Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Als we zouden geven zoals God het van ons vraagt, zou er veel meer geld voor ontwikkelingswerk binnenkomen”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Als we zouden geven zoals God het van ons vraagt, zou er veel meer geld voor ontwikkelingswerk binnenkomen”

vraaggesprek met J. Dankers (Woord en Daad) en G. Roos (Deputaatschap Bijzondere Noden)

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Slichiing W oord cn Dtunl l-'Csidu! dii najiUir /\i(i(U\ Kalen v ccn gcs/> rck ntci hcsnnirslid J. Dind^ers. Hel leek < > ns gord om du icgclijkcriijil hel DefuiLUtiMiuip voor Hiiipvcrici/h: ^ In Jhirondcrc .\oden hij ie heirekken in ile persoon van (i. Koos. In cm hocieniii. diskussie worih ingegcnin op ile onisunin.'^gcschicdcnis cn de wi'rkwijzi' Viui heicU iuMcllingen. Hin'Junkii()ni. rcn heide (irgiin in dc pnikiijk niuisi elkdur'.' Is hei geven van oiuwikkctingslnilp r' meer een uud\ van ile overheid diin van de kerk.' Hoe Hg! tui hesledingspiuroon hij dc jongiTcri in onze Miniinilcving'.'

Meneer Roos. kunt u iets vertellen over het ontstaan van het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden?

Het deputaatschap is ontstaan na dc Tweede Wcreldoodog. hl 1945 heeft de Generale Synode een kommissie tot hulp aan oorlogsslachtoffers en verwoeste kerken ingesteld. Ongeveer twintig kerkgebouwen van dc Gereformeerde Gemeenten waren licht of zwaar beschadigd. Dc schadevergoeding van de overheid was niet toereikend. Van lieverlee is die kommissie ook een soort deputaatschap kerkbouw acworden. In 1968 is deze taak door de synode bij een ander deputaatschap ondergebracht.

Al heel spoedig verleende deze zelfde kommissie, behalve hulp bij nood in eigen land — dan denk ik aan de watersnoodramp in 1953 en de polio in 1962 — ook al hulp over de grens. Jc hebt in de jaren vijftig de Hongaarse kwestie gehad, met de inval van de Russen in Hongarije. Veel Hongaren zijn gevlucht. Er is toen een hele partij kleding ingezameld. Daar heeft de kommissie een coördinerende rol in gespeeld.

Eigenlijk is het deputaatschap cor een soort boven gemeentelijke or diakonie geweest. In de eerste jaren sterk gericht op het binnenland. In de jaren zestig komt in ons land in het isdiic-algemeen het buitenland steeds meer onder de aandacht: Pakistan. Biafra en Peru. Binnen de Gereformeerde Gemeenten groeit onder de leden de behoefte: wij willen iets doen. wij willen iets geven. Maar via wie? Dit gaat het Deputaatschap dan ook kanaliseren. In 1974 restulteert dat in een officiële opdracht van de synode om voortaan coördinerend en kanaliserend werkzaam te zijn ten aanzien van de hulpverlening voor het buitenland.

Dat gaat dan steeds verder groeien, zodat het wel eens lijkt alsof het Deputaatschap alleen voor buitenland werkt, maar dat is beslist niet waar. Ik denk bijvoorbeeld aan het eind van de jaren zeventig, toen er sprake was van een

polio-epidemie. Het Deputaatschap heeft toen aangepaste woningen laten bouwen.

Het deputaatschap is niet zo professioneel opgezet. We zijn geen organisatie met een kantoor met full-time krachten. Daardoor blijft er geen geld aan de strijkstok hangen. De laatste jaren hadden we een omzet van ongeveer een miljoen. Al het werk dat gedaan wordt, is vrijwilligerswerk. Wel zorgt sinds kort de heer E. Boender voor de voorlichting. Maar ook dat gebeurt pro deo.

Meneer Bankers, wanneer en waarom is de Stichting Woord en Daad opgericht?

De Stichting is opgericht in 1973. Meneer Roos heeft er al op geduid dat de belangstelling voor de nood van de Derde Wereld in de zestiger jaren toenam. Daar liggen ook de wortels van Woord en Daad. Bij de stichting „In de Rechte Straat" werd een projekt ingediend voor een weeshuis in India. Toen zei het bestuur: „Ja, maar dat behoort niet tot onze doelstellingen. Daar is eigenlijk een nieuwe stichting voor nodig". Die gebeurtenis heeft als een katalysator gewerkt om Woord en Daad in het leven te roepen. !

Dat sloot aan bij het verlangen van onze eigen kringen om hulp te verlenen in de Derde Wereld, want daar richt onze organisatie zich vooral op. Dat is ook één van de duidelijke verschillen met het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden, dat aanvankelijk op het binnenland was gericht. Wij zijn van het begin af aan gericht op de Derde Wereld. I

De aardbevingsramp in Guatemala in 1976 was voor ons eigenlijk het startpunt waardoor we bekendheid kregen en hulp gingen verlenen op grote schaal. Al vrij snel daarna hebben wij mensen uitgezonden.

Door dat werk in Guatemala kregen wi j kontakt met een Amerikaanse Baptistische zendings-en hulpverleningsorganisatie. Zij hadden overal kontakten en zo is het werk langzamerhand gegroeid en uitgebreid. Over heel de wereld is verschrikkelijk veel nood. Maar je kunt niet overal helpen. Als bestuur hebben we toen een aantal concentratiegebieden aangewezen. Daar zouden we ons in hoofdzaak op richten. Onder ander India. Guatemala en Haïti. Ook wordt hulp verleend in de Filippijnen. Sri Lanka en de thuislanden in Zuid-Afrika.

Met wat voor soort aktiviteiten houdt de stichting Woord en Daad zich zoal bezig?

Ons werk kent twee poten. De ene poot is het adoptiewerk. Inmiddels worden 11.000 kinderen Financieel geadopteerd. De tweede poot is het projektenwerk. Dat kun je onderscheiden in onderwijsprojekten, medische projekten, landbouwprojekten en sociaalekonomische projekten ten behoeve van werkgelegenheid. Hoewel de projekten door ons opgezet worden is het uiteindelijke doel toch steeds overdracht van de projekten aan de plaatselijke bevolking.

Wat zijn de taken van het Deputaatschap voor Bijzondere Noden?

In 1986 heeft de Generale Synode een nieuw mandaat vastgesteld voor het deputaatschap. Daarin staat dat in de eerste plaats het deputaatschap moet helpen bij bijzondere noden binnen de kring van de Gereformeerde Gemeenten. Dat gebeurt in samenwerking met plaatselijke kerkeraden en diakonieën. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan schade als gevolg van een windhoos in Ridderkerk en aan de brandschade aan de kerk in Enschede, de aangepaste woningen voor polio-patiënten enzovoorts.

Daarnaast zijn er ook zaken van zeer gesloten aard. waar ik, vanwege het zuivere diakonale karakter, niets van zeggen kan. Denk bijvoorbeeld aan mensen die voor grote kosten komen te staan omdat ze uit principiële overwegingen niet verzekerd zijn. Overigens wat de overheid betalen wil. betalen we liever niet zelf!

Verder verleent het deputaatschap hulp aan de naaste op de zendingsvelden van de Gereformeerde Gemeenten. Dat gebeurt in samenwerking met het Deputaatschap voor de Zending. Het behoort vanaf 1983 tot ons mandaat. De zending maakt namelijk enerzijds gebruik van niet kerkelijke organen zoals het ICCO (Overlegorgaan van de Nederlandse overheid en de kerken over de besteding van gelden voor ontwikkelingswerk) om geld te verwerven. En dat is een goede zaak. Anderzijds was de vraag hoe men moest staaan tegenover interkerkelijke hulpverleningsorganisaties. die ook binnen onze gemeenten geld werven. Omdat binnen de kring van onze gemeenten ook een eigen diakonale organisatie aanwezig was. namelijk het Deputaatschap tot Hulpverlening in Bijzondere Noden, is in 1983 besloten dat het deputaatschap mede als diakonale partner van de zending moest fungeren. Naast bovenstaande zaken geven we diakonale ondersteuning in bijzondere noden van met de Gereformeerde Gemeenten korresponderende kerken of — breed gezien — huisgenoten des geloofs in het buitenland. Denk bijvoorbeeld aan de gigantische kosten van het reformatorisch

onderwijs in Canada en de Verenigde Staten. Maar ook zorgen we voor buitenlandse bevolkingsgroepen of personen die door natuurrampen of oorlogsgeweld zijn getroffen ongeacht hun levensovertuiging. Tenslotte verleent het deputaatschap diakonale hulp op langere termijn ten behoeve van projekten in het buitenland. Hel deputaatschap wekt kerkeraden en gemeenteleden op om hun gaven ten behoeve van diakonale nood in binnen-en buitenland te besteden via kerkelijke kanalen.

Hoe moeten onze jongeren de verhouding tussen Woord en Daad en het Deputaatschap voor Hulpverlening in Bij-

zondere Noden zien? Zij zien misschien geen verschil en vragen zich af of het wel nodig is dat er twee organisaties zijn die in hun ogen eigenlijk hetzelfde werk doen?

Wat de hulpverlening in het binnenland betreft, is het verschil duidelijk. Maar het zit hem vooral in het buitenland. Wij willen zendingsondersteunend bezig zijn. In de zendingsliteratuur wordt met het oog op het zendingswerk gesproken over kern-en nevendiensten. Kerndienst is dc prediking van het Woord en de nevendiensten zijn bijvoorbeeld het medische werk. de landbouw, het onderwijs enzovoorts.

De optiek van Woord en Daad is daar hulp verlenen waar de relatie met het Woord niet meer direkt is. Daar komt Woord en Daad in zicht. Dan moet samenwerking toch mogelijk zijn?

Een ander voorbeeld is de aktie ..Eén voor Afrika". Het deputaatschap had een apart gironummer naast het gironummer van Woord en Daad. Ik had graag een ineenvloeiïng gezien. Stel dat elke kerk oproept om het geld via dc eigen kerkelijke organen te besteden, waar moet Woord en Daad als interkerkelijke organisatie dan blijven? Dan moeten we stoppen. Wij hebben geen vereniging of organisatie waarop we terug kunnen vallen. Wij leven van het gegevene. Waarom is op dit terrein - de nood in de Derde Wereld - niet die samenwerking mogelijk die zo prachtig tot stand is gekomen in rondom het Reformatorisch Dagblad, het re fo rm ato ri sc h o n d e rwij s. organisaties als RMU en de NPV? Het ideaal van Woord en Daad is die samenwerking.

De receptie bij kerken en kerkelijke organisaties is niet altijd zoals we die graag zouden zien. Het is er een van vriendelijke neutraliteit. Soms klinkt er een lichte ondertoon van verwijt dat ons geld toekomt dat eigenlijk hun zou moeten toekomen. Om geen misverstand te krijgen: zending is en blijft de beste ontwikkelingshulp. Daarnaast heb je een gebied waarin je materiële hulp moet geven.

Meneer Roos, wat is hierop uw re aktie?

Allereerst wil ik wijzen op de overlegvergadering tussen het deputaatschap en Woord en Daad. die in 1982 in Rotterdam in de kerk aan de Boezemsingel gehouden werd. We waren het er over eens dat zowel Woord en Daad als het deputaatschap tot taak hebben om in het buitenland hulp te verlenen aan de in nood verkerende medemens. In het algemeen is echter de doelgroep waarop we ons richten verschillend. Het deputaatschap verleent vooral hulp bij rampen. De hulpverlening van Woord en Daad draagt — zo werd toen gesteld — in toenemende mate het karakter van ontwikkelingshulp. Daarin konden we elkaar vinden.

Het tweede waarin we ove ree n s te m m i n g hebben bereikt, was dat het deputaatschap in principe bereid is om bepaalde door Woord en Daad aangedragen projekten financieel te steunen. Dat is zelfs ook gebeurd. Verder is afgesproken dat Woord en Daad niet direkt een beroep op kerkeraden van Gereformeerde Gemeenten zou doen om financiële ondersteuning van haar werk. Ook daar waren we het over eens. Wij hebben daarna echter nauwelijks iets meer

gehoord van de stichting Woord en Daad en ook geen voorstellen meer ontvangen die in aanmerking zouden kunnen komen voor financiële ondersteuning. Ook ten aanzien van de aktie ..Eén voor Afrika" hebben ons van de zijde van Woord en Daad geen voorstellen tot samenwerking bereikt.

Graag zou ik ook willen reageren op wat de heer Dan kers zegt over de kernen nevendiensten. Bavinck noemt dit in één van zijn boeken vanuit de gedachte dat Christus niet slechts heeft gepredikt, maar ook zieken heeft genezen. Hij was er voor de totale mens. Nu vraagt u „Waarom mogen wij nu niet het medische werk ondersteunen? " Binnen de Gereformeerde Gemeenten is op dit punt — helaas — lange tijd weinig sprake van bezinning geweest. De zaak ligt zo: Christus bekleedt een drievoudig ambt: Profeet. Priester en Koning. Zo geeft Hij de kerk ook niet alleen de opdracht profetisch het W r oord te verkondigen. De kerk moet de totale mens op het oog hebben. Niet alleen profetisch in de prediking, ook priesterlijk, dus diakonaal. De kerk mag het medische zendingswerk en het landbouwwerk niet zomaar van zich afschuiven. Kern-en nevendiensten behoren gezamenlijk tot de opdracht van de kerk. De ambtelijke bediening van Christus staat als het ware model voor de ambtelijke opdracht van de kerk. Daarnaast kan er vanuit de roeping aller gelovigen ook een taak liggen voor de leden van de gemeente. Steunverlening via Woord en Daad is een mogelijkheid waardoor gemeenteleden aan deze opdracht gestalte kunnen geven. ;

Wij dachten dat de verhouding met Woord en Daad op deze manier goed afgebakend is. Wij willen best Woord en Daad steunen. Maar wij zien duidelijk een kerkelijke taak voor een kerkelijk orgaan. Daarom hebben we toen afspraken gemaakt.

Danken: In de kringen van het werelddiakonaat bij de Gereformeerde Kerken, weet u net zo goed als ik, heeft deze visie geleid tot een ineenvloeiïng van ontwikkelingshulp en zending. Dat is een beweging waar wij wat huiverig tegenover staan. Dan krijg je een horizontalistische visie.

Roos: Volgens mij maakt u nu een hele grote sprong.... Donkers: Ja. maar die ontwikkeling heb je heel duidelijk kunnen zien. Dezelfde redenen die u nu aanvoert, gebruiken deze mensen in de diskussie om de verschillende taken samen te laten vloeien. :

Roos: Wij hebben nadrukkelijk gezegd dat deze drie ambten van Christus in Hem volkomen één zijn. Die drie ambten zullen ook in een evenwichtige samenhang moeten funktioneren. Dus dat houdt een gereformeerde Woordverkondiging is die het horizontale, het aardse precies op zn plek zet. Met die gereformeerde Woordverkondiging is het verkeerd gegaan in wat u noemt de kringen van het werelddiakonaat.

Donkers: Maar vanuit het zendingswerk zullen op een gegeven moment bezigheden komen die niet-ambtelijke organen kunnen oppakken. Even terugkomend op de overeenkomst in 1982. Na die overeenkomst is er geen officieel kontakt meer geweest. Het water van de zee wast niet af dat sinds die tijd het deputaatschap met bijzondere kracht naar voren is gekomen en dat het deputaatschap zich op het terrein van de hulpverlening is gaan bewegen. en dat het deputaatschap iemand in dienst heeft genomen en al die dingen meer.

Het boekje „Rekenschap door rentmeesterschap", dat uitgegeven is naar aanleiding van het 1 O-jarig bestaan van Woord en Daad, is bijvoorbeeld nooit in kringen van de Gereformeerde Gemeenten besproken. Noch in „De Saambinder", noch in „Daniël", noch in „Paulus" is daar aandacht aan besteed. Woord en Daad mag dan wel een keer een avond houden maar onder voorwaarde dat er een dominee van Gereformeerde Gemeenten spreekt. In „De Saambinder" mogen wij ook nooit adverteren. Dat kan niet. Dat mag niet. Dan rijden we het deputaatschap in de wielen. Dat zijn de dingen waar wij als Woord en Daad mee zitten! Wat moeten we dan doen?

Roos: U moet zich wel realiseren dat het beleid van ons deputaatschap er op gericht is om te koördineren en te kanaliseren. Een deputaatschap dat zich — ik heb dat uiteengezet — al sedert de jaren vijftig bezig hield met hulpverlening in het buitenland. En hebt u uw boekje eigenlijk wel ter recensie aangeboden aan de genoemde bladen? Ons beleid is nadrukkelijk geen anti-Woord en Daadbeleid!

Daarom wilden we toen tot afspraken komen om te koördineren en te kanaliseren. Net zo goed als we dat met andere organisaties doen.

Donkers: Nee. het is geen anti-Woord en Daadbeleid, maar het is een merkwaardige neutraliteit. Er wordt aan ons voorbij gegaan.

Roos: Ik kan het met deze voorstelling van zaken niet eens zijn. Hoeveel Woord en Daad-avonden zijn er juist niet binnen de Gereformeerde Gemeenten gehouden?

We laten deze diskus.sie even voor wat ze i.s. Mi.sschien kimt u na afloop van het gesprek nog even verder .stoeien met elkaar. Het is eigenlijk al even aan de orde geweest, maar hoe ziet u de relatie hulpverlening en Woordverkondiging?

Dankers: Waar wij hulp verlenen, vertellen w'c dat we hulp verlenen omdat we dat lezen in Gods Woord. Zo breng je al wat over. In de tweede plaats zijn die projekten die wij steunen altijd verbonden met een bekend maken van het Woord. Wij brengen de mensen in kontakt met Gods Woord. Wij delen Bijbels uit. In alle eenvoud brengen wdj de bijbelse boodschap. Er zijn landen waar beslist geen zending bedreven mag worden. Daar is het vaak dc enige manier om via de hulpverlening het Woord bekendheid te geven, het Woord te verkondigen. Kerken worden daar eenvoudigW'Cg niet meer toegelaten.

Roos: Ik hoop dat Woord en Daad vooral op het laatste punt nog heel veel goeds mag doen. Maar we moeten wel onderscheid maken tussen de roeping van de individuele leden van de gemeenten en de zendings als opdracht aan de kerk. Het doel van de zending is het stichten van gemeenten. Dat is de bedding waarbinnen God mensen bekeert.

Nu even een heel andere vraag: is ontwikkelingswerk wel een taak voor de kerk? Is het niet veel meer een taak van de overheid?

Dankers: Een deel van het ontwikkelingswerk is zeker een taak van de overheid. Denk bijvoorbeeld aan het dckolonisadegebeuren. Het is een goede zaak als de overheid dan zorg draagt voor industrie en wegenbouw. Maar het is de taak van de kerk om kerken in die landen tc helpen.

Roos: Naar de Derde Wereld toe kan het ook gevaarlijk

zijn om een stuk van het ontwikkelingswerk aan de overheid toe te betrouwen. Je bent sterk afhankelijk van de regeringsideologie. We moeten voorzichtig zijn om een overheid daarin een strukturele taak te geven. De overheid moet meer middelen ter beschikking stellen van het partikuliere initiatief.

Hoe funktioneert de tekst ..Doe wel aan allen, maar het meest aan de huisgenoten des geloofs" (Gal. 6 : 10) in uw werk?

Donkers: In principe helpen we alle mensen, maar we beginnen bij de huisgenoten des geloofs. Dat zijn de bijbelgetrouwe kerken. Via die kerken zetten we het ontwikkelingswerk op. Roos: Daar sluit ik me graag bij aan. Je zoekt naar mensen die zo dicht mogelijk bij je staan.

Woord en Daad is heel sterk gericht op de nood in de Derde Wereld. Maar ook in ons eigen land is ontzettend veel nood. Moeten we ons daar langzamerhand niet eens op richten? Dankers: We zijn daar wel mee bezig. Dan zou je een afdeling Woord en Daad in Nederland op moeten richten. Zoals iemand het eens uitdrukte: een soort reformatorisch Leger des Heils. Het is niet onmogelijk dat zoiets van de grond gaat komen, al zullen we wel overleg voeren met reeds bestaande organisaties.

Roos: Voor de meeste vragen zijn gespecialiseerde organisaties nodig. Wanneer alles ondergebracht wordt bij één organisatie bestaat er het gevaar dat er een soort van mammoetorganisatie ontstaat die weinig efficiënt werkt. Maar een wezenlijke vraag is ook deze: zijn wij nog in staat om mensen te werven voor hulp ten aanzien van nood in eisien land die ook werkelijk iets te vertellen hebben? Die meer hebben dan rationele normen. Die weet hebben van eigen verlorenheid en Gods zoekende liefde. Die vanuit een levende bewogenheid en liefde om Christus* wil zulk werk willen en kunnen doen. Kunnen we nog verwachtingen koesteren ziende op een gescheurde gereformeerde gezindte? We willen best geld geven, maar vinden we nog mensen....?

Ds. Beens zei in het Reformatorisch Dagblad tijdens zijn afscheid als voorzitter van Woord en Daad dat mensen wel genoeg geven maar de vraag is of het voldoet aan de maatstaven van God. Herkent u dat?

Dankers: Ons bestuurslid Veldhuizen zei altijd: „Wij geven van onze overvloed: wat doen we met de rest? " Als we waarlijk zouden geven zoals God in Zijn Woord van ons vraagt, dan zou er veel meer geld komen. We leven in Nederland veel te ruim. we hebben allerlei luxe hulpmiddelen enzovoorts. Daar gaan we allemaal schuldig aan.

Roos: Er is ook een andere kant. Als je alle bedragen van de verschillende organisaties eens op zou tellen dan kom je aan de vele miljoenen. Maar de belangrijkste vraag is: hoe geef ik? Om er van af te zijn? We kunnen, zo zeggen we dan. op hel terrein van de algemene genade nog veel doen. We wrijven in onze handen en zijn klaar. Maar dan zeg ik: ..Nee!" Er is geen tussenweg. Met zulk geven komen we eeuwig om. De vraag is: komt onze gave voort uit het persoonlijk deel hebben naan de grote Gave van God. uit de barmhartigheid van Christus? We worden geroepen om te geven met een hart waarin iets afgedrukt ligt van de bewogenheid van Jezus Ch ristus.

In een tabel in de lesbrief ..Is de kloof te overbruggen? " van Woord en Daad kun je lezen dat jongeren gemiddeld nog minder dan een tientje van duizend gulden besteden aan ontwikkelingshulp. Meneer Dankers. hoe zou dat komen? Hoe zou je jongeren meer hij het ontwikkelingswerk kunnen betrekken?

In de zeventiger jaren was er belangstelling voor het ontwikkelingswerk, ook onder jongeren. We leven nu in een no-nonsense-tijdperk. Zorg eerst voor jezelf; de rest komt wel. Ook heerst nu de pessimistische gedachte dat ontwikkelingswerk dweilen is met de kraan open. We doen immers al dertig jaar aan ontwikkelingswerk en wat helpt het?

Wat het betrekken van de jongeren bij ontwikkelingswerk betreft, het volgende. Dat hoeven we niet met een fanfare en spandoeken te doen. Wel is het nodig de jongelui bewust te maken van de nood in de Derde Wereld. Ik denk dan onder andere aan de publikatie ..Is de kloof te overbruggen? "

In de prediking zou daar misschien wel eens meer op kunnen worden gewezen. Wat dat betreft krijgt de rechtvaardigmaking wel eens teveel aandacht ten koste van de heiligmaking, dus van het praktisch leven als christen.

Meneer Dankers en meneer Roos. hartelijk bedankt voor dit gesprek. We wensen u de zegen en de bewogenheid van Christus toe in uw werk als bestuurder en als deputctat.

H. Paul

W.C. Polinder

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1988

Daniel | 32 Pagina's

„Als we zouden geven zoals God het van ons vraagt, zou er veel meer geld voor ontwikkelingswerk binnenkomen”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1988

Daniel | 32 Pagina's