Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR ONZE Militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR ONZE Militairen

„DE MILITAIRE TEHUIZEN"

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„DE MILITAIRE TEHUIZEN"

Nog éénmaal zou ik terug komen op de brief van mijnheer Verspoor. Daar toch spreekt een geest uit die de onze niet is. Het gaat naar mijn bescheiden mening niet over een visie mijnh. V., maar daar bestaat bij ons een principieel verschil. Dat gaat dieper dan een visie. Dat raakt het innerlijke leven. Dat bepaalt wat wij zijn geworden door de zonde tegenover God. Als we daar een recht besef van mogen omdragen dan gebruiken we niet zulke hoogdravende woorden alsof iedere bezoeker „de Geest van Christus" deelachtig is. Dan geeft men niet zo op dat het M.T.H. een aanknopingspunt is voor al degenen waarin het gelaat van Christus openbaar wordt. Die taal, mijnheel', versta ik niet. Ze is me totaal vreemd.

Niettegenstaande de Geest van Christus zich in de M.T.H. openbaart en het gelaat van Christus daar te aanschouwen is, acht ge het toch een plicht van ieder doop-of belijdend lid ener kerk zijn eigen predikant en J.V. op te zoeken. Ja, dit moet hij zelfs zo spoeidg mogelijk doen. Daar begrijp ik nu helemaal niets van. U zegt: „Krijgsman" de zegeningen van de M.T.H. moogt U zo maar niet voorbij gaan." Maar uw advies dan? Als er zulke weldaden in de M.T.H. aanwezig zijn, moet ik dan toch nog naar mijn eigen predikant ? Is dat niet erg inconsequent?

Of de M.T.H. afgebeten zegeningen van God zijn wens ik in het midden te laten, alleen mijnh. V., men moet met dergelijke uitspraken zeer voorzichtig zijn. Ik ben altijd een beetje voorzichtig als een zaak zo veel en zo hoogdravend als „Christelijk" wordt aangediend. Weet U waarom? Omdat de vruchten zo menigmaal het tegendeel aangeven. Het is allemaal geen „Israël" wat zich „Israël" noemt. Wat soms als een zegening wordt genoemd is later een „vloek". Ik mag U dat met een voorbeeld duidelijk maken. Onze vaderen hebben een bittere schoolstrijd gestreden: Het brood werd uit de mond gespaard. Men sprak toen van de „zegeningen" van de schoolstrijd en weinige jaren later verkocht men die „zegeningen" voor een schotel linzenmoes nl. het „Vrouwen. Kiesrecht".

Smadelijk einde. Men sprak van de „zegeningen" der coalitie en men verkocht ons volk aan Rome. Hoe zullen twee te samen wandelen, mijnh. V. tenzij zij bijeen komen. Daar moet een eenheid van beginsel zijn zal er van een hartelijk samenleven sprake kunnen zijn. Kan en mag ik dan met andere mensen niet samenleven? Dat beweer ik niet. Maatschappelijk is dit zeer wel mogelijk. Anders wordt het op godsdienstig terrein. Ik weet en ben me bewust dat deze uitspraak in flagrante strijd is met de geest des tijds. Samenbundelen is de leuze. Of het past of niet past, dat speelt geen rol. Dan maar de scherpe kantjes er af vijlen en dan zal het wel gaan. Doe maar water in de wijn anders behoor je tot de separisten.

En toch geloof ik mijnh. V. dat juist die scherpe kantjes er niet af mogen. Dat is dat eerste stapje, wat zo schuchter wordt gezet op het pad wat afvoert van de weg des Levens. Ik heb steeds onze jongens mogen waarschuwen voor dit eerste stapje. Het kan het begin zijn van kwaad tot erger. U mag mij conservatief, benepen, noemen, het zij zo. Toch zal ik zo lang ik mag schrijven, onze jongens waarschuwen voor de zonde maar ook voor het zgn. „Christelijk" want ook dat is in wezen zonde.

Het is niet de zucht om eigen kerkje te spelen mijnh. V. dat ik zo schrijf, doch we kunnen niet alles als „Christelijk" aanvaarden wat zich als zodanig tracht aan te bieden en gelukkig we staan in deze niet alleen. Van bevriende zijde is mij de Kerkbode van de Gereformeerde Gemeente te Zeist toegezonden. In het no. van 12 Jan. 1952 schrijft de redacteur Ds Vergunst een artikel over een te Zeist op te richten M.T.H. We zijn het hartelijk met de redacteur eens en ik heb toestemming om zijn artikel in „Daniël" over te nemen waarvoor ik de hooggeachte redacteur op deze plaats mijn hartelijke dank betuig. Het artikel luidt als volgt:

Waarom doen wij niet mee?

Zoals men wellicht alreeds weet is er een Christelijk M.T. in Zeist in oprichting. In verband met het feit, dat in de Du Moulinkazerne, het kamp van Zeist en het Wallart Sacrékamp reeds enige duizenden militairen gelegerd zijn en dit getal in de naaste toekomst aanmerkelijk wordt verhoogd, wordt de noodzaak van zulk een tehuis voor de militairen van christelijke huize wel duidelijk. Er is bereids een bestuur gevormd, dat een actie om tot oprichting te komen op touw heeft gezet en alle kerkelijke gezindten wil inschakelen om gezamenlijk het beoogde doel te bereiken. Ook onze kerkeraad ontving een verzoek om medewerking te verlenen. Na breedvoerige bespreking kwam de kerkeraad tot het besluit om onze medewerking niet te verlenen. (Al die broeders gingen die afgebeden zegeningen ook al voorbij. Kr.) Dit besluit van de kerkeraad werd genomen op principiële gronden. De kerkeraad was eenstemmig van mening dat wij niet mee mogen werken. (Dat is wat mijnh. V. K.)

De verwereldlijking van het leven der kerk is onrustbarend. Het is de geest van de tijd, die alle grenzen tussen kerk en wereld uitvlakken wil. Het is de vrucht van de „doorbraak"-gcdachte, waar in onze tijd kerkelijk Nederland mee bezet is. Hoe men ook deze „doorbraak"-gedachte op allerlei terreinen bestrijden wil (denk aan het terrein van de Christelijke school en de' Christelijke politiek), deze doorbraakgedachte viert zijn triumfen binnen de kerk. Enerzijds zegt men de anti-these te willen handhaven, anderzijds werpt men de anti-these gedachte weg en brandmerkt men deze als „wettisch."

Als men „Christelijk" gaat voetballen, filmen, toneelspelen en dansen, dan acht ik ook dit een „doorbraak"-gedachte. Men spreekt dan wel van Christelijk, maar dansen en Christendom zijn twee zaken, die elkaar niet verdragen.

(Wordt vervolgd D.V.) „KRIJGSMAN".

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's

VOOR ONZE Militairen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's