Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN WEZENLIJKE VERSCHUIVING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN WEZENLIJKE VERSCHUIVING

De omslag in het denken van SGP en CU over Europa aangetoond

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Met name nu de Europese verkiezingen snel naderbij komen, horen of lezen we met enige regelmaat dat van SGP-zijde betoogd wordt dat de SGP participeert in het europarlement om daar op te kunnen komen voor onze nationale identiteit en belangen. Dit roept de gedachte op dat de SGP thans nog even anti-Europa is als vroeger het geval was. In dit artikel willen we eens nagaan of dit beeld klopt met de werkelijkheid. Dit onderzoek willen we uitvoeren aan de hand van de in 2003 verschenen SGP-publicatie: Boodschap aan Europa. SGP-visie op de Europese Unie, die samengesteld is door ir. L. van der Waal, drs. B. Beider en anderen 0 . Tevens zullen we daarbij van terzijde ook betrekken de in 2002 verschenen CU-publicatie: Richting Europa. Christelijke-staatkundige visie op de Europese Unie, geschreven door de heren B. Anker en S. Luitwieler en tot stand gekomen in overleg met de zogenaamde CU-klankbordgroep 'Europa', waarin ook de huidige europarlementariërs dr. J. Blokland en mr. R. van Dam zitting hebben. Om echter een en ander goed te kunnen begrijpen, zullen we vooraf globaal de ontwikkeling van de Europese Unie schetsen.

De Europese Unie

De eerste EEG-verdragen dateren uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. De toen tussen een beperkt aantal Europese landen (Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg) begonnen samenwerking had voornamelijk betrekking op het economische terrein. Deze samenwerking heeft zich in de loop der jaren steeds meer verdiept en ook sterk verbreed tot een politieke unie die zich met veel meer dan alleen economische samenwerking bezighoudt. Daarbij heeft de integratie van de ene functie de andere geïnitieerd. De economische samenwerking leidde namelijk tot de vorming van een gemeenschappelijke interne markt zonder binnengrenzen (met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal), waardoor vervolgens de muntunie met de euro als gemeenschappelijk betaalmiddel is ontstaan en de Europese integratie op de aan de interne markt verwante beleidsterreinen een sterke impuls kreeg. Met als gevolg dat thans ook belangrijke delen van onder meer het landbouwbeleid, het visserijbeleid, het milieubeleid, het transportbeleid, het immigratie- en asielbeleid en een klein deel van het sociaal beleid onder de Europese paraplu vallen.

Daarnaast is er ook sprake van een groeiende Europese samenwerking op niet direct aan de interne markt verwante beleidsterreinen, zoals het buitenlands beleid, het veiligheidsbeleid en het defensiebeleid. Reeds bestaat er een zogenoemd Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) en een Europees Veiligheidsen Defensiebeleid (EVDB). In dit verband kan gewezen worden op het in 1999 genomen besluit om een snelle Europese interventiemacht op te richten en op de recent, naar aanleiding van de aanslag in Madrid, inge­ zette zoektocht naar meer samenwerking tussen de nationale inlichtingendiensten. Tevens vindt deels samenwerking plaats op het terrein van binnenlandse veiligheid en justitie. Dit betreft met name de gezamenlijke bestrijding van racisme, mensenhandel, drugshandel, wapenhandel, terrorisme en dergelijke zaken.

Gelukkig zijn er ook nog beleidsterreinen of onderdelen van beleidsterreinen waarbij het primaat (nog) bij de nationale staten ligt. De EU heeft tot op heden op die terreinen nog weinig tot geen verdragsrechtelijke bevoegdheden. Tot deze categorie behoren onder andere belangrijke delen van het onderwijsbeleid, het cultuurbeleid, het sociaal beleid, het binnenlands beleid en ook de zogenaamde ethisch omstreden onderwerpen zoals abortus en euthanasie. Niettemin houdt het europarlement (EP) zich met deze terreinen en onderwerpen meer en meer bezig. Onder andere door met enige regelmaat resoluties en evaluerende rapporten over onderwerpen uit deze categorie op te stellen en deze, na erover gedebatteerd te hebben, aan te nemen. Langs deze weg probeert het EP toch het beleid van de lidstaten te beïnvloeden (p. 45), en naar te vrezen staat, de macht ook op deze terreinen langzaam maar zeker naar zich toe te trekken.

Kortom, binnen de EU is met vereende krachten gewerkt aan het bereiken van de in de verdragen genoemde doelstelling: 'een steeds hechter verbond van volken' tot stand te brengen (p. 79). Decennialang heeft een stapsgewijze uitbreiding van de werkterreinen van de EU plaatsgevonden, alsmede een als maar verdergaande centralisatie van bevoegdheden richting de Europese instellingen ten koste van onze nationale soevereiniteit (p. 30, 70). En helaas is deze trein nog steeds niet tot stilstand gekomen!

Een doorgaand proces

Met kleine, pragmatische stappen gaat de integratie nog steeds sluipenderwijs door.

Naar verwachting zal ook de nog niet zo lang geleden inwerkinggetreden muntunie met de euro als gemeenschappelijk betaalmiddel op zijn beurt de aanleiding gaan vormen voor meer integratie op fiscaal en sociaal terrein. Verder wordt er inmiddels uitvoerig gediscussieerd over een Europese grondwet en een Europese minister-president. Invoering daarvan zal de EU nog meer een politieke unie doen zijn.

Dat is ook de opzet. Want de EU wil niet alleen een handelsblok, maar ook steeds meer een machtsblok van wereldformaat zijn.

Zij heeft niet alleen de snoevende pretentie om in Deo volente 2010 uitgegroeid te zijn tot "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld", maar ook meent zij - hoogmoedig vertrouwend op de kracht en de rede van de verdorven mens! - Europabreed voor een op gemeenschappelijke waarden gegrondveste vreedzame toekomst te kunnen zorgen en tot wereld verbetering in staat te zijn.

'Brussel' krijgt ondertussen steeds meer (de) touwtjes in handen: men schat dat inmiddels zo'n zestig procent van de Nederlandse wetgeving uit Brussel komt! Daar moeten we dus niet min over denken. Op steeds meer terreinen is de bevoegdheid van onze nationale regering een beperkte (p. 11). Daarom, hoe "wij het ook wenden of keren, we ontkomen niet aan de vaststelling dat het Europese integratieproces tot de kern van de nationale bevoegdheden is doorgedrongen", aldus drs. J.A. Schippers in SGP-studieblad Zicht 2) . De klauwen van het Europese Babel grijpen reeds diep in onze nationale politiek in!

Intergouvernementeel of supranationaal

In de wijze waarop de Europese wet- en regelgeving tot stand gebracht wordt, kunnen we globaal twee vormen onderscheiden, namelijk intergouvernementele en supranationale besluitvorming. Het hoofdkenmerk van de eerstgenoemde methode is dat binnen de bovennationale Raad van Ministers, waarin ieder EU-land door middel van zijn minister vertegenwoordigd is, de besluitvorming geschiedt bij unanimiteit. Dat wil zeggen, een voorstel kan pas doorgang vinden als niemand erop tegen is. Daarbij zijn de ministers, die de belangen van hun lidstaat behartigen, gemachtigd om met de besluiten die zij bovennationaal als Raad nemen, de nationale regeringen te binden! Met name de samenwerking op het terrein van buitenlandse zaken, defensie, veiligheid, justitie en binnenlandse zaken wordt zo, intergouvernementeel, vormgegeven.

Ten aanzien van de interne markt en de daaraan verwante beleidsterreinen (economisch en monetair beleid, concurrentiebeleid, handelsbetrekkingen, landbouwbeleid, internationaal transportbeleid enz.) geschiedt de besluitvorming daarentegen supranationaal. Dat betekent dat voorstellen die behandeld worden binnen een gemeenschappelijk bovennationaal orgaan zoals de Raad van Ministers, niet pas bij unanimiteit, maar reeds bij aanwezigheid van een gekwalificeerde meerderheid aangenomen en bindend zijn (bij een gekwalificeerde meerderheid heeft de stem van grote landen meer gewicht). Dit bevordert weliswaar de besluitvaardigheid, maar het grote bezwaar hiertegen is dat een individuele lidstaat of een minderheid van lidstaten door een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten overstemd kan worden. Naarmate een lidstaat kleiner is, zal dit eerder en vaker gebeuren. Nederland is ten

opzichte van landen als Frankrijk, Duitsland, Polen en Spanje maar klein. Op die beleidsterreinen waar het gemeenschappelijk EU-beleid dus supranationaal van opzet is, wordt ons land vrij gemakkelijk gedegradeerd tot het vijfde wiel aan de wagen. Is Nederland ergens op tegen en de meerderheid niet, dan heeft Nederland zich maar te schikken, dan is, om met de woorden van ds. Zandt te spreken, de oude stelregel weer van toepassing: 'Wij beslissen bij u, over u en zonder u' 3) !

Toenemend supranationaal

Door het supranationale onderscheidt de EU zich fundamenteel van andere regionale samenwerkingsverbanden, zoals de NAFTA, de ASEAN en de NAVO (p. 17). De EU is in de praktijk in velerlei opzicht plaatsvervangend voor de lidstaten gaan optreden (p. 22). Belangrijke nationale bevoegdheden zijn overgedragen aan Europese instellingen (p. 15). In dit verband willen we als voorbeeld nog noemen het feit dat onze nationale munt, het symbool van onze zelfstandigheid, vervangen is door de euro. Het beheer van de euro en het Europees monetair beleid is nu opgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB). Verder wijzen we op het feit dat er inmiddels een rechtsorde is ontstaan waarbij ons nationale recht ondergeschikt is aan het Europese recht. Het Europese Hof van Justitie kan als rechtsprekende macht de naleving van dat Europese recht afdwingen.

Het aantal beleidsterreinen waarop wij ons zo uitgeleverd en verkocht hebben aan 'vreemde heren' die over ons heersen en beslissen, is in de afgelopen jaren al aanzienlijk toegenomen. Volgens de SGP-nota is de belangrijkste verandering van de laatste jaren dat de Raad van Ministers, als de primaire 'wetgever' van de Europese Unie, op een steeds groter aantal terreinen niet meer met unanimiteit maar met gekwalificeerde meerderheid besluiten neemt (p. 31)! En als de conceptgrondwet doorgaat, wordt nog op zeer veel beleidsonderdelen meer aan lidstaten hun vetorecht ontnomen en meerderheidsbesluitvorming ingevoerd (onder andere ten aanzien van het fiscaal beleid, het sociaal beleid, de grensbewaking, het volledig asiel- en migratiebeleid en onderdelen van het buitenlands beleid). Een en ander tekent een trieste teloorgang van onze nationale soevereiniteit!

Van God geschonken

Is verlies van onze nationale soevereiniteit triest? Ja, want de Heere heeft tijdens de Reformatie de banier van het zuivere Evangelie onder ons volk geplant en rondom de ware religie als een schutsmuur de staat der Nederlanden doen ontstaan. Ons zelfstandig volksbestaan, onze soevereiniteit, is toen samen met het Huis van Oranje ons van God geschonken. Ook heeft het onze vaderen grote offers van goed en bloed gekost. En als volk van Nederland zijn wij door God met vele bijzondere weldaden overladen. Met het oog op dit alles is en blijft het prijsgeven van de "erve der vaderen" aan de Europese machten van on- en bijgeloof een trieste, ja snood ondankbare zaak! Terecht zegt dan ook het huidige SGP-beginselprogram in artikel 29:

"Gelet op de bijzondere (ontstaans-)geschiedenis van ons land dient de zelfstandigheid van ons land gehandhaafd te blijven. Er zal geen overdracht van de bij Nederland als zelfstandige natie behorende bevoegdheden aan bovennationale organisaties of gemeenschappen plaatshebben. Derhalve wordt het streven naar Europese eenwording onder een bovennationale regering afgewezen (...)".

En in de officiële Toelichting hierop lezen we: "Internationale samenwerking kan volgens de SGP noodzakelijk zijn om bepaalde vraagstukken te kunnen oplossen. Die samenwerking kan zich begeven op verschillende terreinen, maar mag er niet toe leiden dat Nederland zijn eigen soevereiniteit en identiteit inlevert. Daarom zal op zichzelf gerechtvaardigde internationale samenwerking slechts via intergouvernementele samenwerking tot stand dienen te komen. Verdere [bedoeld is: Een verdergaande; AV] overdracht van nationale bevoegdheden aan supranationale organisaties, met name de Europese Gemeenschap, wordt principieel afgewezen'' 4) .

Gelet op deze stellingname in het beginselprogram en in de bijbehorende toelichting zou men toch met recht van de SGP mogen verwachten dat zij nog steeds voor alle beleidsterreinen een supranationaal beleid principieel van de hand wijst en dat zij bij onze regering er krachtig en voortdurend op aandringt dat supranationaal beleid veranderd dient te worden in nationaal beleid of op zijn minst omgezet dient te worden in intergouvernementeel beleid. Temeer mogen we dit verwachten daar zelfs het SGP-Hoofdbestuur op 8 juni

1999 (twee dagen vóór de vorige Europese verkiezingen!) door middel van een advertentie in het RD de kiezers nog eens uitdrukkelijk en zwart op wit de verzekering heeft gegeven dat de te kiezen CU/SGP-europarlementariërs het beslist als hun roeping zullen zien om "op te komen voor onze nationale identiteit en belangen".

Een opmerkelijke verschuiving

Maar helaas! De werkelijkheid is dat het onverkort afwijzen van supranationaal beleid niet de lijn is die in de nieuwe SGP-publicatie: Boodschap aan Europa. SGP-visie op de Europese Unie (2003) bepleit wordt. En ook uit de mond van de CU/SGP-eurofractie wordt dit authentiek staatkundig Gereformeerde geluid niet vernomen!

In 1957 sprak ds. P. Zandt in de Tweede Kamer bij de behandeling van het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap - waartegen hij zich krachtig verzette! - zijn blijdschap erover uit dat de toen op te richten Gemeenschap nog geen supranationale organen omvatte, daar die zonder meer afbreuk zouden doen aan ons zelfstandig volksbestaan dat ons na een zware strijd van tachtig jaar als een onverdiend, kostbaar geschenk Gods geworden was, en daaraan wenste hij beslist geen medewerking te verlenen^. Nog krachtiger omschreef hij dit toenmalige SGP-geluid omtrent supranationale organen in De Baniervan 10 november 1955:

"Een iegelijk, die het dan (...) met ons land wel meent en zijn zelfstandigheid niet prijsgegeven wil zien, heeft zich dan ook met hand en tand tegen deze super-nationale organen te keren [vet; AV Bovenal omdat ons eigen volksbestaan ons als een geschenk en weldaad van God geschonken is!"

Maar nu, nog geen vijftig jaar later, wordt in de genoemde SGP-nota - die de SGP-visie verwoordt, zoals het titelblad aangeeft! - openlijk gekozen voor een supranationaal EU-beleid als het gaat over de interne markt, het concurrentiebeleid en de handelsbetrekkingen, als het gaat over belangrijke delen van het landbouwbeleid, visserijbeleid, transportbeleid en milieubeleid (tenminste voorzover deze beleidsterreinen rechtstreeks gerelateerd zijn aan de interne markt), over delen van het immigratie- en asielbeleid (gemeenschappelijke minimumnormen voor procedures en opvang) en over het sociaal beleid (voorzover flankerend aan de interne markt, zoals minimumregels voor vrij verkeer van werknemers en minimumregels voor arbeidstijden). De SGP acht op deze terreinen zulk een nauwe samenwerking niet alleen onontkoombaar, maar zelfs vaak ook geboden 6 '!

Een en ander betekent dat er inmiddels een forse kloof gaapt tussen het standpunt dat de SGP voorheen innam ten aanzien van de EU en het standpunt dat de SGP nu inneemt!

De anti-Europa-houding van voorheen is omgeslagen in een positief-kritisch meedenken en meebouwen. Het CU/SGP-verkiezingsmanifest legt daarvan overduidelijk getuigenis af. Zelfs als de Europese instellingen zich gaan inlaten met die zaken die volgens de SGPnota (nog) exclusief bij de nationale staten thuishoren (omdat ze geen grensoverschrijdend karakter hebben of identiteitsgevoelig liggen, zoals bijvoorbeeld de ethisch omstreden onderwerpen abortus en euthanasie), zal de SGP zich toch op Europees niveau niet onttrekken aan een politieke discussie over deze onderwerpen. Uit dit alles blijkt dat men voortdurend de gegroeide situatie als uitgangspunt neemt en vandaaruit gewoon actief meedenkt en meebeslist, ook al wordt intussen het huis van de Nederlandse soevereiniteit door Europa leeggezogen. Weliswaar pleit men tot op zekere hoogte nog wel voor het terugnemen van enkele van de reeds uitgeholde onderdelen van de Nederlandse soevereiniteit, maar dan alleen voor die onderdelen die op nationaal niveau beduidend effectiever te regelen zouden zijn dan op Europees niveau. Ook verzet men zich tot op zekere hoogte nog wel tegen een verdere uitholling van de nog overgebleven onderdelen van de Nederlands soevereiniteit, tenminste zolang een nationaal beleid daarvoor volgens de

SGP nog toereikend is. Maar van een krachtig principieel protest tegen de bestaande, reeds verregaande Europese integratie is beslist geen sprake meer, noch in de SGP-nota noch in de politieke praktijk van de ook namens de SGP optredende eurofractie! Helaas is dit de pijnlijk ontnuchterende werkelijkheid.

Ook in de CU

Eenzelfde omslag in denken inzake Europa heeft ook binnen de CU plaatsgevonden. Of misschien moeten we wel zeggen: de CU is hierin voorop gegaan en de SGP volgt, zij het soms met enige vertraging. In de CU-nota Richting Europa (2002) wordt deze omslag niet verborgen gehouden. De volgende drie uitvoerige, uit deze nota genomen citaten bewijzen dit. Nadat het eerder, door RPF en GPV ingenomen Europa-standpunt gekarakteriseerd is als: 'samenwerking ja, maar integratie nee vanwege daarmee gepaard gaande verlies van soevereiniteit en identiteit', lezen we op pagina 15 en 16:

"Mede door de discussies binnen de partij en de uitgangspunten voor de benadering van internationale politiek, zoals neergelegd in [de RPF-nota] 'Vensters op de wereld' (1998), is gaandeweg een meer positiefkritische houding ontstaan waarin publieke gerechtigheid de belangrijkste eis is waaraan de Europese ontwikkelingen worden getoetst, en niet de mate waarin deze tot een meer of minder federaal Europa leiden [tot meer of minder bevoegdheden op Europees niveau leiden; AV].

Er is dus een verschuiving opgetreden waarbij de Europese politiek niet langer wordt benaderd als iets heel anders dan de nationale politiek (...), maar de taak van de Christelijke politiek om de eer van God in het publieke leven bevorderd te zien is op dat niveau net zo goed het centrale uitgangspunt. In 'Venster op de wereld' werd dan ook reeds nadrukkelijk afstand genomen van het 'defensieve beroep op de nationale cultuur en identiteit'. Dit betekent niet dat cultuur en identiteit opeens geen rol meer spelen in het beoordelen in welke richting de Europese bestuurslaag zich zou moeten ontwikkelen; het geeft aan dat daar niet langer het belangrijkste accent op werd gelegd in de Europese programma 's van RPF en GPV. Ook in het gezamenlijke Europese verkiezingsprogramma 'Europa anders' van RPF, SGP en GPV (1999-2004) he deze positiefkritische houding zijn beslag gek gen [vet; AV]"!

En op pagina 98 wordt gesteld: "Christelijke politiek behoort zich constructief op te stellen als het gaat om de oplossingen die door samenwerking in Europa worden gezocht voor grensoverschrijdende issues. Europees beleid dient te worden beoordeeld naar de eis van publieke gerechtigheid, en niet in de eerste plaats naar de mate waarin ze politieke eenwording dichterbij brengt. (...) Of over iets op nationaal of Europees niveau moet worden beslist, zal voornamelijk afhangen van meer praktische overwegingen: is de problematiek grensoverschrijdend, is er beter resultaat te boeken door op 'hoger' niveau te beslissen en betreft het niet een beleidsterrein waarop de culturele diversiteit van de verschillende lidstaten een doorslaggevende rol speelt, dan is er veel voor te zeggen delen ervan op Europees niveau te regelen ".

Ten slotte nog een onthullend citaat uit het betoog dat we onder de subtitel: 'positiefkritisch' in de genoemde CU-nota aantroffen (p. 119):

"Bij het erkennen van de meerwaarde van Europese samenwerking, de relativiteit van nationale soevereiniteit en de ontwikkelingen die in het Europa van vandaag en morgen plaats vinden, past vanuit de Christelijke politiek geen defensieve [anti-Europahouding; AV] houding. Veel eerder zou er sprake moeten zijn van een pro-actieve, positiefkritische opstelling in het Europees debat. (...) Een pro-actieve opstelling behelst (...) het voortdurend nadenken over verbetering van besluitvormingsstructuren, bevordering van een effectief Europees bestuur door evaluatie van de bevoegdhedenverdeling en stimulering van het Europees politiek bewustzijn onder kiezers ".

Deze citaten maken in ieder geval twee dingen duidelijk: ten eerste dat het zogenaamde opkomen van de CU/SGP-eurofractie in het europarlement voor onze

nationale identiteit en belangen geenszins inhoudt dat men onverkort opkomt voor het behoud en het herstel van onze nationale soevereiniteit; en ten tweede dat het participeren van de CU/SGP-eurofractie in het europarlement feitelijk gewoon een actief meebouwen is aan het moderne Europese Babel. De CU/SGP-europarlementariërs geven ook zelf te kennen dat zij in het europarlement geenszins willen functioneren als zand tussen de tanden. Nee, zij overwegen zelfs om met de huidige, zogenaamde vergadertechnische overkoepelende EDD-fractie te breken vanwege het feit dat deze fractie een anti-Europa-houding uitstraalt!

Onontkoombaar?

Ter verdediging van de gesignaleerde omslag in het denken over Europa wordt door beide partijen aangevoerd dat thans voor een aantal van de hierboven reeds genoemde beleidsterreinen een supranationaal Europees beleid onontkoombaar is gezien de grensoverschrijdende problemen op die terreinen. In deze tijd van globalisering ofwel van toenemende wereldwijde economische, politieke, sociale en culturele betrekkingen zou Nederland zelfs zonder zulk een nauwe samenwerking en integratie via de EU niet langer als land kunnen blijven bestaan.

Dergelijke argumenten voerden voorstanders van de Europese integratie in de tijd van ds. P. Zandt ook al aan, maar ds. Zandt besefte terdege dat met deze argumenten een onbijbelse weg van verzwagering met machten van on- en bijgeloof, zoals dat in EU-verband plaatsvond en plaatsheeft, geenszins goed te praten viel. Wezenlijk heil voor ons land en volk is immers niet langs deze vleselijke weg te verwachten, maar alleen in een weg van een schuldig, met boete en berouw wederkeren tot Hem, de Springader des levenden waters. Alleen in een weg van 'afbreken van onze zonden en leven naar Gods geboden'. We laten ds. Zandt hierover zelf aan het woord. Eerst een citaat uit De Banier van 18 april 1957:

"Het doet bij tallozen van ons volk grotelijks opgeld, dat ons land zonder deel te nemen aan de Europese gemeenschap, geen toekomst beschoren is, ja zelfs reddeloos verloren zou zijn. Dat zulk een beschouwing een totale miskenning van de levende God inheeft en lijnrecht tegen diens geopenbaarde Woord indruist, behoeft geen nader betoog. Het vertoont ons een bedroevend teken van de donkere dagen, welke wij beleven, waarin de mens op de troon verheven wordt en God, de Almachtige en Waarachtige, er afgestoten wordt. Het 'Ken Mij in al uw wegen, en Ik zal uw paden recht maken' achten tallozen een verouderde leer en begrip, mogelijk goed voor verleden tijden, toen het volk nog niet zo verlicht en beschaafd was, maar in onze dagen van verlichte en beschaafde mensen - zo oordeelt men in de verblinding van eigen wijsheid en eigengerechtigheid - is dit niet meer nodig".

In aansluiting hierop wijzen we op wat ds. Zandt bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken van het jaar 1958 in de Tweede Kamer over de toen ook al door velen als onontkoombaar beschouwde Europese integratie opmerkte. Hij zei:

"Een verenigd Europa zou volgens velen uitkomst brengen. Sommigen hunner zijn daarin zelfs zover gegaan, te beweren, dat Nederland geen toekomst meer zou hebben, indien het niet in een Europees verband en verbond trad. Aan God, Die het kleine Nederland eenmaal door Zijn genade tot een belangrijke mogendheid heeft gemaakt, werd daarbij door hen niet gedacht. Zijn Naam werd niet eens genoemd en naar Zijn genade en bijstand werd niet gevraagd. Onze zo roemrijke historie werd daarbij vergeten. Dat verleden is daarom zo roemrijk, omdat het een gave Gods is geweest, dat wij na een lange, bange strijd van 80 jaren een zelfstandig volksbestaan hebben verkregen. Hij was het, Die ons kleine en toen zo schaars bevolkte land de macht gaf, alsof het een rijk van miljoenen inwoners was, zodat het aan de spits van de volkeren trad. Er werd toen, volgens de liberale [E.J.] Potgieter, geen belangrijk besluit onder de volkeren genomen, of Nederland werd er in gekend, terwijl, volgens hem, het advies van Nederland de evenaar menigmaal om deed slaan. Van deze hoogte zonk het, naarmate de vreze Gods onder het volk afnam en ons volk het oor ging lenen aan allerlei ongeloofstheorieën, zelfs geloof sloeg aan de zo verlokkelijke leuze der Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap, gelijk ook thans weer zovele landgenoten door allerlei schoonklinkende leuzen geheel beïnvloed en overheerst worden. (...)

Neen, neen, de voor velen zo bekoorlijke en d velen zo hooggeroemde vereniging van Europ zal ons volk het welzijn niet geven. Slechts e schuldig wederkeren tot God en Zijn geboden z ons volk in al zijn geledingen tot welzijn strekk [vet; AV]" 7 \

Thans menen ook veel SGP'ers dat een algehele afwijzing van de Europese integratie geen realistische optie meer is; het zou Nederland geheel in een isolement brengen! Maar was het afzweren van de koning van Spanje door onze vaderen dan wel een realistische optie? Menselijkerwijs gesproken niet, want wat konden zij nu tegenover zo'n grote Spaanse overmacht beginnen? Maar God was aan hun zij; daarom kon het toch! Bepalend inzake het Europese gebeuren is dan ook niet hetgeen wij als mensen voor ogen zien en realistisch achten, maar in welk kamp het Europese gebeuren zich bevindt. Om des beginsels wil strijden wij tegen de revolutie en tegen rome, en dus ook tegen Europa, want juist de revolutie en rome vormen de drijfveren van het Europese gebeuren! Door te breken met de supranationale EU zou het inderdaad kunnen gebeuren dat Nederland deels in een isolement terechtkomt, maar ligt niet juist in ons isolement onze kracht, zoals mr. G. Groen van Prinsterer terecht opmerkte. Of geloven we het Schriftwoord niet meer: die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden (1 Sam. 2:30b)! Hoe nodig is het dan dat ons land die Europese bakken die geen water houden, verlaat en wederkeert tot de Potentaat der potentaten!

Een andere redenering

De verschuiving in het Europa-standpunt van SGP en CU vindt haar aanleiding niet alleen in de vermeende onontkoombaarheid van een supranationale Europese samenwerking, maar men is ook in beide partijen wezenlijk anders gaan spreken en denken over de waarde van onze nationale soevereiniteit. Men kent nu aan het behoud daarvan veel minder waarde toe dan voorheen, met het als vanzelfsprekende gevolg dat men thans ook veel minder moeite heeft met een op supra­ oor nationale leest geschoeide samenwerking (p. 51).

a Spraken de eerste SGP-voormannen met betrekking tot en ons zelfstandig volksbestaan over een 'gave Gods', al over een 'onverdiend, kostbaar Godsgeschenk', dat wij en daarom 'op zeer hoge prijs behoren te stellen', en trokken zij daaruit terecht de politieke consequentie dat behoud van de Nederlandse soevereiniteit steeds een van de eisen behoorde te zijn waaraan een samenwerking met andere landen dient te voldoen, nu redeneert men: 'God heeft alleen met Israël een verbond gesloten. Daarbuiten zijn alle volken gelijk. Het ene volk mag zich dus niet boven het andere verheffen. En in het Nieuwe Testament staat niet de natie, maar het Koninkrijk van God centraal. Daaraan zijn politieke grenzen ondergeschikt. Onze overheid dient derhalve niet het behoud van onze zelfstandigheid voorop te plaatsen, maar zich in de eerste plaats af te vragen: wordt de vrede en de publieke gerechtigheid het best gediend door een bepaalde bevoegdheid zelf te behouden of door deze (of een deel daarvan) af te staan aan het supranationale Europa? ' Voor een aantal beleidsterreinen (of onderdelen daarvan) kiest men daarom voor het laatste, zoals we eerder in dit artikel reeds gezien hebben. Op de gevolgde redenering is echter veel af te dingen.

Ten eerste gaat het in dezen helemaal niet over het verheffen van het ene volk boven het andere volk. Nationalisme, het verafgoden van het Nederlandse volk, is niet de beweegreden om op te komen voor ons zelfstandig volksbestaan, maar de beweegreden is een

hoogachten van wat God ons geschonken heeft. Hij heeft immers in de tijd van de Reformatie eerst de banier van het zuivere Evangelie onder ons volk geplant en toen onder leiding van het Huis van Oranje rondom die ware religie als een schutsmuur de staat der Nederlanden doen ontstaan. Daarom mogen wij het erfgoed der vaderen niet gaan verkwanselen of blijven verkwanselen door een deel van onze nationale bevoegdheden over te hevelen of overgeheveld te laten blijven aan Europese machten van on- en bijgeloof! Ten tweede, als het doel is, het bevorderen van de vrede, dan moeten we ons daarbij wel realiseren dat de vrede met God voorgaat op de vrede met de mensen (Luk. 2:14; Matth. 6:33)! Welnu, zal de vrede met God bevorderd worden door delen van onze soevereiniteit te offeren op het altaar van een verenigd Europa waalmeer dan ooit rome, humanisme en socialisme de dienst uitmaken? Zullen de Europese supranationale organen die werken op basis van humanistische en atheïstische verdragen, waarin volkssoevereiniteit het uitgangspunt is, waarin aan de Franse Revolutie met haar 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' hulde wordt gebracht en waarin snoevende (machts)aspiraties als doel vermeld worden, de genoemde vrede met God beogen? En mogen we wel zulke EU-verdragen waarin God ronduit genegeerd wordt, in stand houden en steunen, onder andere door in het europarlement te gaan participeren? Allemaal vragen waarop het antwoord duidelijk kan zijn!

Ten slotte merken we op dat de geschiedenis van de torenbouw van Babel ons juist waarschuwt voor grote machtsconcentraties die voortvloeien uit en gevoed worden door een hoogmoedig en ongegrond geloof in eigen menselijk kunnen, zoals dat ook met de EU het geval is. In reactie op Babels torenbouw heeft God de mensheid in vele volken en taalgroepen doen uiteenvallen, hen verspreid over de aarde en aan ieder volk zijn landpalen gesteld (Deut. 32:8). Zou dan nu het tegenovergestelde, het meebouwen aan zulk een gigantisch grote moderne Europese toren van Babel, onze plicht zijn?

Opmerkelijk

Wat ons in de SGP-nota over Europa overigens ook opvalt, is dat deze nota uitdrukkelijk pleit voor het in stand houden of uitbreiden van de 'medewetgevende bevoegdheden' van het Europees Parlement, namelijk op die terreinen waar het Europees beleid supranationaal wordt vormgegeven (p. 143). Dit strookt echter in het geheel niet met de visie van ds. G.H. Kersten die het toekennen van wetgevende macht aan een parlement resoluut als een vorm van revolutionaire volkssoevereiniteit veroordeelde. Ds. Kersten:

"Alle hechte grondslagen van den Staat worden omvergestooten door hen, die den Staten-G ener aal een deel van de macht toekennen, die de Overheid alleen toekomt. Beide, wetgevende en uitvoerende macht, komen toe aan de Overheid, niet aan het volk. (...) De Staten-G ener aal regeere niet, ook niet voor de helft; de souvereiniteit der Overheid is ondeelbaar. Alle macht over de Regeering, die feitelijk wortelt in de revolutionnaire beschouwing van de macht des volks, is voor mij dan ook misplaatst"^!

Bezien tegen de achtergrond van ds. Kerstens visie pleit de SGP-nota, en ook de CU/SGP-eurofractie, dus feitelijk voor volkssoevereiniteit!

Ten besluite

Samenvattend moeten we concluderen dat bij de huidige visie van SGP en CU over Europa het opkomen van de CU/SGP-fractie in het europarlement voor onze nationale belangen inhoudelijk weinig te betekenen heeft. Het verzet tegen supranationale organen is weggeëbd. Het resoluut afwijzen van supranationaal beleid heeft met name op beleidsterreinen die grensoverschrijdende, niet identiteitsgevoelige problemen kennen, zowel bij SGP als bij CU plaatsgemaakt voor een aanvaarden en een geboden achten daarvan. Het anti-Europageluid van voorheen is in de praktijk ingewisseld voor een positiefkritisch meedenken en meebouwen.

Een en ander betekent dat door CU en SGP de door God aan ons land geschonken soevereiniteit deels wordt miskend en dat de CU/SGP-eurofractie in het europarlement feitelijk gewoon meebouwt aan het moderne Europese Babel. Een stem op de CU/SGPeurolijst betekent dus geenszins een stem tegen 'Europa'! Daarom (gebruikmakend van de woorden die door ir. C.N. van Dis sr. uitgesproken zijn op 2 december 1970 in de Tweede Kamer toen een voorstel ter tafel lag om de Europese Gemeenschappen financieel autonoom te maken met eigen financiële middelen en een eigen begroting, zoals dat nu het geval is) luidt ons advies:

"Aangezien wij ons om verschillende redenen nimmer hebben kunnen verenigen met de integratie van Europa, onder meer omdat dit gepaard zal gaan met het voor een groot deel prijsgeven van onze soevereiniteit, waartoe ook behoort het afstand doen van de rechten van de Staten-Generaal, (...) waardoor - zoals ook door de regering wordt erkend - de vrijheid van handelen der nationale overheden steeds meer wordt ingeperkt, zien wij ons genoodzaakt tegen " het Europese gebeuren "te stemmen " door bi de komende verkiezingen niet te gaan stemmen! 9) .

Noten:

1) De in dit artikel vermelde paginanummers verwijzen naar deze publicatie, tenzij anders aangegeven.

2) J.A. Schippers, "De Europese Unie: ook onze overheid? !", in: Zicht, 2004-1, p. 33

3) Zie: De Banier, 10 november 1955

4) Zie: Toelichting op het Program van Beginselen van de Staatkundig Gereformeerde Partij, 2003, p. 118

5) Handelingen Tweede Kamer, 1957-1958, 1 oktober 1957, p. 51

6) K. de Groot, "De Europese Unie is bijna voltooid", interview met ir. L. van der Waal, in: RD, 25 juni 2003

7) Zie: "Begroting van Buitenlandse Zaken", in: De Banier, 20 februari 1958

8) Handelingen Tweede Kamer, 1928-1929, 13 november 1928, p. 332

9) Handelingen Tweede Kamer, 1970-1971, 2 december 1970, p. 1475-1476

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2004

In het spoor | 56 Pagina's

EEN WEZENLIJKE VERSCHUIVING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2004

In het spoor | 56 Pagina's