Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkregering XIX

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkregering XIX

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kan deze legende over belijdenis- afleggen en Avondmaalvieren de wereld niei uH?

3 Wat sprak de Chr Geref. Kerk in 1879 uit?

Wat de eerste synode van de Afgescheiden kerken, in 1836 te Amsterdam gehouden, uitsprak over het onlosmakelijke v”erband tussen belijdenisdoen en Avondmaalvieren heeft niet kunnen voorkomen dat er later toch weer moeilijkheden op dit punt ontstonden De synode van 1879 heeft zich breedvoerig met deze zaak bezig moeten houden De gang van zaken was als volgt

De classis Dordrecht was met de volgende vraag tot de prov synode van Zuid-Holland gekomen ”Mag men leden der Gemeente, die aldoor het gebruik van het H Avondmaal nalaten, op grond van de onbekeerlijkheid, waarin zij naar hun eigen zeggen, leven, als leden beschouwen, op welke de gewone kerkelijke censuur niet van toepassing is? ” De classis Dordrecht was volgens haar eigen verklaring tot deze vraag gekomen ”wegens de treurige splitsing, in vele Gemeenten waar te nemen van de leden der Gemeente in avondmaalgangers en nietavondmaalgangers, dus in leden, die hunne belijdenis beleven en — die met hunne belijdenis in strijd zijn Naardien men meende dat men bij dien toestand met mocht blijven berusten, vooral in aanmerking nemende art 73 der Synode van Dordrecht 1574, zoo hoopte de Classis langs dezen weg, een Synodale aanwijzing te ontvangen, hoe met-niet-ten-Avondmaal-gaande leden te handelen ”

De provinciale synode van Zuid-Holland gaf de volgende uitspraak ”De Provinciale Vergadering, oordeelende, dat de Doop ten Avondmaal verplicht, raadt de Classis Dordrecht wel degelijk onderscheid te maken tusschen verachting der Sacramenten en nalating van het H. Avondmaal uit gemoedelijk bezwaar, naardien hierop de kerkelijke censuur nooit is toegepast”

Tegen dit besluit van de Zuid-Hollandse synode kwam de classis Dordrecht in appèl bij de generale synode Zij bracht ter synode het volgende in het midden ”De door haar bedoelde leden toch zijn geen verwerpers van Gods Woord, noch goddelozen, maar rechtzinnige, zedelijke, godsdienstige leden die zich onafgebroken onthouden van de tafel des Heeren, wegens hun ongeloof, dat zich openbaart in een neitaannemen van Jezus, zooals Johannes dat teekent in Joh 1:11 ”de Zijnen hebben Hem niet aangenomen ” Als belijders zondigen zij tegen het bevel ”doe dat tot Mijne gedachtenis”, en tegen het vierde gebod, naar de uitlegging van den Catechismus, Zondag 38 Is ’t nu met met Gods Woord, het karakter der Kerke Gods en de praktijk der Gereformeerde Kerk, in strijd, aan bovenbedoelde leden de rechten der kerk te verleenen, hen de doopsgelofte te laten afleggen, en voor alle ambten verkiesbaar te stellen? De Classis meent nog het volgende viertal gronden aan haar protest te kunnen toevoegena Indien het antwoord der Prov Z-Holland juist iS, dan behoeven ook alle andere wetten en ordinantien des Heeren, die bij leden Zijner Gemeente gemoedsbezwaar wekken, niet ten hunnen opzichte gehandhaafd te wordenb De vraag noch de bedoeling der Classis is m ’t rechte licht voorgesteld, alsof de klemgeloovigen en bekommerden onder de censuur zouden moeten geplaatst, hetwelk de bedoeling volstrekt niet is c Er zijn slechts twee soorten van met-Avondmaal-gangers, n 1 verachters en gemoedsbezwaardend De Prov Verg van Z Holland gaat gewis te ver, door te spreken van niettoepassing der censuur, wat toch met ’t oog op art 73 der Syn Verg te Dordrecht 1574, sterk te betwijfelen valt Een drietal vragen doet de Classis daarom aan de Synode 1 Heeft de Kerk, in 1846 hare instemming betuigende met de verklaring van Brakel aangaande art 28 der Ned Geloofsbelijdenis, niet beleden geene andere leden te dulden dan die als ware Christgeloovigen hunne zaligheid van Christus verwachten? 2 Is het behjdenisdoen iets anders dan aan-

vrage om toelating tot de tafel des Heeren en het ontvangen van het recht daartoe? 3. Is het tegen Gods Woord aan zulke leden te ontzeggen: verkiesbaarheid tot kerkelijke ambten, en het recht om de Doopsgelofte af te leggen?”

Breed is door de generale synode over deze belangrijke kwestie gesproken. Wij vermelden alleen het besluit, dat met 1 stem tegen genomen werd. Het luidt: „De Synode, overwegende: dat het Heilig Avondmaal als instelling des Heeren een voorrecht is, door Hem aan de Gemeente geschonken, van welk voorrecht ieder, die belijdenis des geloofs heeft afgelegd, verplicht is gebruik te maken; overwegende: dat onze Vaderen, blijkens art. 73 der Synode van Dordrecht 1574, (volgt het synodebesluit van 1574 dat we reeds in een vorig artikel opnamen, H.) het niet telkens communiceren wel degelijk als een bestraffenswaardig feit beschouwd hebben; Overwegende: dat met den feitelijken toestand moet gerekend worden, en het kwaad, waarop de Classis Dordrecht zoo ernstig hare aandacht gevestigd heeft, een ziekteverschijnsel is, waarvan de aanvang in het grijs verleden en in de historische ontwikkeling der Gereformeerde Kerk te zoeken is; Oordeelt mitsdezen: dat dit kwaad, niet in de eerste plaats door een Synodaal besluit of toepassing der censuur op bijzondere personen, maar, in de tegenwoordige omstandigheden, door degelijk onderwijs, zowel door ouderlingen, als door leeraren op de catechisatie en in de prediking der Woords, zal moeten overwonnen worden; en vindt derhalve geen grond om hare goedkeuring aan het besluit der Prov. Vergadering van Zuid Holland te onthouden”, zie Acta 1879 art. 58.

Deze uitspraak laat aan duidelijkheid niets te wensen over: in 1879 sprak de Kerk der Afscheiding uit, dat ieder die belijdenis des geloofs heeft afgelegd verplicht is gebruik te maken van het H. Avondmaal, en, zegt de Synode, het is een ziekteverschijnsel indien men zich regelmatig aan het Avondmaal onttrekt, maar, zo voegt de Synode er aan toe, de bestrijding van dit ziekteverschijnsel is niet allereerst te zoeken in toepassing van de censuur maar moet allereerst geschieden door de ouderlingen bij gelegenheid van het huisbezoek en door de predikanten op de kansel en in de catechisatiekamer.

Helaas, in later tijden moest de kerk nogmaals de strijd tegen dit ziekteverschijnsel aanbinden. Daarover D.V. in een volgend artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1968

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Kerkregering XIX

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1968

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's