Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De staat Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De staat Israël

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Immigratie

Toen de staat Israël eenmaal gevestigd was, zoals in de vorige artikelen werd beschreven, kon de immigratie op grote schaal beginnen. Men had immers mensen nodig voor de nieuwe staat.

De laatste 50 jaar waren er al steeds Joden naar Palestina geëmigreerd, dus al lang vóór de stichting van de staat Israël. We willen dat even beknopt nagaan.

We hebben reeds verteld over de progroms in Rusland in 1881 en 1883. Alsgevolg hiervan zochten een aantal Joden een goed heenkomen naar het Oude Land en stichtten daar hun kolonies. Zij waren overtuigd, dat Palestina nieuw zou opleven en het vaderland worden van het verstrooide volk. Ze werden evenwel bitter teleurgesteld en hun bestaan bleef alleen mogelijk met steun van de rijke Rothschild.

Zo tussen 1904 en 1912 zette zich een nieuwe emigrantenstroom in beweging uit Rusland naar Palestina. In hoofdzaak waren het jonge arbeiders, bezield door de idealen van de Russische revolutionnaire beweging. De leus werd: verovering van de arbeid. Zij hadden het zeer moeilijk, aangezien het levenspeil van hun Aziatische concurrenten veel lager lag en door de onveiligheid (roofovervallen) moesten ze de wacht houden bij hun nederzettingen. Zij stichtten een nieuwe economische en maatschappelijke vorm van menselijke samenleving. Het was nog wel geen collectivisme, maar toch aten zij in een gemeenschappelijke eetzaal, besloten zij in vergaderingen tot werkindeling, waarbij allen hetzelfde stemrecht hadden, terwijl alle arbeiders hetzelfde loon ontvingen, onafhankelijk van hun arbeidsprestatie. Zij willen de weg voor een nieuw Jodendom vrij maken.

Tijdens dc oorlogsjaren 1914—18 stond de emigratie stil, maar dadelijk daarna werd ze weer hervat. Deze stroom dankt zijn ontstaan aan 3 factoren.

a. De Balfourdeclaratie, die een

triomf voor het Zionisme betekende (zie vorige artikelen.)

b. De nood van de Joodse massa's in Oost-Europa,

e. Na de oorlog werd de immigratie in de Verenigde Staten zeer beperkt, waardoor de stroom zich in beweging zette naar Palestina.

Deze mensen stonden sterk onder de invloed van de Russische revolutie van 1917; ze verbonden hun nationaal joods streven met de socialistische idee. Ze streefden dus naar arbeid in collectief verband, zowel op het platteland als in de steden, dus niet alleen landbouw, maar ook ambacht en industrie. Door hen ontstond de kibboets (cle communale dorpsgemeenschap.) De kibboets is een vereniging van mensen, die samenwerken en hun verdienste bij elkaar voegen en uit die verdiensten een gemeenschappelijk huishouden onderhouden; zij is een vereniging, waarin ieder lid onafhankelijk van de waarde van zijn bijdrage alles ontvangt wat nodig is voor cle voldoening aan zijn behoeften, zoals door cle leden gezamenlijk goedgekeurd is. Zij is daarenboven een vereniging, die de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor haar leden, zolang deze lid blijven en hun verplichtingen nakomen, tot hun dood en voor de kinderen, die zij nalaten. (Feitelberg.)

Van 1924-1929 komt de volgende groep. Hiermee kwamen behalve arbeiders ook middenstanders en industriëlen met ervaring en geld. Door die kleine kapitalisten werd dus veel geld het land binnengebracht en juist toen in de gehele wereld omstreeks 1930 depressie en pessimisme heersten, bevond Palestina zich in een opgaande beweging en heerste daar optimisme.

Mede daardoor, maar ook door het optreden van Hitier kwamen er van 1932— '39 veel Duitse Joden naar het land, die veel kapitaal en vakbekwaamheid meebrachten en het economische leven opstuwden. Handel, industrie en transportwezen kwamen tot grote bloei. Velen van die Duitse Joden hadden het moeilijk. Weizmann schrijft over hen: „Ik kwam op een Sederviering in Haifa, die door nieuwe Duitse emigranten wercl bijgewoond. Zij zongen de Hagada, maar hoewel cle wijs tamelijk opgewekt was, klonk zij als een treurzang. Ik .kon duidelijk op hun gelaat zien het verlangen naar het huis, dat zij verlaten had-den. Zij hadden een grote morele, maatschappelijke en intellectuele macht vertegenwoordigd. Zij waren gedwongen, een nieuw bestaan op te bouwen in een klimaat, dat voor velen van hen ongeschikt was, in een omgeving, die cle gemakken ontbeerde, waaraan zij gewend waren. Wanneer ik mij clit toneel herinner, bedenk ik met trots en voldoening, welk een ommekeer cle Duitse Joden in Palestina hebben ondergaan en in welk een hoge mate de ordelijkheid, cle discipline, cle doelmatigheid en cle algemene kwaliteit van ons werk door hen zijn bevorderd. Zij hebben een zeer beschavende invloed uitgeoefend op de Oost-Europese Joden, die nog altijd cle meerderheid vormen."

De volgende groep kwam vlak na cle tweede wereldoorlog. Het waren de vermetelen. Voor een groot deel waren het vluchtelingen uit Europa, waar gedurende de oorlog in cle door de Duitsers bezette landen het aantal Joden van zes millioen gedaald was tot millioen. l]/2 „Velen van hen gingen op cle vlucht met één doel: uiteindelijk het moederland te bereiken; naar Palestina richtte zich de blik en het verlangen van vele zonen van het eeuwig-zwervende volk. Wat deerde het hun, of cle schepen klein en cle toestanden aan boord moeilijk waren; in cle verte wenkte hun het land, clat beloofd was als een tehuis. Zij waagden het op wrakke schepen te gaan naar het land van cle hoop." (v. Deursen)

En tenslotte kwam cle grootste immigrantengroep het land binnen na de stichting van de staat Israël. In de jaren 1948-1953 kwamen er 711.000, dat is per uur 16 personen, gedurende vijf jaar dag en nacht doorgaande.

En nog staat de stroom niet stil. De regering verwacht nog vele duizenden. Ben Goerion heeft uitgeroepen: „De poorten van het land staan wagenwijd open."

Door de snelle toename van cle bevolking kon het niet anders, of men moest moeilijkheden krijgen met cle woningvoorraad. Een eenvoudig rekensommetje leert ons clat. Komen er b.v. 1000 nieuwe bewoners per dag het land binnen en neemt men aan, dat een gezin gemiddeld uit 4 personen bestaat, dan zouden 250 nieuwe woningen per dag klaar moeten komen, of anders uitgedrukt: bij een achturige arbeidsdag per 2 minuten. Dit is onmogelijk. Het bouwtempo blijft ver achter bij cle behoefte. Toen een hoofdschuddende econoom hierover eens tot president Weizmann zei, clat men toch niet aan wonderen kan geloven, antwoordde deze: „Wie in Israël niet aan wonderen gelooft, is geen realist." En hiermee is eigenlijk alles gezegd. Ondanks de grote moeilijkheden gaat men met de immigratie door. En clit is ook noodzakelijk. Israël heeft immers nog nooit geen vrede gesloten met zijn vijanden.

De strijd kan altijd nog weer beginnen. Zo heeft er op het ogenblik, dat wij dit schrijven, weer een ernstige botsing plaats gehad tussen Israël en Egypte bij Gaza. En wat zullen cle gevolgen zijn? Het leger moet clus groot en sterk zijn. Alles moet dienen, ook de vrouwen en toevoer van nieuwe krachten is zeer wenselijk.

Bovendien maakt men daar een beetje haast mee, want wie weet hoe snel cle toegangswegen versperd kunnen worden. Rusland laat nu al geen emigratie naar Israël meer toe en uit Irak gaat het ook al niet gemakkelijk. En tenslotte moeten de woeste gebieden, zoals het Zuiderland, zo snel mogelijk in cultuur worden gebracht met het oog op de economische omstandigheden. En deze enorme taak kan alleen vervuld worden door de inzet van het gehele Joodse volk.

De Joodse schrijver Jaap Soetendorp schreef eens: „Het is onmogelijk het wonder te kleden in het arme gewaad van cie taal. Want het wonder is, dat in een wereld van pessimisme, er een land ligt, waar men gelooft en hoopt. In cle wereld leeft de angst en woeden de demonen der verschrikking. Maar in het bedreigde en bestreden Israël is de hoop en het geloof. Israël is de wachtkamer voor de wereld. Wanneer de Jemenietische Joden uit cle ellende van hun ghetto's komen in Israël, kussen zij cle grond, zeggenen zij het land, loven zij God. In hun oog is verwondering en zij zien de eerste minister Ben Goerion als cle voorbode van de Messias. Gezegend zij die komen, aan wie cle belofte vervuld wordt: „Ik zal u brengen van de einden der aarde."

Soms komen drie maal per week schepen met landverhuizers binnen. Dan wordt het Joodse lied Ha—tikwa (cle hoop) gezongen en staan de politiemannen aan cle haven in cle houding. De binnengekomenen worden clan ondergebracht in een doorgangskamp. Hierin komt men eerst in een legertent, daarna in een blikkerende aluminium hut,

cm vervolgens te belanden in een houten huis van (soms) Zweedse makelij. Hierin houdt men hoofdzakelijk de ongeschoolde arbeiders, die te werk worden gesteld bijv. bij wegenbouw en bosaanplant.

De geschoolde kolonisten krijgen zo spoedig mogelijk, naar datum van aankomst, een woning toegewezen. Een gewoon type huisje bevat kamer, n.1. l]/2 1 kamer als woonvertrek en slaapkamer voor de ouders en een kleiner vertrekje, dat dienst als keuken en slaapgelegenheid voor hoogstens twee kleine kinderen.

Israël heeft de petentie de vrije woonstede, het eigen land te zijn voor het Joodse volk, dat verstrooid is op aarde, en nog maar het tiende deel ervan woont thans in het land der vaderen.

W. VAN DIJK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1955

Daniel | 8 Pagina's

De staat Israël

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1955

Daniel | 8 Pagina's