Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SOLA SCRIPTURA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SOLA SCRIPTURA

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sidney Greidanus, SOLA SCRIPTURA, Problems and priciples in preaching historical texts, 251 biz., f 15.75, Kok, Kampen, 1970.

Greidanus behandelt in deze dissertatie de controverse die in de jaren dertig de Gereformeerde Kerken in Nederland raakte inzake het dilemma tussen exemplarische en heilshistorische prediking. De opzet is die van een historische studie. Toch wil de schrijver mèèr bieden dan alleen een overzicht van de standpunten die in het verleden de geesten gescheiden hielden: de tegenwoordige praktijk der prediking over historische teksten kan lering putten uit dit verleden.

De waarde van het boek is tweeledig. Op correcte wijze wordt aan de hand van een onderzoek van tal van documenten een overzicht gegeven over de zienswijze van de voorstanders zowel van de exemplarische als van de heilshistorische methode. Het grootste gedeelte van de studie is daaraan gewijd. Een algemene oriëntatie plaatst het thema in een breder kader (hoofdstuk 1). De achtergrond van de veranderingen in de Gereformeerde Kerken, waartegen de controverse zich aftekende, wordt aangegeven in de wijsbegeerte der wetsidee, de geprononceerde, verbondsthcologie, en in homileticis in de heilshistorische exegese. De kern van het tweede hoofdstuk wordt gevormd door een korte analyse van de eigenlijke strijd. Een veranderend theologisch klimaat bleek weinig gunstig voor de nieuwe manier van exegetiseren: een verandering van mentaliteit is er debet aan dat er vandaag de dag „een nieuwe wijze van omgang met de Schrift" opkomt (biz. 54), waardoor de tegenstelling tussen heilshistorische en exemplarische methode achterhaald is. De schrijver zoekt de oorzaak hiervan in een doorbreken van „het isolement van de Gereformeerde schriftbeschouwing". Inderdaad is daardoor heel de problematiek rondom de prediking ook op een ander niveau gekomen.

Hoofdstuk III geeft een systematisch overzicht van de over en weer gebruikte argumenten. Op een originele wijze heeft de schrijver zijn gegevens weten te ordenen, zodat de lezer heel overzichtelijk voor zich ziet de heilshistorische bezwaren tegen een exemplarische benadering, samen met een overzicht van de argumenten die gewoonlijk werden gehanteerd om de laatste methode te verdedigen.

Hoofdstuk IV daarentegen geeft een overzicht van de heilshistorische benade-

ringswijze, samen met de ertegenin gebrachte bezwaren. In deze twee hoofdstukken gaat het inderdaad om een sluk geschiedenis van de gereformeerde preektraditie. Maar er komen zaken aan de orde die blijvend actueel zijn en die ook telkens weer als vraag naar boven komen. Wat is het verschil tussen een dualisme van explicatie en applicatie (blz. 91 vv) en applicatieve explicatie (blz. 157 vv)? Wat is het recht van de typologie, wanneer men typologisering afwijst? (vgl. blz. 83 vv; 151 vv). Meerdere vragen zouden hier te stellen zijn.

Hoofdstuk V behandelt het hermeneutisch gebruikmaken van de voortgang in de heilsgeschiedenis. Hier geeft de schrijver zijn kritiek op de heilshistorische methode: schematisch, speculatief en objectiverend. Dat geldt in sterke mate de exegetische methode van Schilder. In hoeverre dit ook van toepassing is op die van Holwerda blijft een open vraag.

In het laatste hoofdstuk geeft Greidanus een zevental beginselen die in acht genomen dienen te worden bij het preken over historische teksten. Misschien hadden wij juist van dit gedeelte meer mogen verwachten, wijl de schrijver beloofde meer te zullen geven dan alleen een analyse van theorieën die dertig jaar geleden een rol speelden.

Door heel het boek heen gebruikt de schrijver de uitdrukking „redemptive-historical" als weergave van het begrip „heilshistorisch". Gezien het hanteren van dezelfde term als weergave van het moderne „heilsgeschichtlich" (als filosofisch-dogmatisch begrip totaal anders geladen dan het homiletische heilshistorisch) kan dit, ondanks de explicatie van blz. 19 vv, verwarrend werken.

Op ruim 14 bladzijden ontvangen wij een keuze uit de betreffende literatuur. De hoofdtitel van het werk zou zonder de ondertitel volledig fout zijn, zij suggereert een aanduiding van een reformatorisch hoofdbeginsel. .\fgezien daarvan wil ik mijn dankbaarheid uitspreken voor deze studie die een stukje recente geschiedenis te voorschijn heeft gehaald „vanonder het puin van een wereldoorlog en een kerkelijk schisma" (blz. 1).

U.

W.van't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Theologia Reformata | 364 Pagina's

SOLA SCRIPTURA

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Theologia Reformata | 364 Pagina's