hopeloos verstrikt.

alles. Nadat hij al het nieuws had aangehoord, kwam hij in grote verslagenheid overeind, scheurde zijn mantel die hij als rijk man over de andere kleren droeg en schoor zijn hoofdhaar en baard af: tekenen van diepe rouw! En satan? Hij zag gespannen toe. Volgens zijn voorspelling was nu het tijdstip gekomen dat Job God vaarwel zou zeggen. Maar wat gebeurde? Volkomen verslagen in zijn gescheurde mantel en eerloos kaal geschoren knielde hij op de grond. Hij boog zijn bovenlichaam voorover, totdat zijn hoofd de grond raakte. Dat was de houding van... aanbidding! Toen kwamen de eerste woorden: "Naakt ben ik uit mijners moeders buik gekomen en naakt zal ik daarheen wederkeren" (Job 1:21). Job bedoelde: ik ga sterven, zoals ik eens op de wereld kwam: zonder enig bezit en naakt! Maar dan klinkt ook zijn geloofstaal: "De HEERE heeft gegeven, de HEERE heeft genomen, de naam des HEB­ REN zij geloofd". Hij noemt geen Sabeeërs of Chaldeeën, hij klaagde niet over het natuurgeweld van storm of vuur. Daar keek hij overheen. Hij noemde ook de naam van satan niet, maar alleen de naam van zijn God. Wist Job dan waarom hem al dit lijden overkwam? Zeker niet, op duizend vragen wist hij ook geen antwoord, maar dit wist hij wel: de Heere heeft genomen! Is het satan nu gelukt om Job te laten zeggen dat de Heere de schuld is van alle ellende in zijn leven? Gaat Job zeggen: "en daarom zeg ik God vaarwel!". Integendeel, we horen hem roemen: "De naam des Heeren zij geloofd"!

De Heere heeft genomen

Job zegt wel dat de Heere heeft genomen. Dat wist hij zeker. Het verlies dat hij geleden heeft was geen toevalligheid, het kwam uit de hand van God. Maar dat was niet een koude conclusie in de trant van: "God leidt nou eenmaal alles en daarmee is Hij verantwoordelijk voor alle rampen". Job verwijt God niets, maar dit weet hij vast: al mijn bezittingen zijn een gave van God, ik heb nergens recht op. Ook niet nadat het hem eenmaal gegeven was. Hij erkende dat de Heere het volste recht had om terug te nemen wat Hij eerst gegeven had. En is dat nu niet de grootste vergissing die wij vaak maken? We zeggen dan eigenlijk tegen God dat Hij niet het recht heeft om zonder opgaaf van reden te nemen wat Hij eenmaal heeft gegeven.

Wat kunnen wij het moeilijk aanvaarden dat Hij onze vriendin wegnam, dat de Heere het toeliet dat er ernstige dingen in ons leven gebeurden, dat er ziekte en kruisen kwamen. We denken diep in ons hart, zoals het onder mensen wel eens wordt uitgedrukt: "Eens gegeven blijft gegeven"! Maar staat dat ergens in de Bijbel? De Heere heeft het recht om voorspoed te geven, maar ook het recht om weer terug te nemen. Hij is immers God! Job heeft hier diep beseft dat al zijn zegeningen gaven van God waren en dat Hij het volste recht had om alles terug te nemen. Dat gaf reden tot een diep en fel verdriet. Begrijp me goed, Job ging de Heere niet danken voor de tegenspoed. Dat eiste de Heere ook niet. Hij dankte niet voor de tegenspoed, maar loofde wel Zijn Naam. Job wist dat God in al Zijn doen en laten een rechtvaardig God is; hij vdst ook dat God niet de werker van de zonde is. Job wist dat mensen zelf ook verantwoordelijk zijn voor hun daden.

Uw taal?

We hebben het gehoord: Job kon geen enkele verklaring vinden voor zijn smartelijk lijden, maar hij zei niet dat het daarom zinloos of zelfs onzinnig was. Veel mensen zeggen vandaag dat de Heere machteloos aan de kant van de slachtoffers staat en zo lijdt Hij met hen mee. Nee, de ellende komt niet bij God vandaan. Hij kan er zelf ook niet mee overweg... Zo belijden christenen vandaag! En daarmee geloven ze in een machteloze God! Of in een God van lagere orde, die het lijden toelaat en werkt en in een God van hogere orde, die het kwaad goede mensen onthoudt!

Maar Gods Woord prijst Job, die erkende dat dit lijden van God kwam, terwijl hij tegelijkertijd diezelfde God loofde. Dat kan dus blijkbaar! Hier wordt ons geleerd dat we met al onze schrijnende vragen en waaroms toch verder kunnen. In ons leven kan heel veel verdriet zijn dat we niet kunnen rijmen. We maken immers verschrikkelijke dingen mee die we niet kunnen rijmen met de goedheid van God. Ziekte, ongeval, de dood maakten wreed een einde aan het leven van mensen van wie we zoveel hielden. Dat kunnen we niet rijmen met Zijn liefde. Inbrekers, verkrachters, anderen sloegen toe en bleven ongestraft en dat kunnen we niet rijmen met Zijn rechtvaardigheid. Waarom grijpt God niet in?

Wie naar zijn eigen maatstaven het beleid van de Heere blijft beoordelen, blijft hopeloos verstrikt. Die raakt teleurgesteld, woedend. Daarom mogen we het elkaar zeggen: laten we smeken om dat ware geloof dat het zeggen en belijden mag: alle, ja werkelijk alle dingen komen ons niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand toe. Inderdaad, alle dingen! En alle dingen mogen dan ook medewerken ten goede. Dan ga je er iets van begrijpen wat een dominee eens zei toen hij twee kinderen had verloren door de verdrinkingsdood en hij 's zondags weer voor het eerst moest preken. Weet u hoe hij begon? "Gemeente, ik wil van mijn God geen kwaad woord horen". Wat ben je dan rijk! Rijk in God.

Nunspeet,

W. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2007

De Saambinder | 16 Pagina's

De zin van het lijden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2007

De Saambinder | 16 Pagina's