Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe uniek was Rembrandt?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe uniek was Rembrandt?

Jan van der Horst: "Mijn schilderij is bloot, de nachtwacht van Rembrandt is aangekleed en warm"

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vier eeuwen nadat hij ter wereld kwam, weet Rembrandt nog te boeien. Het jaar dat zijn naam draagt, staat bol van de evenementen rond zijn persoon. Is het werk van de molenaarszoon inderdaad uniek? Jan van der Horst: „Rembrandts techniek is fantastisch. Hij kon simpele penseelstreken zetten die wat betekenen.

Grof geld kon Jan van der Horst voor zijn replica van De Nachtwacht krijgen. Een vertegenwoordiger van Coca Cola informeerde zelfs of de schilder uit Dalfsen bereid was Banning Cock met een Cola-blikje te schilderen. Van der Horst liet alle belangstellenden uit binnen- en buitenland weten dat hij het doek al had beloofd aan de uitbater van café-restaurant Madrid, tussen Dalfsen en Vilsteren. En als hij iets belooft, dan houdt de oud-eigenaar van een groot schildersbedrijf zich eraan. „Het schilderij had ook naar het Holland-dorp in Japan gekund, maar die Aziaten zouden veel te veel hebben betaald. Dat wil ik niet. Ik heb aow, dus we kunnen ons prima redden.
Madrid liet voor het meesterstuk van Van der Horst een speciale expositieruimte bouwen. Het imposante doek van vier bij vijf meter kreeg voorin een plaats, en beslaat vrijwel de gehele wand. Ernaast staat een van de zelfportretten van Rembrandt, die de inwoner van Dalfsen als vingeroefening maakte voordat hij aan De Nachtwacht begon. „Ik vond dat ik een controlecommissie moest hebben. Wie kun je dan beter kiezen dan Rembrandt zelf. Hij keek toe toen ik De Nachtwacht naschilderde.
Van 1985 tot 1990 was de inwoner van Dalfsen met het doek bezig. Een operatie waarvoor hij eerst het dak van zijn bungalow liet verwijderen, om ruimte te creëren. In een logboek legde hij zijn ontdekkingen, ervaringen en tegenslagen vast. Met daarbij het aantal werkuren. Het zouden er 585 worden. „Dan reken ik niet al het gedoe eromheen mee: verf klaarmaken, trappie gereed zetten, kwasten schoonmaken, boel opruimen. Daar ging nog meer tijd in zitten dat in het schilderen. Het onderste deel heb ik liggend geschilderd, op mn buik. Mn vrouw gaf alles wat ik nodig had aan, anders moest ik steeds weer opstaan. Door haar ben ik er ook aan begonnen. Ze beweerde dat ik niet in staat was om De Nachtwacht te schilderen.

Aangekleed
Zijn bewondering voor Rembrandt nam tijdens het schilderen alleen maar toe. „Vaak heb ik gedacht: Als iemand mijn huis in brand steekt, heb ik een mooie smoes om te stoppen. Rembrandts techniek is fantastisch. Hij kon simpele penseelstreken zetten die wat betekenen. Dat valt niet na te doen. Wel ben ik hem beter gaan begrijpen. Hij schilderde zowel horizontaal als verticaal. Bij een verticale streek krijg je een heel ander licht dan bij een horizontale.
Heel veel van die dingen heb ik zelf uit moeten vinden. Als ik De Nachtwacht nu zou schilderen, zou hij nog veel beter zijn. Mijn schilderij is bloot, De Nachtwacht van Rembrandt is aangekleed en warm. Dat komt deels door het verschil in ouderdom van het doek, maar ook door het feit dat ik destijds de glaceertechniek nog niet onder de knie had. Vergeet niet dat ik pas tegen mijn zestigste schilderijen ben gaan maken. Glaceren deed Rembrandt heel veel. Daardoor krijg je die warme kleuren.
Ik heb later vier Vermeertjes nageschilderd - Het meisje met de parel, Het melkmeisje, De vrouw met de waterkan en De briefschrijfster.Die zijn onvergelijkbaar veel beter dan De Nachtwacht. Oefening baart kunst, ook bij mij.

Kunstenaar
Kunst is overigens een begrip waar Van der Horst weinig mee heeft. „Ik ben geen kunstenaar, maar schilder. Mijn voordeel boven academici is dat ik verstand heb van verf. Mijn vader was een vakman op dat gebied en ik heb dat van hem geërfd. Met de ogen dicht kan ik kleur maken, een penseel kan ik links en rechts gebruiken, ik weet wat je met een kwast kunt doen, welke verf je onderling kunt mengen, welke kleuren transparant zijn. Als je mij een marmeren vloer laat schilderen, zie je absoluut niet dat het geen echt marmer is. Ik voel me veilig in de verf, echt veilig. Maar daarmee ben je geen kunstenaar.
Kunst vind ik zon overtrokken begrip. Ik adviseer drie dames die de kunstacademie hebben gedaan. Ze komen bij mij voor informatie over de ondergrond. De grondverf, simpel gezegd. Het zijn afgestudeerde kunstenaressen, die op de academie een hoop gekke dingen hebben geleerd, maar ze hadden totaal geen verstand van verf en van kwasten, wisten niet waar je een varkenshaar aan kunt herkennen en hoe je marterhaar moet behandelen.

Licht
Het spelen met licht, waaraan Rembrandt voor een belangrijk deel zijn faam dankt, valt als zodanig wel te leren, ontdekte Van der Horst. „Zijn verdienste is dat hij het heeft uitgedokterd. Ik hoefde het alleen nog maar na te doen. Dat is ook het geval met de schoenen van kapitein Frans Banning Cock. Of je het schilderij nu van links of van rechts bekijkt, de punten staan altijd naar je toe. Dat doen ze op De Nachtwacht van mij ook. Ik hou er niet van om dik te doen, maar volgens een suppoost van het Rijksmuseum die jarenlang bij De Nachtwacht heeft gestaan, is mijn kopie de beste die hij ooit heeft gezien.
Voor de wijze waarop het meesterstuk in Amsterdam wordt gepresenteerd, heeft de Dalfsenaar geen goed woord over. „Het Rijksmuseum is een kermis van schilderijen, om het publiek zo veel mogelijk te laten zien. Ik zeg altijd: Toon nou eens wat minder, hang De Nachtwacht in een aparte ruimte met donkere wanden, en verlicht hem spaarzaam. Dan krijg je hem zoals hij bedoeld is: Rembrandt schilderde met een olielampje. Zet er vervolgens stoelen voor, net als hier in Expo-Madrid. Een schilderij is net een boek, je moet het lézen. Daar moet je de mensen de tijd voor geven, voor mijn part met een glas wijn en een zacht muziekje. Als je er rustig een uur naar kijkt, zie je steeds andere dingen.

Meestervervalser
Geert Jan Jansen, zoon van een in kunst geïnteresseerde ingenieur bij Philips, waagde zich niet aan het kopiëren van 17e-eeuwse schilders. „Het probleem is dat de chemische processen van de verf niet stoppen op het moment dat het doek het atelier van de kunstenaar verlaat. In de loop van de eeuwen verandert er heel veel mee. Olieverf wordt zo hard als glas, terwijl het doek of het paneel door verschillen in temperatuur en vochtigheid uitzet of krimpt. Daardoor ontstaan breukjes in de verf, de bekende craquelé.
De chemische formules in de verf gaan bovendien processen aan met stoffen in de atmosfeer. Er zijn pigmenten van middeleeuwse schilderijen bekend die van lichtgroen naar donkerpaars zijn gegaan. Wil je vervalsingen van oude schilderijen maken, dan moet je het verouderingsproces bespoedigen en beland je in laboratoriumwerk. Dat kan interessant zijn, maar ik vond schilderen leuker. Daarom ben ik werk van tijdgenoten gaan doen. Mijn eigen werk bracht te weinig op om de huur van de galerie te kunnen betalen.
Keurmerk van Jansen was dat hij geen doeken van grote namen als Appel, Picasso, Chagall, Matisse en Miró kopieerde, maar nieuwe schilderijen in hun stijl maakte. Om ze vervolgens als ontdekt werk aan veilinghuizen aan te bieden. In 1994 kwam een einde aan zijn vervalserscarrière, door een inval van de Franse politie in Château la Chaux, een kasteeltje bij Poitiers, waar hij op dat moment werkzaam was. In totaal werden 1600 doeken in beslag genomen, waaronder een klein aantal originele werken van bekende kunstenaars.

Magenta
Zes maanden zat de meestervervalser in hechtenis, waarna hij wegens gebrek aan bewijs werd vrijgelaten. Hij gebruikte deze periode voor het schrijven van Magenta, avonturen van een meestervervalser, dat een ontnuchterende blik in de wereld van de kunsthandel, kunstexperts en veilinghuizen biedt. De geplande vernietiging van alle in beslag genomen doeken ging uiteindelijk niet door, omdat dan ook de originelen verloren zouden gaan. Geen expert was in staat om aan te geven wat van Jansen was en welke doeken door Appel, Picasso en andere bekende schilders waren gemaakt. De enige die daarover uitsluitsel kan geven, houdt zijn mond. „Hooguit één procent van mijn werk is als vervalsing herkend. De rest circuleert nog steeds, komt op veilingen en staat afgebeeld in boeken. Dat vind ik wel leuk.
Na de hectische jaren in Frankrijk en de misère die erop volgde, is Jansen aan een come-back bezig. Hij schildert weer volop, nu onder eigen naam. En weer in een kasteel: het vervallen Beverweerd bij Werkhoven. „Ik zit hier als anti-kraker. De wanden zijn bedekt met doeken die hij van de Franse politie heeft teruggekregen.
Schamen doet hij zich niet voor zijn verleden. Wel beschouwt hij het als een afgesloten hoofdstuk. „Ik leg me nu toe op authentiek werk. Binnenkort verschijnt bij Van Spijk een boek met zon 150 schilderijen uit de afgelopen twintig jaar, allemaal in mijn eigen stijl. Af en toe maak ik nog wel eens een tekening in de stijl van Matisse of Picasso, dat blijf ik leuk vinden, maar dat is dan een aardig tussendoortje.

Onmogelijke opgave
Zijn gerichtheid op moderne kunstenaars betekent niet dat Jansen geen belangstelling heeft voor de meesters van de Gouden Eeuw. „Er zitten geweldige vaklui bij. Ze hadden technieken die we volledig zijn kwijtgeraakt. Mn studiegenoot Ernst van de Wetering wijst er in zijn boek Rembrandt, zoektocht van een genie bijvoorbeeld op dat Rembrandt sommige grote schilderijen in een dag heeft gemaakt. Nat in nat geschilderd. Hoe hij dat heeft gedaan, is een raadsel. Als je Het joodse bruidje goed bekijkt, zie je op sommige plaatsen zulke dikke proppen verf, dat zelfs een onderzoeker van naam als Van de Wetering zich afvraagt hoe die is aangebracht. Met een paletmes, met een lepeltje? In zulke details zie je al kenmerken van abstracte, moderne schilders als Appel.
Bijzonder was ook zijn werken met licht. Af en toe zie je een soort toneelbelichting, met weerkaatsend tegenlicht op gezichten. Die mensen waren heel kundig in het werken met glaceerlagen over onderliggende verf. Daardoor kun je de verf doorschijnend maken, waardoor de kleuren die erbovenop komen extra glans krijgen. De kopieën die in Azië worden gemaakt, zijn niet meer dan matig nageschilderde reproducties. Frans Hals is nog te doen, maar het goed naschilderen van een Rembrandt is een onmogelijke opgave. Daar moet je niet eens aan beginnen.

Gebakken lucht
De kracht van Rembrandt ligt voor Jansen niet alleen in zijn techniek en veelzijdigheid, maar ook in de wijze waarop hij zijn personages uitbeeldde. „De figuren op zijn doeken kunnen zo bij je binnen komen lopen. Met zijn schilderijen weet hij vierhonderd jaar te overbruggen. Dat vind ik heel bijzonder. Iemand is voor mij uniek als hij iets doet wat nog niet eerder is gedaan, en als hij je door zijn werk boven het alledaagse weet uit te tillen.
De meestervervalser erkent onmiddellijk dat het laatste sterk subjectief is. Reden waarom hij het sfeertje in de kunstwereld in ronde bewoordingen aan de kaak stelt. „Kunst is voor een groot deel gebakken lucht. Daarom wordt om veel schilderijen een zware lijst gedaan. Dan wegen ze tenminste nog iets. Veel mensen zijn niet geïnteresseerd in de voorstelling, maar in een beroemde signatuur. Daar ben ik gepast gebruik van gaan maken.
Na mijn arrestatie riep de kunsthandel moord en brand, maar de meeste handelaren hebben boter op het hoofd. Er is mij nooit gevraagd: Hoe is het mogelijk dat je nu alweer een Picasso hebt ontdekt? Daarom heb ik recent die actie bij Christies uitgehaald. Bij een kijkdag zag ik vijf, zes schilderijen waarvan ik dacht: Dit klopt niet. Met de blauwe lamp erop bleek dat het vervalsingen waren. Maar ze gingen wel gewoon in de verkoop. Tijdens de veiling ben ik stampij gaan maken. U onthoudt de kopers belangrijke informatie! Het was dat ik twee fotografen had geregeld, anders hadden ze me waarschijnlijk verwijderd.

Goede schilders
Door het Rembrandt-jaar staat ook Jan van der Horst weer volop in de belangstelling. Medewerkers van televisie, kranten en tijdschriften reizen af naar Dalfsen. Zelf heeft de schilder niets met het herdenkingsjaar. „Het is net als met vader- en moederdag. Mijn ouders waren voor ons het hele jaar door vader en moeder. Die herdenkingsjaren zijn er enkel voor de commercie.
De opvatting dat de Nederlandse schilderkunst in de 17e eeuw het hoogtepunt bereikte, deelt de 82-jarige schilder niet. „Een man als Evert Thielen, die nu in België woont, doet absoluut niet voor Rembrandt onder. Dat is echt een vakman. Zo kan ik er nog wel tien noemen. Nederland heeft ook nu heel veel goede schilders.
Zelf zit Van der Horst wekelijks zon tachtig uur in het atelier, deels met zijn veertig leerlingen. Zijn werk is opvallend gevarieerd. „Natuur, portretten, een kind op straat, een bosje bloemen in een vaas, noem maar op. Een verkoper is hij niet. Wel geeft hij veel doeken weg. „Als jij me uitnodigt om een borreltje te komen drinken, dan neem ik een schilderijtje mee. Mn vrouw zegt altijd: Heb je nog iets leuks staan? Het is weer eens iets anders dan een bloemetje. Ik geef mijn doeken liever met een warme dan met een koude hand.


Een Nachtwacht van Lynn Wei
Wie een betaalbare Rembrandt in de kamer wil hebben, moet naar Mokum. In een fraai pand aan de Stadhouderskade runt Frank Driessen de onderneming Schildersfabriek.nl. Als bemiddelaar tussen liefhebbers van grote meesters met een bescheiden portemonnee en meestervervalsers in Azië.

Van zijn ouders kreeg Frank Driessen belangstelling voor kunst en cultuur mee, maar hij ging er niet in door. Na de middelbare school koos hij voor een commerciële opleiding. In 2002 bracht bij beide werelden bij elkaar, door met een vriend Schildersfabriek.nl op te richten. Inmiddels biedt het duo werk aan pakweg dertig kunstschilders in India, China en Thailand.
„Deze mensen kunnen meesterwerken zo naschilderen, dat hun kopieën voor het doorsnee publiek bijna niet zijn te onderscheiden van het origineel. De een is goed in Rembrandt, de ander in Vermeer, een volgende in Gauguin. De eerste, een kunstschilder uit India, leerde Driessen kennen door een wereldreis. „Via hem zijn we ons netwerk langzaam gaan opbouwen. Omdat we in principe aan elke vraag willen voldoen, moet je een behoorlijk potentieel hebben. Elk heeft zijn eigen stijl. Voor de Aziaten is het kopiëren puur een kwestie van broodwinning. „Het geeft hen de mogelijkheid om zich daarnaast toe te leggen op hun eigen kunst, die veel minder opbrengt.
De belangstelling voor replicas van grote meesters zag Driessen in de afgelopen jaren toenemen. Vooral Het meisje met de parel van Vermeer is populair. Door het Rembrandt-jaar staat momenteel de prins onder de Nederlandse schilders aan kop. Lynn Wei, de Chinese schilderes die De Nachtwacht voor haar rekening neemt, maakt overuren. Met het naschilderen van het meesterwerk in een afmeting van twee meter zeventig bij twee vijfentwintig is ze zon drie maanden zoet. „Ook De Staalmeesters is heel populair, net als De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp en het zelfportret waarop Rembrandt staat afgebeeld als de apostel Paulus.

Natuurlijke variant
De Amsterdamse zakenman vindt het niet bijzonder dat mensen in staat zijn het werk van grote 17e-eeuwse schilders na te maken. „Ook Rembrandt zelf had leerlingen die zijn technieken beheersten. Er zijn schilderijen waarvan nog steeds niet duidelijk is of ze van Rembrandt zijn of van een van zijn leerlingen. Onze Aziatische schilders waarderen hem vanwege het feit dat hij het spelen met licht heeft geïntroduceerd, maar ze vinden het geen bijzonder lastige opgave om de techniek na te doen.
Klanten van Schildersfabriek.nl krijgen vooraf een digitale foto van het gekopieerde kunstwerk toegestuurd. Als ze niet tevreden zijn, kunnen ze de opdracht alsnog intrekken. „Dat komt vrijwel nooit voor. Ze zijn vrijwel altijd zeer tevreden over het resultaat. Dat genereert weer nieuwe opdrachten. Het kopiëren van monumentale werken heeft voor Driessen niets banaals. „Er zijn ontzettend veel mensen die een poster van zon schilderij kopen. Dan heb je ook een kopie. Een reproductie op doek is een natuurlijke variant daarvan. Wat is erop tegen om mensen daarmee blij te maken?
Nimmer voelde de Amsterdammer de neiging om vervalst werk als echt op de markt te brengen. „Daarvoor moet je bij Geert Jan Jansen zijn. Wij beginnen daar niet aan. Wel vind ik het geweldig knap dat hij in staat is geweest om zelfs experts om de tuin te leiden. Dat relativeert tegelijk de betekenis van deskundigen.


Een bewogen leven
Rembrandt wordt op 15 juli 1606 geboren als negende kind van de Leidse molenaar Harmen Gerritsz. van Rijn en bakkersdochter Cornelia Willemsdr. van Zuytbrouck. Op 13-jarige leeftijd gaat hij in de leer bij de Leidse schilder Jacob Isaacsz. van Swanenburg, in 1625 begint hij voor zichzelf. Uit dit jaar stamt zijn vroegst gedateerde schilderij: De steniging van Stefanus. Rond 1630 verhuist Rembrandt naar Amsterdam, waar hij zijn intrek neemt bij schilder en kunsthandelaar Hendrick van Uylenburgh. Zijn bekendheid neemt nu snel toe. Zelfs stadhouder Frederik Hendrik bestelt werk van zijn hand. In 1634 treedt de schilder in het huwelijk met Saskia, een nichtje van Van Uylenburgh. Uit het huwelijk worden vier kinderen geboren. Alleen zoon Titus blijft in leven.
De faam die Rembrandt inmiddels geniet, leidt onder meer tot de opdracht het Amsterdamse schuttersgilde der kloveniers te schilderen. In 1642 voltooit hij Het kapiteinschap van Frans Banning Cock, dat bekendheid zal verkrijgen als De Nachtwacht. In hetzelfde jaar overlijdt Saskia. Kort daarop gaat Rembrandt samenwonen met Geertje Dircx, die hij later inwisselt voor Hendrickje Stoffels, bij wie hij nog een dochter krijgt: Cornelia.
Door een levensstijl die niet in overeenstemming is met zijn financiële mogelijkheden, raakt de schilder steeds dieper in de problemen. In 1956 worden zijn bezittingen, inclusief zijn huis aan de Breestraat, verkocht. Het gezin verhuist naar de Rozengracht, waar Hendrickje en Titus een kunsthandel beginnen. De inkomsten van Rembrandt vloeien automatisch in hun vennootschap, om een nieuw financieel debâcle te voorkomen.
In 1968 treedt Titus in het huwelijk, hetzelfde jaar overlijdt hij. Een jaar later, op 4 oktober, blaast zijn vader de laatste adem uit. De wispelturige schilder wordt begraven in een sober huurgraf in de Westerkerk. In de achttiende eeuw ebt de bewondering voor zijn werk weg, maar honderd jaar later bloeit de waardering weer op. Tot vandaag, bewijst het Rembrandt-jaar.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 mei 2006

Terdege | 84 Pagina's

Hoe uniek was Rembrandt?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 mei 2006

Terdege | 84 Pagina's