Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ENIGE, BEKWAME EN BEREIDWILLIGE VOORSPRAAK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ENIGE, BEKWAME EN BEREIDWILLIGE VOORSPRAAK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

...... Jezus Christus, Rechtvaardige. 1 Johannes 2 1.

Zo mochten we reeds in enkele meditaties zien, van welk een , grote betekenis het is dat de Kerk een Voorspraak heeft hij de Vader. Hij is de enige Voorspraak Zijns volks bij de Vader. Ook is Hij een zeer bekwame Voorspraak voor de Zijnen. En ook doet Hij Zijn werk als Voorspraak zeer gewillig. Dit nu ligt opgesloten in de aanwijzing die Johannes aan het reeds door ons overdachte toevoegt, als hij zegt: Jezus Christus, de Rechtvaardige.

Deze aanwijzing zegt ons dus, dat Hij de enige Voorspraak is voor de Zijnen. Hier worden geen heiligen genoemd, die volgens Rome ook nog voor ons zouden moeten bidden. Rome bewijst daarmede duidelijk, dat men niet verstaat wat het voorspreken van Christus inhoudt.

Zijn voorspreken is immers geen vragen, maar een eisen op grond van Zijn volbracht Middelaarswerk. De heiligen nu hebben niets waarop zij voor ons pleiten en eisen kunnen. Zij hebben zelf gezondigd en zijn niet anders dan ook door die enige Voorspraak zalig geworden. Daarbij weten zij van onze noden en behoeften niet af. Abraham weet van ons niet en Israël kent ons niet. Ook hebben de heiligen geen overtollige goede werken gedaan, die ons zouden kunnen worden toegerekend. Christus is de enige Voorspraak voor de Zijnen. Dat zullen zij allen weten. Die zalig worden, worden door deze enige Middelaar en Voorspraak zalig. Door het geloof krijgen zij aUen diezelfde Persoon te aanschouwen als hun Voorspraak aan de rechterhand des Vaders.

Hoe dierbaar wordt in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis over deze enige Voorspraak bij de Vader gesproken. In art. 26 lezen wij: „Wij geloven, dat wij geen toegang hebben tot God, dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus, de Rechtvaardige; Dewelke hierom mens geworden is, verenigende tezamen de Goddelijke en de menselijke natuur, opdat wij mensen een toegang zouden hebben tot de Goddelijke majesteit; anderszins ware ons de toegang gesloten. Maar deze Middelaar, Die de Vader ons heeft gegeven tussen Zich en ons, moet ons door Zijn grootheid niet verschrikken, om ons een ander, naar ons goeddunken te doen zoeken. Want daar is niemand, noch in de hemel, noch op de aarde, onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus, Die, hoewel Hij in de gestaltenis Gods was, nochtans Zichzelf vernietigd heeft, aannemende de gestaltenis eens mensen en eens knechts voor ons, en is in alles Zijn broederen gelijk geworden. Indien wij nu een andere Middelaar zoeken moesten, die ons goedgimstig ware, wie zouden wij kunnen vinden, die ons meer beminde dan Hij, Die Zijn leven voor ons gelaten heeft, ook toen wij Zijn vijanden waren? En zo wij één zoeken, die macht en aanzien heeft, wie is er die daarvan zoveel heeft als Degene, Die gezeten is ter rechterhand Zijns Vaders, en Die alle macht heeft in de hemel en op de aarde? En wie zal eer verhoord worden, dan de eigen welbeminde Zoon Gods?

En zo is dan alleen door een mistrouwen dit gebruik ingevoerd, dat men de heiligen onteert, inplaats van die te eren, doende hetgeen zij nooit gedaan noch begeerd hebben, maar hebben het volstandiglijk en volgens hun schuldige plicht verworpen, als blijkt uit hun schriften.”

Duidelijk wordt alzo in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis over Christus als de enige, maar ook als de alleen bekwame en • bereidwillige Voorspraak bij de Vader gesproken. Hij wordt ons hier in de tekst genoemd met Zijn Persoonsnaam en Zijn ambtsnaam of toenaam.

Hij is Jezus, dat is die Zaligmaker. Hij verlost van het hoogste kwaad, namelijk van het kwaad der zonde en het kwaad der straf, en Hij brengt ook tot het hoogste goed, namelijk tot de gunst en de gemeenschap Zijns Vaders. Zo kan Hij volkomenlijk zaligmaken, al degenen die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden. Aan hen voor wie Hij de zaligheid verdient heeft, past Hij ook alleen de zaligheid toe. Pat zijn de uitverkorenen. Waar Hij alleen voor hen de zaligheid verdiend' heeft, kan Hij ook alleen voor hen op grond van Zijn verdiensten Zijn voorspraak richten tot de Vader.

In Johannes 17 kimnen wij Zijn Hogepriesterlijk gebed beschreven vinden. En hoe duidelijk wordt daar door Hem steeds gesproken over degenen die de Vader Hem gegeven heeft. En ook zegt Hij daar, dat Hij voor de wereld niet bidt. Als er ooit een hoofdstuk is, dat de algemene verzoeningsdrijvers alle grond voor hun stelling ontneemt, dan is het Johannes 17 wel.

Maar hoe duidelijk spreekt ook dat hoofdstuk over Zijn zaligmakend werk, zoals dat ook in Zijn voorbede ligt verklaard. Was er deze Voorspraak bij de Vader niet, nooit zou de Kerk tot de zaligheid kunnen komen. Maar Christus is de volkomen en gans bekwame Zaligmaker, Die de Zijnen hier op aarde reeds de zaligheid door het geloof .doet smaken in de gunst en de gemeenschap Zijns Vaders en Die ook Zijn Kerk tot de eeuwige zaligheid brengt. De uitverkorenen Gods komen ook als vrucht van Christus' voorbede tot de eeuwige zaligheid. Hij bidt om hwa. bewaring en om hun verlossing van de boze. En indien zij gezondigd hebben. Hij treedt als hun Voorspraak voor hen bij de Vader in. En als vrucht van Zijn voorspraak zullen ze na alle duisternissen die zij vanwege hun afdwalingen onderworpen kunnen zijn geweest, op Gods tijd Gods vriendelijk aangezicht weer mogen aanschouwen en Zijn verzoenende liefde in Christus weer mogen smaken. Dan deelt hun ziel weer in de ware zaligheid.

Dan zullen ze ook ervaren, welk een bekwame en bereidwillige Zaligmaker deze Voorspraak is. Hij wordt ook met Zijn ambtsnaam of toenaam door Johannes genoemd. Hij is de gezalfde Zaligmaker. Hij is Gods Raadsman in al Zijn werken.

Raad en het Wezen zijn Zijne. Als we hier op aarde met het recht te doen krijgen, zien wij naar een bekwame raadsman uit. Maar welk een bekwame Raadsman is Christus toch in dat hemelse recht! Hij wordt hier door Joharmes de Rechtvaardige genoemd. Dat Hij rechtvaardig is, zegt ons dat Hij zonder zonde is, Hij moest als Middelaar niet alleen waarachtig mens, maar ook rechtvaardig mens zijn. Als Hij Zelf zonde had gehad, had Hij voor de zonden van anderen niet kunnen betalen. Hij is het Heilige Dat uit Maria werd geboren, ontvangen zijnde van de Heilige Geest. Maar we worden hier in het bijzonder op Hem als de Rechtvaardige gewezen, omdat Hij als Borg voor de Zijnen het recht der Wet vervuld heeft. Hij heeft geen onrecht gedaan en geen bedrog is er in Zijn mond gevonden. Het leven nu was beloofd op het doen der Wet. Om niet alleen de straf voor de Zijnen weg te dragen, maar ook het eeuwige leven te verdienen, moest Christus Borgtochtelijk een volmaakte gehoorzaamheid geven aan de Wet.

Op grond van die gehoorzaamheid eist Hij nu ook dat eeuwige leven of die eeuwige zaligheid voor de Zijnen op.

Dat doet Hij zo gewillig, alsdat Hij de zaligheid door dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid voor hen verdiend heeft. O van welk een betekenis is hét dan toch, dat zij zulk een Voorspraak hebben bij de Vader! De Kerk moet tot het leven en de zaligheid komen. En dat op grond van Christus' gehoorzaamheid aan de Wet.

Die gehoorzaamheid heeft Hij voor Wetovertreders gegeven. Zo is er troost voor degenen die gezondigd hebben. Zij hebben een enige, bekwame en bereidwillige Voorspraak bij de Vader. Al moeten . ze om hun zonden het leven aan him ziel soms lange tijd missen, als het hun buiten het smaken van dat leven weer eens waarlijk onhoudbaar wordt en als zij in die ware boetvaardigheid vanwege hun zonden hun schuld voor God belijden mogen, zullen zij toch door deze Voorspraak weer een vrije toegang vinden tot de Vader en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Dan zal hun ziel weer in het leven delen. Ja, het eeuwige leven wordt hun dan weer in het vooruitzicht gesteld. Deze voorspraak is een Verzoening voor hunne zonden. Bij de betekenis daarvan hopen we een volgende keer aan de hand van het 2e vers uit dit hoofdstuk wat nader stil te staan.

V.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE ENIGE, BEKWAME EN BEREIDWILLIGE VOORSPRAAK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1962

De Wachter Sions | 4 Pagina's