Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

64

De rovers stonden enige tijd dit schouwspel gade te slaan, maar weldra hoorden zij iemand naderen en vrezend dat het een zekere Grote Genade mocht zijn, uit de stad Goed Vertrouwen, gingen zij ijlings op de vlucht en lieten de arme man aan zijn lot over. Maar niet lang daarna kwam Kleingeloof wat bij en trachtte zo goed hij kon zijn weg te vervolgen.

Wordt het geweten door de verdorvenheid van de oude mens bezwaard, dan slaat dat het geloofsleven geweldig terneder, maar het was gelukkig niet een fatale overwinning. De Heere heeft de hand van Zijn genade niet geheel van Kleingeloof afgetrokken, al heeft hij een grote nederlaag geleden. Hij is gelukkig en dat tot roem van Gods genade, niet van alles beroofd. Het voornaamste heeft hij nog tot zijn bezit. De plaats waar hij zijn juwelen bij zich droeg, hadden zij niet kunnen vinden.

Die bleven dus in zijn bezit. Maar, gelijk ik zeide: Zijn verlies smartte hem zeer, want zijn dieven hadden hem van al zijn geld beroofd. Hij had niets meer dan zijn edelgesteenten en nog enig kleingeld, maar dit was niet voldoende tot aan het einde van zijn reis.

Als ik goed onderricht ben, moest hij nu en dan onderweg bedelen om niet van honger om te komen, want zijn juwelen mocht hij niet verkopen.

Maar in weerwil van alle pogingen om wat te verkrijgen, moest hij toch menigmaal met een lege maag zijn weg vervolgen.

Kleingeloof was met zijn aangename gemoedsgestalte overmoedig geworden en zie, daar is het gebleken, dat hij er niet één vijand mee op de vlucht kon jagen. Zij hebben hem er zelfs van beroofd. En nu was hij veeltijds lusteloos, hij had zelfs een grote geneigdheid tot moedeloosheid.

Kwam hij zo hier en daar in gezelschap bij Gods kinderen, dan werd zijn hart door de onderlinge gesprekken, vanuit hun innerlijke beleving weleens aangenaam verkwikt, want dat leven was hem niet vreemd. Maar vanuit zijn persoonlijke ervaring kon hij weinig of niet spreken, het lag buiten zijn bereik, het was in de hand van de vijand. Wat kan het in het standelijke leven soms toch laag aflopen met Gods kinderen, zodat zij zwijgend over de aarde gaan en de harp niet gebruikt kan worden om een lied te zingen vanuit de oefeningen van het leven.

„Maar het verbaast mij - zo sprak Hoop dat zij hem het getuigschrift niet ontnamen, dat hem de toegang tot de Hemelstad moest ontsluiten”.

„Ja -zei de Pelgrim - dat is wel een wonder, maar zij vonden het niet. Dat had hij echter niet te danken aan zijn moed of zijn verstandig overleg, want hij was zo overbluft door hun aanval, dat het hem aan alle beleid ontbrak om iets voor hen verborgen te houden. Het was door ods beschikking en niet door zijn voorzichtigheid, dat zij hem dat gewichtige stuk niet ontroofden”.

Gesteld in de staat van het geloof doorwederbarende genade, werd Kleingeloof in de kracht Gods bewaard door het geloof, tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in de laatste tijd. En door dat onaantastbare werk van Gods genade bekwam hij toen de inwoning van de Heilige Geest.

Maar welk een troostvolle gedachte zal het toch wel geweest zijn voor Kleingeloof, dat ze hem zijn juwelen niet hadden kunnen ontnemen, merkte Hoop op.

Ja, daar is in de heilsfeiten, waaruit hij de heilsweldaden tot zegen en zaligheid van zijn hart heeft mogen ontvangen, een onuitputtelijke bron van troost, maar dan moeten we daaruit bediend worden door de Heilige Geest. ”Uw vrucht - zegt de Heere - is uit Mij gevonden”. En dat is ’t juist wat Kleingeloof uit het oog verloren heeft. Hij is door die vruchten te verzamelen in zijn godsdienstige beurs, met de vrucht van het leven op stap gegaan. Van aangename toestanden wist hij met grote vaardigheid te spreken, daarin was hij dan verblijd. En dat is goed en wél, maar daar raakt op den duur de kracht uit en daarom kwam zijn geloof niet tot wasdom, zodat hij machteloos kwam te staan.

Was ’t hem nu tot schuld geworden, dat hij door het vertrouwen op de vrucht verzwakt was in het vertrouwen op de Heere, dan had hij vanuit de heilsfeiten weer een vruchtbaar leven kunnen bekomen. Maar dat zag hij niet in en daarom bleef hij jammeren over het verlies van die kostelijke muntstukken, want zijn ziel was niet gefundeerd in de heilsfeiten van Christus om van dag tot dag vrucht te ontvangen uit die bron.

Hij kwam met de vrucht van de boom af te wijken, hij ging er zelfs in op. Hij kende, wat men weleens noemt en terecht, een levende hoop, maar zocht niet gefundeerd te worden in de heilsfeiten, zodat hij niet stond in de kracht van de gegronde hoop.

Nu leefde hij meer uit het genot vaneen ander. Mocht hij een ander in dat genot ontmoeten, dan smulde hij mee. „Ja - zo sprak hij dat heb ik vroeger ook mogen beleven”. Dan kwam hem dat weer helder voor de geest, maar daarna drukte hem het gemis van de beurs weer des te meer. Zijn ziel deelde niet meer in de vrucht, zodat hij er ook niet meer levendig uit kon spreken.

Wat het innerlijke leven betreft, was Kleingeloof dus in een grote verwarring voor zichzelf.

Zo verwonderde het Hoop, dat hij zich niet door de nood gedrongen zag enige juwelen te verkopen of te verpanden, ten einde in zijn dugeliikse behoefte te voorzien. Hoe dom toch dat Kleingeloof niet tot andere gedachten gekomen is. Hij zal toch zeker wel eens gehoord hebben van de spreuk: „Help uzelf, zo helpt u God”. Bij gebrek aan geld kon men toch wel enige juwelen verkopen en als God u weer geholpen heeft kunt u ze weer terugkopen. Beter nog, kunt u ze verpanden om dat geld waartoe u de juwelen geeft tot onderpand, later weer af te lossen, en dan komen zij als vanzelf weer in uw bezit.

Kleingeloof heeft toch ook niet veel verstand van zaken, dacht Hoop. Had ik in zijn plaats gestaan, zo* dacht hij, met het bezit van zijn juwelen, dan zou ik weer ras een beurs met kleingeld gehad hebben en nu lijdt hij gebrek. Een gedachte die bij de reizigers naar Sion gevonden wordt en opkomt uit een godsdienstige beschouwing. Door zijn zinnen niet regelmatig te oefenen in de kennis van de waarheid, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads, komt men tot die scheve gedachte.

Om die juwelen te verkopen moet men er toch een koper voor hebben, en dat gaat hier niet. De wereld koopt ze niet, kent er de waarde niet van, want zij hebben alleen maar waarde voor oprechte reizigers naar Sion. En die kopen ze niet, want aan de hemelpoort is immers tweedehands goed niet geldig. Bij mensen met een godsdienstige beschouwing kon Kleingeloof ze ook niet verkopen, want die reizigers leven van gestolen goed en zijn altijd rijk en verrijkt en hebben geen dings gebrek.

Maar bij dat alles is het nog wel de vraag of Kleingeloof die kostelijke juwelen wel eens verkopen wil. Naar mijn overtuiging denkt hij er niet over, want de gedachte buiten gesloten te worden, is voor hem veel erger dan in honger en kommer zijn dagen te slijten. Maar zou het weleens gekund hebben?

Ezau kon zijn eerstgeboorterecht wel verkopen, maar dat kon Kleingeloof niet. Hoewel hij dat heil in dadelijk bezit heeft, want hij is het door de bijzondere werkingen van de Heilige Geeest deelachtig geworden in zijn hart, kon hij dat niet verkopen.

Wel kon hij de vrucht er van verliezen. Maar zodra het weer wordt een gelovig pleiten op de heilsfeiten waarin de heilsweldaden gegrond zijn, krijgt hij de vrucht er weer van in zijn hart. En dat niet om ze te bewaren in zijn beurs en er mee te pronken, maar om er mee te eindigen in de Heere tot Zijn verheerlijking. De kracht en wasdom der genade is in Christus. Hij heeft gezegd en dat geldt nog: „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht”.

In Hem is voorkomende genade tot onderwijzing, inwerkende genade tot beleving en achtervolgende genade tot volharding.

En zo was Kleingeloof vanuit het leven der genade wel echt werkzaam, maar niet altijd op een rechte wijze.

A.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's