Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laden! Richten! Vuur!!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laden! Richten! Vuur!!

Nederlandse artillerie in 1677 opgericht door stadhouder Willem III

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paarden en kanonnen of razendsnelle tanks onder pantser. Een wereld van verschil? Bij de artillerie van de Koninklijke Landmacht niet. Verleden, heden en toekomst kwamen in het jaar dat de veldartillerie haar 325jarig jubileum viert heel dicht bij elkaar.

Uit de geschiedenisboekjes kent iedereen de werktuigen waarmee belegeraars brokken steen over de muren van een vesting slingerden. Loodzwaar werk met weinig tot geen effect. Pas omstreeks 1300, na de uitvinding van het buskruit, werd alles anders: stenen werden vervangen door metalen kogels. In de Middeleeuwen werd bij belegeringen door beide partijen geschut gebruikt waarmee men met behulp van buskruit projectielen kon verschieten.
Na de Tachtigjarige Oorlog nam stadhouder Willem III het initiatief om in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de bedienaars van het geschut afzonderlijk te organiseren. Op 11 januari 1677 keurde de Raad van State de door de stadhouder ingediende voorstellen goed.
De Nederlandse artillerie was geboren. En voor wie snel kan rekenen: de eenheid vierde dit jaar haar 325jarig bestaan. Dat resulteerde onder meer in een eigen vaandel, dat Koningin Beatrix medio september persoonlijk op het hoofdkwartier op de Veluwe kwam uitreiken.

Van voren
In de afgelopen eeuwen leidden specialisaties en technologische vernieuwingen tot het ontstaan van specifieke artillerieonderdelen, zoals de veldartillerie, de (inmiddels opgeheven) vestingsartillerie, de rijdende artillerie en de luchtdoelartillerie.
Eeuwenlang werden de vuurmonden van voren geladen. Eerst ging het kruit erin, dan de kogel. Vervolgens kwam via het zogenaamde zundgat de vlam erbij. In 1874 werd bij de veldartillerie voor het eerst achterlaadgeschut ingevoerd. Later volgden er meer belangrijke verbeteringen, zoals het opvangen van de schok bij het afvuren, verbeterde richtmiddelen en munitie.
Tussen 1926 en 1945 werd het paard vervangen door de motortrekker en na de Tweede Wereldoorlog kwamen er vuurmonden met een eigen motor aan boord, de zogenaamde gemechaniseerde artillerie.

Historisch geschut
Het 325jarig bestaan van de vaderlandse artillerie werd eind september gevierd met een open huis op het Opleidings en Trainingscentrum Vuursteun op de Legerplaats bij Oldebroek in t Harde. De dag stond niet alleen in het teken van modern materieel als de Fennek, de Sperwer en de spiksplinternieuwe Duitse Pantzerhaubitze 2000. Ook historisch spul deed het goed.
Publiekstrekker nummer één was de Groninger Vereniging van Artillerietraditie. Het hele arsenaal historisch geschut van de vereniging, beheerd door de Stichting voor Historie van de Koninklijke Nederlandse Veldartillerie 18121912, passeerde op de hei de revue. Getrokken door Groninger paarden, „van oudsher artilleriepaarden.
Eerst kwamen zes replicas van de Coehoornmortieren (model 1780) voorbij. De frontman van deze club enthousiastelingen, J. Nijholt uit Usquert, heeft deze stukken eigenhandig gebouwd, net als de twee 4ponder houwitsers (model 1860) en het kwartet 6Veld kanonnen uit 1895.
„Ik heb daarvoor de oude tekeningen van het legermuseum gebruikt. Aan de hand van die gegevens heb ik de mortieren, voor en achterladers in elkaar gezet.
Met handkracht moeten de mortieren (kanonnen met een heel korte loop) in de goede positie worden gezet. Over de hei schalden de instructies van de commandant: „Laden, richten, vuur! Het Coehoornmortier was in staat een projectiel van 25 kilo over 300 meter weg te schieten.

Rode baretten
Tussen de optredens van het antieke geschut door was het in t Harde de beurt aan de hedendaagse artillerie. Als eerste traden de rode baretten van de Luchtmobiele Brigade aan met hun 81 mm L16mortieren. Vervolgens mochten de M109s hun kunnen vertonen. Met doffe dreunen namen de zes houwitsers diverse doelen onder vuur. Ze kunnen tot maximaal 18 kilometer verderop iets raken.
De landmacht bezit 126 M109s. De bemanning van het geschut bestaat uit een chauffeur, een commandant en zes bedienden.
Het sluitstuk van de zonnige middag op de hei vormde de Pantzerhaubitze 2000. Volgens kenners het neusje van de zalm op artilleriegebied. Twee van deze hypermoderne voertuigen gaven een razendsnelle demonstratie weg. Waar de oude M109 minuten nodig hadden om in stelling te komen, stopten hun opvolgers simpelweg, oriënteerden zich razendsnel, draaiden de geschutkoepels en brachten vuur uit. De projectielen halen met gemak de 40 kilometer.
Volledig automatisch werd na de schoten de loop weer in transportstand gebracht en weg waren ze. Voor de vijand doorheeft wie of wat hem beschiet, nemen de Duitsers al nieuwe posities in.
De Koninklijke Landmacht bestelde in mei van dit jaar 57 van deze zware kanonnen. Het totaalprijskaartje vermeldt 422 miljoen euro. Om onder het bezuinigingsmes van Defensie uit te komen, strikte de landmacht Noorwegen om een aantal pantsers te leasen.
De Pantzerhaubitzers moeten de M109s vervangen, die met hun dertigjarige staat van dienst bejaard zijn. De vraag is of ze ooit ingezet zullen worden. Een grootschalig conflict in CentraalEuropa lijkt uitgesloten.

Kentering
In de jaren negentig heeft de veldartillerie het zwaar te verduren gehad. Het aanhouden van „zwaar geschut was met de afnemende kans op een groot conflict voor de landmacht niet meer noodzakelijk. Er werd dan ook fors gesneden in aantallen mensen en materieel.
Na de millenniumwisseling viel een kentering te bespeuren. De inzet van de veldartillerie (de zogenaamde Gele Rijders) medio 1999 in Kosovo is belangrijk geweest. „De veldartillerie heeft aangetoond een eigen rol in het gehele geweldsspectrum te kunnen spelen, stelt de commandant van het korps, kolonel P.M.C. Winckelmolen. „Zij kan afschrikken en zo nodig vuursteun verlenen, kan zich onkwetsbaar opstellen en is bij nacht en ontij inzetbaar.
Wat de artilleristen betreft, houden zij graag vast aan hun wapenspreuk. Die luidt: Het Vaderlandt Ghetrouwe Blijf Ick Tot In Den Doot.

Informatie
Wie meer over de artillerie wil weten, kan terecht in het Artilleriemuseum in t Harde, Eperweg 149, tel. (0525) 657310. Openingstijden: op dinsdag t/m donderdag van 13.30 tot 17.00 uur, op vrijdag van 13.30 tot 16.00 uur. Op afspraak ook op maandag.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2002

Terdege | 164 Pagina's

Laden! Richten! Vuur!!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2002

Terdege | 164 Pagina's