Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

door t. H va„ R.ssum

Is het niet een logisch uitvloeisel van dit leefpatroon dat in die westerse samenleving minder belangstelling bestaat voor de hoogbouw, waar het huisvesten van mensen - speciaal van gezinnen met kinderen - als een opbergsysteem in een ladenkast wordt ervaren? Is het toevallig dat de landen waar de hoc^bouw toeneemt, overwegend socialistische volksrepublieken zijn?

Dit is te vinden in het antwoord op vraag 10. Mag daaruit niet worden afgeleid dat wooncultuur en politiek toch meer met elkaar te maken hebben dan de bewindslieden ons soms willen doen geloven?

Hetzelfde geldt voor de verhouding tussen de eigen woningen en de huurwoningen op het platteland en in de steden; ik verwijs naar het antwoord op vraag 124. Onze fractie kan het waarderen, indien de bewindslieden streven naar opvoering van het eigen woningbezit.

Hoe moet dit streven echter gezien worden in het perspectief van de gebundelde deconcentratie met groeikernen en groeisteden met een zeer hoog percentage huurwoningen en geen of vrijwel geen uitbreiding van kleine kernen met een zeer hoog percentage eigen woningen? Over inspraak gesproken: Het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten heeft een enquête gehouden, waaruit bleek dat 48% van de ondervraagden in een plaats met minder dan 20.000 inwoners wilde wonen en dat slechts 12% in een kern met meer dan 100.000 inwoners wenste te wonen. Het arti-kei in , , Stedebouw en Volkshuisvesting" van mr. Houben wijst in precies dezelfde richting.

Reeds nu is er sprake van een verhuisstroom van het dichtbevolkte westen van ons land naar de provincies Gelderland en Noord- Brabant. Het Centraal Planbureau heeft reeds voorspeld, dat tot 1990 enkele honderdduizenden westerlingen naar Gelderland en Noord- Brabant zullen migreren. Het gesignaleerde onbehagen over grootschalige woonmilieus dient ernstig te worden genomen. Ieder die iets met woningbouw te maken heeft - en zeker geldt dit voor de overheid - zal er rekening mee moeten houden.

POLITIEKE UITGANGSSITUATIE

Er bestaat wel degelijk een samenhang tussen, bijvoorbeeld, tevredenheid met de woonsituatie en geestelijke en lichamelijke gezondheid, tussen woonmilieu en welzijn, tussen woonwijk en criminaliteit. Kortom, de maximale woontevredenheid leidt tot een evenwichtiger samenleving. Moet niet worden gevreesd, dat, alle goede bedoelingen ten spijt, de duidelijk uitgesproken voornemens van de bewindslieden op dit punt meer luchtkastelen zullen blijken te zijn dan een reële toename van de woonsatisfactie en van het eigen woningbezit? Is het instemmen met de aankoop van een groot aantal woningen in Rotterdam en Groningen - dit zijn beide steden met een duidelijk politiek gericht bestuur - niet een teken aan de wand?

Zijn de bewindslieden nog enthousiaster indien in gemeenten met een anders gekleurd bestuur voorstellen komen om gemeente- en corporatiewoningen aan particulieren te verkopen?

Is het niet te optimistisch, in antwoord op vraag 13 te zeggen dat alle misverstanden met beleggers over een toekomstig puntenstelsel tot het verleden behoren? Is hierbij, wanneer dieper wordt gegraven, ook geen sprake van een diepgaander, fundamenteel verschil in politieke benadering van het financieringsvraagstuk van de woningbouw?

Tonen recente publicaties niet aan, dat een objectief-wetenschappelijke benadering van het afschrijvings- en/of aflossingsvraagstuk in de woningbouw kan leiden tot zeer divergerende oplossingen, al naar gelang het, verschillende, politieke uitgangsstation waarvan men vertrekt? Is het, ook in verband, met de te volgen afschrijvingspolitiek, op grond van de te verwachten levensduur wel juist, zelfs bij 80% van de vergelijkbare kosten van nieuwbouw in oude woongebieden nog tot vernieuwbouw over te gaan, ook al hebben wij begrepen dat deze kosten, indien zij de f 50.000 te boven gaan, kritisch zullen worden bekeken?

Zadelen wij het nageslacht op deze wijze niet te snel op met een technisch verouderd woningbestand? Is een lagere grens, van bijvoorbeeld 50%, niet te prefereren? Is de grens ook hier niet meer politiek dan bouwtechnisch bepaald? Is het niet tegenstrijdig, dat de Regering bepaalde gebieden als stimuleringsgebieden aanwijst, terwijl er in die gebieden van de 80% zogenaamde , , verwervingssubsidies" voor de saneringsgebieden slechts 7% en voor de reconstructiegebieden zelfs minder dan 1% terecht komt?

Slot volgt

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1977

De Banier | 8 Pagina's

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1977

De Banier | 8 Pagina's