Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Besprekingen van de Heilige Oorlog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besprekingen van de Heilige Oorlog

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

44

Trekkende door de dorre plaatsen in de omgeving van Mensziel kwam Ongeloof al spoedig in contact met Diabolus, die zijn eerstgeborene prees daar hij met sluwheid en slechtigheid wist te ontkomen. Maar anderzijds was de overwinning van Immanuël tot bevrijding van Mensziel voor beiden een ondragelijke smart. Tot leniging daarvan werd tegelijkertijd het voornemen zich op Mensziel te wreken vastgesteld. Een voornemen dat in de loop der jaren met woord en daad nog ten uitvoer gebracht wordt.

De gelovigen hebben er wel terdege rekening mee te houden. Maar desniettegenstaande ging de uitvoering van het vonnis dat over de Diabolisten was uitgesproken onveranderd door, al was Ongeloof dan ontvlucht.

Toen de dag der executie gekomen was, werden de gevangenen plechtstatig naar het kruis gevoerd en dat door Mensziel zelf, want zo had de Koning het bevolen. Alleen door het kruis van Christus is het mogelijk de oude mens te kruisigen. Daar de eigengerechtigheid zowel als de ongerechtigheid dorst naar het kruisigen van Christus met al Zijn volk, heeft Christus met Zijn kruis getriomfeerd in gehoorzaamheid aan Zijn God, zodat Zijn vijanden alleen door Zijn kruis uitgeroeid kunnen en ook uitgeroeid moeten worden. „Indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven.”

„Laat,” had de Koning gezegd,” Mijn Mensziel met eigen hand het vonnis uitvoeren, opdat Ik de ijver van Mijn verlosten zie in het houden van Mijn Woord en het betrachten van Mijn bevelen. En opdat Ik Mijn Mensziel om deze daad moge zegenen. „Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruisigd met de bewegingen en begeerlijkheden.” Wat door Christus bekroond wordt met de heerlijke vruchten des Geestes.

De burgers van Mensziel deden ook gelijk de Vorst had bevolen. Sloegen de handen aân hen, maar ge kunt u nauwelijks voorstellen, welk een moeilijk werk Mensziel had om deze Diabolisten ter dood te brengen. Elk van hen wist dat hij sterven moest vanwege zijn onverzoenlijke haat tegen Immanuël en Zijn stad Mensziel. Al vloekende en spottende hingen zij aan het kruis om zo onder te gaan in de eeuwige duisternis. In het kruis van Christus is bij de verbreking van de kracht der zonde en de vergeving van de schuld der zonde, ook de doding van de smet der zonde om te leven met de Heere op de weg van heiligmaking.

Nadat deze goede zaak zo uitgevoerd was, kwam de Vorst af om Mensziel te bezoeken en troostelijke dingen tot de burgers te spreken, alsook om hun handen tot deze zaak te sterken. Hij zeide, dat zij nu hadden bewezen liefhebbers van Zijn Persoon en waarnemers van Zijn wetten te zijn. Dat zij respect hadden getoond voor Zijn eer en dat Hij, om te tonen dat zij hierbij niet verliezen, noch hun stad daardoor verzwakken zouden, nog een kapitein zou aanstellen. En dat wel één uit hen, die Hij tot een overste over duizend zou aanstellen ten nutte en ten voordele van het nu bloeiend Mensziel.

Zonder dat iemand er erg in had, was het oog van de Vorst gevestigd op de man die altijd met vermaak werkzaam was in dienst van de edele kapitein Geloof en vandaar was zijn naam Ervaren. Hij had door geloofsbeleving een rijke ervaring opgedaan omtrent de dingen van Gods Koninkrijk. Verstond het: „maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordige en des toekomende levens”.

Dus bogen de burgers van Mensziel gezamenlijk hun knieën voor Immanuël en riepen met groot gejuich: „Immanuël leve voor eeuwig!” Daarop zei de Vorst tot de jonge edelman Ervaren: „Het heeft Mij goedgedacht u een plaats van eer en vertrouwen in Mijn stad Mensziel aan te bieden.” De jonkman neigde zijn hoofd en aanbad Hem bij deze woorden „te weten dat gij in Mijn geliefd Mensziel kapitein zult zijn over duizend”, waarop Ervaren antwoordde: „De Koning leve!” Kapitein Ervaren wist heel goed dat ’t de bedoeling van de Koning niet was Mensziel op te bouwen in de ervaring van de wonderlijke verlossing die de stad ten deel was gevallen. Maar dat hij het volk had aan te sporen tot het volharden in de onderhouding of beleving van des Koning wetten. Uit ervaring wist kapitein Ervaren dat men met de listen en lagen van de vijand rekening heeft te houden. Alleen door de beleving van de Waarheid kon Mensziel gebouwd worden in het geloof, zijn sterkte bekomen in de Heere. Deze eenvoudige man ging niet op in een blote beschouwing, hij zocht met een biddend hart de beleving des harten en dat behaagde de Vorst.

Immanuël beval daarop de secretaris een lastbrief op te stellen, waarin Hij de heer Ervaren tot kapitein benoemde en die tot Hem te brengen, opdat Hij er Zijn zegel aan mocht hechten.

44-2

Zo werd de lastbrief opgesteld en aan Immanuël overgegeven en die zette Zijn zegel er onder. Toen ook dit gedaan was, werd het stuk door de heer Wachtende aan de kapitein gebracht.

Zodra deze de lastbrief had ontvangen, liet hij de bazuin blazen, om vrijwilligers te zoeken tot de dienst van Immanuël. Terstond boden verscheidene jongelingen zich aan; zelfs de grootste en voornaamste lieden in de stad zonden hun zonen om onder Zijn commando te dienen. Alzo kwam de heer Ervaren met zijn rijke ervaring in dienst van Immanuël en dat ten goede van de stad. De heren Verstandig en Memorie verleenden hem bijstand. En zo keerde de Vorst weder naar Zijn koninklijke paleis. Daar gekomen, ontving Hij de oudsten van de stad, namelijk de heren Verstand, Wil en Geweten, om Hem geluk te wensen en Hem te bedanken voor Zijn liefde, zorg en tedere ontferming aan Mensziel bewezen, dat daar voor eeuwig aan Hem verbonden was. Na enige betuigingen van vriendschap die tussen hen gewisseld werden, keerden zij weder naar hun plaats.

Te dezer tijd stelde Immanuël hun ook een dag waarop Hij hun wetten en keuren zou vernieuwen. Mensziel moet niet denken vanuit de staat der rechtheid om te leven uit de wet van het verbroken werkverbond, maar leren denken vanuit de staat der genade om te leren leven naar de wet van het nieuwe verbond, want Christus heeft de vloek der wet gedragen. Ook niet voor ’t verdienen, daar Christus het recht ten eeuwige leven heeft verworven door de volmaakte onderhouding van de wet. Door te denken en te leven vanuit de staat der genade, en dat is de innerlijke vereniging met Christus, moet het steeds meer worden een leven bij voorkomende, inwerkende en achtervolgende genade tot onderwijzing, beleving en volharding in het geloof.

De Heere wil dat Mensziel zijn doen en laten zal keuren, toetsen aan de proefsteen van Gods Woord, om het kostelijke van het snode te scheiden. „Tot de wet en tot de getuigenis! Zo zij niet spreken naar het Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben.” De Heilige Geest zegt: „Smaakt en ziet dat de Heere goed is; Welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt.” En dat is het begerig zijn naar de redelijke en onvervalste melk, het smaken dat de Heere goedertieren is, wetende dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt.

Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Besprekingen van de Heilige Oorlog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's