Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verdieping in het erfgoed der vaderen  - juist NU !

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verdieping in het erfgoed der vaderen - juist NU !

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vorige arikel „REFORMATORI-SCHE ACTIE - juist NU!' gaf ter verlevendiging van het reformatorische besef onder ons enkele practische punten aan, die in het bereik van een ieder en van elke vereniging liggen. Verschillende lezers en lezeressen zonden aan de administraie van ons blad hun naam en adres met verzoek hen op te geven als lid van de vereniging „Protestant Nederland" en ook als donateur van de „Willem de Zwijgerstichting". Al deze verzoeken zijn direct aan de betrokken instellingen doorgezonden. Ook van enkele J-V.'s vernam ik, dat zij van plan waren, het punt „verdieping in het reformatorisch erfgoed" op hun agendum te plaatsen, terdege te bespreken en hun vereniging als lid en donateur op te geven. Dit is moedgevend en het bewijst, dat ook onder onze jeugd het besef, nakomelingen van de Reformatie te zijn, nog niet geheel uitgedoofd is.

Toch meen ik te mogen opmerken, dat er nog velen zijn, ja zelfs wel de meesten, die deze oproep onbeantwoord lieten tot heden. Waar blijven de andere j.v.'s en onze m.v.'s? ? Komt, vrienden en vriendinnen, laat het u geen tweede maal zeggen: volgt ook in de rij van hen, die u het goede voorbeeld gaven! Andere lezers vroegen om plaatsing van de volledige adressen van bovengenoemde instellingen. Hier zijn ze:

1. Secretariaat „Protestants Nederland", Laan van Nieüw Oosteinde 300, Voorburg, telefoon K 1700-77.13.05

2. Willem de Zwijgerstichting, postbus 166, 's-Gravenhage.

In het laatste no. van het blad „Prot. Nederland" wordt nogmaals beklemtoond, dat deze vereniging géén vrijzinnige leden telt, maar bewust gereformeerd-calvinistisch gericht is. In de plaatselijke afdelingen wordt met graagte aan onze mensen een goede plaats ingeruimd, omdat men weet, dat wij principiëel tegenover Rome staan. Ook in het hoofdbestuur zijn wij vertegenwoordigd.

Helaas kan dit niet gezegd worden van een — hoe goed ook bedoelde — éénmansactie waarnaar een lezeres ons verwees), die op eigen gelegenheid Rome poogt afbreuk te doen. Als wij als belijdende protestanten echter zo onze krachten in miniatuur-acties verteren, is dit juist een kolfje naar Rome's hand. Slechts tegen een eendrachtig Protestantisme, dat leeft uit en naar de Geref. belijdenis, zal Rome zich te pletter lopen.

Laten wij echter de kansen, die de vereniging „Protestants Nederland" ons biedt, niet verwaarlozen. Geeft u in massa op als lid, bezoekt trouw de vergaderingen; wordt u gekozen in de afdelingsbesturen, neemt de u passende functie aan en bedenkt, dat — als u het niet zoudt doen — er anderen op uw plaatsen komen te zitten die onze gemeenten niet vertegenwoordigen. Grijpt daarom uw kansen en wordt actief protestant!! Wie deze mogelijkheden voorbij liet gaan, mist later het recht om critiek te oefenen op een of ander punt.

Wat mij meer verbaasde, was, dat op het slot van het vorige artikel nog generlei reactie binnenkwam. Is dit een bewijs, dat wij hiervoor nog niet wakker zijn? Of zijn de betrokkenen hierover nog aan het denken?

Dit punt verdient thans de meeste aandacht. „ER IS EEN OPLOSSING MO-GELIJK", stond er. WAARVOOR? zult ge vragen. Wel, voor de verdieping in dit vaderlijk erfgoed. Daarvoor moet onder ons een methode gevonden worden EN DIE IS TE VINDEN. „In het wilde weg" gaat nu eenmaal niet. Dit leidt tot energie-en geldverspilling. Wat is er — om eens iets te noemen — al niet uit de kerkhistorie, uit de geschiedenis van ons land na te gaan en uit te halen! Enorme hoeveelheden stof liggen ongebruikt, terwijl ze voor de verdediging van de waarheid aangewend konden worden. GEZAMENLIJK kunnen wij dit alleen aanpakken, apart (enkele personen op zichzelf) gaat dit niet en moet het altijd mislukken.

Daarom: „Daniël"-lezers en lezeressen, de hand aan de ploeg voor een gezamenlijke poging, de oude, vertrouwde naam onzer gemeenten waardig. Wie der bestudeerden, der studenten van onze ganse richting, helpt hier mee om pioniersarbeid gezamenlijk te verrichten? Het is, zoals altijd en met alles, voor de vrijwilligers.

En de andere uit onze grote lezers-en vriendenkring, die zich niet bestudeerd weten? Ook voor u is er een taak weggelegd, ook u kunt zeer zeker helpen, maar dan op een andere manier. Hoe dit is, hopen we u aan te wijzen, als eerst de gezamenlijke actie realiteit geworden is. Nogmaals: ieder, die inzichten heeft ten deze, houde die wetenschap niet voor zich alleen, maar late deze ideeën horen. Overstelp ons nu eens met bewijzen van uw instemming; wees en wordt actief! Bedenk en zie, wat Rome op haar terrein in allerlei vorm tot stand brengt. Alleen „ach-en-wee"-geroep hierover haat niet. Wij, ja wijzelf zullen er DADEN, en dan REFORMATORI-SCHE, geen revolutionaire daden, te-

genover moeten plaatsen. Eén vraag nog! zijn wij BASTAARDEN of ZONEN en DOCHTERS DER RE-FORMATIE? Indien Bastaarden, dan staan wij mede en even diep schuldig met hen, die door de goden dezer eeuw reeds lang in bezit genomen zijn en die moedwillig het vast verbond met den oppersten Potentaat, den Heere aller Heeren, verzaakt hebben en Rome de

broederhand reiken. Indien zonen en dochters, gedraagt u dan alzo. Pleistert niet de graven onzer vaderen, volgt allereerst hun woorden na (door ze na te speuren), maar AL-LERMEEST hun geloof en hun ge-

loofsdaden. Dan zullen we staan in Godes kracht tegenover de geesten uit de afgrond, tegenover de goden van deze tijd, in welk gewaad zij zich onder ons ook vertonen mogen, dan zullen we het Da Costa na-

zeggen: „Gij zult ons toch niet hebben, gij goden van de tijd, wij blijven ook bij 't zinken der vaad'ren God gewijd".

RONDKIJK

Ouer het behoefte-element In de tijd van hoogconjunctuur waarin wij thans leven, valt een toenemende weeldebehoefte te bespeuren. De inkomsten van de laagste klassen zijn zoveel beter dan vroeger, waardoor men zich dingen kan aanschaffen, waaraan men anders niet gedacht zou hebben. Dat heeft een gelukkige kant. Weelde-artikelen betreffen echter dingen, waaraan de wezenlijke behoefte niet bestaat, middelen dus, die genot of gemak verschaffen. In de voortbrengselen van de moderne techniek deelt tegenwoordig iedereen; velen kunnen zich b.v. een wasmachine, een elektrisch strijkijzer, een stofzuiger enz. permitteren, die het leven aanmerkelijk geriefelijker maken. Heeft men het geld ervoor, kan veel arbeid worden bespaard. Wel is het zo, dat in onze tijd het behoefte-element groter is geworden; we noemden zo even een paar huishoudelijke dingen, maar er is ook een luxe ontstaan, die een geestelijk gevaar in zich kan bergen. Neem b.v. aanschaf van dure dingen, waarmee men óf een ander de ogen wil uitsteken, een ander wil voorbijstreven, óf er zelf geheel en al in opgaat.

De vraag komt hier naar voren in hoever onze behoeften mogen gaan. Wij zouden niet gaarne een ascese voorstaan zoals b.v. de Griekse wijsgeer Diogenes, die het standpunt huldigde dat een mens zoveel mogelijk zijn behoeften heeft in te tomen. Diogenes woonde in een groot rond vat wat hem tot huis diende en ontzegde zich alle comfort. Wat voor het leven niet strikt noodzakelijk was, moest men volgens hem, niet begeren.

Zo is het o.i. niet nodig, wanneer we een gemakkelijke stoel kunnen kopen, dat we op een veilingkist achter de kachel gaan zitten! Wel stond de christelijke levensstijl vroeger meer in het teken van soberheid, dan tegenwoordig. Wat niet wil zeggen, dat men alle luxe zonder meer moet afkeuren en een Christen niet van het goede des levens zou mogen genieten. Calvijn, die persoonlijk een streng ascetische opvatting had, keurde de geneugten van het leven niet af. God de Heere zelf geeft ons méér, dan alleen voor het leven noodzakelijk is. Het gaat er maar om, hoé we het gebruiken. Wat tot verfraaiing en veraangenaming van het leven kan dienen, behoeven we zeker niet als ongeoorloofd af te wijzen. In de schepping zelf is het weelde-element volop aanwezig; naast het nuttige en nodige heeft de Heere het aangename en het schone een plaats gegeven, opdat we Hem er in erkennen en eren zouden. Aan weelde en luxe is echter voor de bezitter een groot gevaar verbonden, wanneer dit doel wordt in zichzelf. Dan wordt het verkwisting van de gaven, die God ons gegeven heeft. Het goed dat Hij ons schenkt, ontvangen we niet, om het aan allerlei overbodigheden uit te geven.

Uw rondkijker heeft onlangs een kranten-artikel gelezen van een predikant, die er de nadruk oplegde, dat we in deze tijd waarin het geld min of meer rijkelijk vloeit tegen verschillende dingen „neen" moeten durven zeggen. Neen, wanneer de lust ons bekruipt, om de mooie meubels of tapijten die onze kennissen hebben, óók aan te schaffen. Neen, ook tegen het overmatig gebruik van genotmiddelen, als het sigaretten roken, waaraan soms een tientje per week besteed wordt! Wij zijn het daarmee eens; grens en mate wordt in dit opzicht weinig gekend, laat staan van beoefend. Als de Heere ons in dit leven een zekere weelde geeft, dient men dit dankbaar te waarderen en er een gepast gebruik van te maken. Wordt het ons onthouden, behoeven we daar niet minder gelukkig om te zijn.

Weelde heeft bovendien, wanneer de grenzen worden overschreden, een verslappende en degenererende invloed. Soberheid daarentegen, werkt een stalende. Als wij, waar nodig, weten te ontberen, zal ons dit geestelijk sterk maken. Om Calvijn nog eens aan te halen, deze zegt ergens in zijn Institutie, dat een Christen, bij al het goede dat hij in deze wereld geniet, nooit moet vergeten dat hij pelgrim is. T.o.v. van de kleding dringt hij er zelfs op aan, dat een Christen keurig te voorschijn komt. Iets als het gebruik van wijn, keurt hij in geen geval af, mits het met mate geschiedt. In aansluiting aan Titus 2 : 11—14 (waar het gaat om de wereldse begeerlijkheden te verzaken) verklaart hij de christelijke ascese in die geest, dat die er op gericht zij, dat het leven van een Christen door ingetogenheid. kuisheid en matigheid beheerst wordt, opdat men zo van de bevlekking der wereld gevrijwaard blijft.

De Heilige Schrift leert ons dat een waar Christen alle dingen mag gebruiken. Die ons alle dingen rijkelijk verleent om te genieten staat er in 1 Tim. 6 : 17. Wat dus aan het leven verrijking en veraangenaming biedt, mogen we toepassen en gebruiken. Maar nooit mogen we er in op gaan, of het als het „hoogste goed" beschouwen. De wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheden. „Eén ding is nodig" (Luc. 10 : 42) was de prediking van Christus en wie dat ene nodige kent en er bij leeft, zal in zijn behoeften matig zijn. De levensstijl van Calvijn kan ons daarin ten voorbeeld strekken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 9 april 1956

Daniel | 8 Pagina's

Verdieping in het erfgoed der vaderen  - juist NU !

Bekijk de hele uitgave van maandag 9 april 1956

Daniel | 8 Pagina's