Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer en Leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer en Leven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(24.)

I. Het Woord Gods. (w)

We beloofden U in het vorig artikel nog nader in te gaan op de typische en symbolische zegswijzen der Heilige Schrift.

Laten we dan eerst maar eens letten op de typische zegswijze en dan veronderstellen we, dat U weet, wat een type is. Ter verduidelijking zouden we kunnen zeggen, dat typen personen, plaatsen of voorwerpen kunnen zijn, die betekenis hebben voor het Rijk Gods en die tegelijkertijd een voorafschaduwing zijn van hogere geestelijke personen of zaken. De Bijbel geeft ons verschillende voorbeelden. Denk slechts aan Jozef, Mozes, Jozua, Simson, David, Elia, Jona en zo vele anderen. Al deze personen zgn in de historie van Israël

bekend geworden en hun levensbeschrijving geeft ons het beeld van werkelijk geleefd hebbende mensen. Al deze mededelingen omtrent hun leven hebben we dan ook letterlijk op te vatten. Maar er is nog iets meer, want behalve hun natuurlijke betekenis heeft hun persoon en optreden een schaduwachtige betekenis. Wat kan de geschiedenis van Jozef ons niet boeien van begin tot eind. Zijn vernedering en verhoging! Hoe kostelijk blijkt uit dit alles Gods leidende Voorzienigheid, om zo een groot volk in het leven te behouden. Maar straalt door dit alles niet heen het beeld van de Christus der Schriften, die ook door lijden tot heerlijkheid zou geraken, om door de weg van vernedering en verhoging Zijn volk het leven en de zaligheid te verwerven? En zegt Jezus zelf niet van Jona: „Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde"? Was Jona daar niet een type van Christus? Immers ja.'

Zo dragen ook sommige plaatsen en dingen een typisch karakter, wat wij U met enkele voorbeelden zullen duidelijk maken.

Het doel van de reis der Israëlieten door de woestijn was het beloofde land, het land Kanaan. Daar zou ieder wonen onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom. Dat was in natuurlijk opzicht dan ook het land der ruste voor Israël. Doch de gelovige Israëliet wist ook, dat dit natuurlijke Kanaan slechts een flauw beeld was van het hemelse Kanaan, dat Boven is, het land deieeuwige rust voor al Gods kinderen.

Toen de Israëlieten van de slangen werden gebeten in de woestijn, moest Mozes op Gods bevel een koperen slang maken, dus van echt koper. Deze werd op een staaf verhoogd en al wie daarop zag werd genezen. Deze koperen slang was eveneens een type en afschaduwing van Hem, die verhoogd werd aan het kruis, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Ook in het Boek der Psalmen zijn vele typische zegswijzen aan te wijzen. Bij al hun klagen en jubelen, bij de beleving van eigen leed en vreugde waren de dichters daarin typen van Israël en van Christus. Als we David in Psalm 22 horen klagen: „Mijn God, Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten? ", dan kunnen we gerust geloven, dat David het benauwd gehad heeft, dat het hem bange was, maar toch: geheel van God verlaten is David nooit geweest, want dat betekent de hel. Daarom moeten we deze uitroep van David bezien, als een typische zegswijze, omdat door en in hem klaagt de Christus Gods, ziende op de toekomstige verlating Gods aan het kruis van Golgotha. Heel de Psalmenbundel staat dus in de typische toon, omdat de dichters steeds een afbeelding, een afschaduwing waren van de Middelaar Gods en der mensen, die eerst na vele eeuwen op aarde zou verschijnen.

In de Heilige Schrift is een type dus een persoon, een plaats of een voorwerp, dat werkelijk bestaan heeft en ook beslist zijn betekenis had voor het koninkrijk Gods, maar dat tevens ook een schaduwbeeld was van Christus of van Zijn volk.

En nu is dan de symbolische orde. zegswijze aan de

In het voorgaande artikel hebben we reeds opgemerkt, dat een symbool geen eigen betekenis heeft voor het Rijk Gods, doch zijn betekenis uitsluitend ontleend aan de persoon of de zaak, die er door wordt afgeschaduwd. Dat is een groot verschil, eigenlijk het grote verschil tussen type en symbool. En dit onderscheid dienen we vooral niet uit het oog te verliezen bij de verklaring van Gods Woord.

Het grote onderscheid ligt dus hierin — we willen het nog eens opnieuw zeggen — dat een type zowel letterlijk als figuurlijk opgevat moet worden, terwijl men een symbool alleen een figuurlijke betekenis moet toekennen. Een symbool kan dus nooit letterlijk opgevat worden.

Op het terrein der symbolische zegswijzen zijn er in de Heilige Schrift heel wat te vinden! Allerlei soorten, die waard zijn, om nader belicht te worden, opdat op die manier vele duistere Bijbelplaatsen opnieuw in een helder daglicht komen te staan.

Een zevental veel voorkomende soorten van symbolische spreekwijzen in de Heilige Schrift zijn dan:

1. De g e 1 ij k e n i s. (Parabel)

2. De leenspreuk. (Metaphoor)

3. De v e r g e 1 ij k i n g. (Allegorie)

4. Het visioen.

5. De h y p e r b o o 1.

6. De i r o n i e.

7. De p a r a 11 e 1.

De eerste symbolische zegsvorm in de Bijbel is dus de parabolische, m.a.w. het spreken door gelijkenissen.

Dat de gelijkenis een grote plaats innam in de omgangstaal der Oosterlingen is met tal van voorbeelden uit de H. S. te illustreren. Profeten en Koningen, Priesters en Rabbi's, ja zelfs eenvoudige burgers waren gewoon om door middel van gelijkenissen hun gedachten en bedoelingen aan anderen duidelijk te maken. Als Nathan tot David komt om hem zijn gruweldaad met Bathséba voor ogen te stellen, neemt hij als uitgangspunt de gelijkenis van het ooilam, opdat straks zijn woord, op Gods bevel gesproken, te beter doel zal kunnen treffen, als hij uitroept: Gij zijt de man!" Meerdere voorbeelden uit het O.T. zouden te noemen zijn, zoals de gelijkenis van Jotham, Richt. 9 : 7—16, en van Joas, 2 Kon. 14 : 9.

Vooral echter levert ons het N. Test. talloze gelijkenissen, uitgesproken door Jezus zelf, om daardoor zijn volgelingen en discipelen te onderwijzen.

De gelijkenis boeit door zijn verhaaltrant de toehoorders en wekt bij hen de belangstelling op, om de betekenis ervan te leren verstaan. Want dat is vooral nodig, omdat elke gelijkenis een geestelijke strekking heeft, hoewel de beelden en woorden, die gebruikt worden in het natuurlijke blijven hangen. Het vereist dus dubbele aandacht van de hoorder, om te kunnen vatten, wat de prediker met zijn beeldspraak bedoelt. Wie te lui en te geestelijk-traag is om met inspanning van al zijn krachten te luisteren, welnu, die begrijpt van de hele gelijkenis niemendal. Wie daarentegen met heel zijn ziel, met zijn ganse hart, toeluistert, begrijpt het gesprokene veel beter, omdat het beeld de geestelijke zaak juist verduidelijkt.

De Heere Jezus verklaart ons in Matth. 13 : 10—17 de reden, waarom Hij door gelijkenissen sprak, namelijk om hen, die hem begrepen, des te beter te onderrichten omtrent het Koninkrijk der hemelen, maar ook anderzijds om hen, die Hem niet verstaan, doch alleen uit nieuwsgierigheid navolgen, des te minder te doen begrijpen van de geestelijke dingen, waarnaar hun hart toch niet uitgaat.

Telkens, als de Heere Jezus een gelijkenis uitspreekt, gebruikt Hij n a t u u r 1 ij k e beelden, om g e e s t e 1 ijk e zaken duidelijk te maken. En dan valt de klemtoon ook telkens slechts op één bijzondere zaak. Het gaat Hem dan ook alleen om één bepaalde lering en gevolgtrekking, die uit het voorbeeld getrokken kan worden. Op die wijze tracht Hij Zijn hoorders te leren!

Een pracht voorbeeld daarvan is weer, wat ge leest in Lukas. Daar gaat de Heere Jezus een drietal gelijkenissen voorstellen, nl. van het verloren schaap, van de verloren penning en van de verloren zoon. Reden daartoe is het murmureren der Farizeeërs, omdat de Heiland met tollenaren en zondaren eet en drinkt. Duidelijk toont de Heere in deze drie gelijkenissen de waarde van één mensenziel!

In Lukas 18 : 1 wordt zelfs de strekking* van de gelijkenis van cle onrechtvaardige rechter nader omschreven: Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet en niet vertra-

gen." Kortom gezegd is dus de bedoeling van deze gelijkenis: „Volhard in het gebed!"

Elk onderdeel uit de gelijkenis kan dus niet altijd geestelijk overgebracht worden. Wie dat meent te moeten doen, gaat fout, omdat altijd slechts op één facet bijzonder het licht moet vallen. De Heeer moge ons dat geheim leren verstaan, opdat ook de gelijkenissen in hun juiste bedoeling tot ons mochten spreken.

J. KRAMP.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1950

Daniel | 12 Pagina's

Leer en Leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1950

Daniel | 12 Pagina's