Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

M’Cheyne en zijn tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

M’Cheyne en zijn tijd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De naam M'Cheyne zal de meesten van jullie niet vreemd in de oren klinken. In de leesdiensten worden nog weieens preken van hem gelezen. En wie heeft nooit het door hem gedichte lied „Eens was ik een vreemd'ling" gehoord....?

Jammer, dat de kennis hier veelal ophoudt, terwijl veel van en ook het een en ander óver hem in het nederlands verschenen is. Dit portret wil je nader kennis met hem laten maken.

Het tijdsperspektief

Een portret wordt mede bepaald door de achtergrond. Zo is ieder mens, kind van zijn tijd. Dat geldt ook voor Robert Murray M'Cheyne. Hoewel velen geneigd zijn hem tot de „oude schrijvers" te rekenen, is dit eigenlijk onjuist. De groep predikanten die we oude schrijvers noemen, moeten in de 17e en het begin van de 18e eeuw gezocht worden. M'Cheyne heeft echter in de eerste helft van de 19e eeuw geleefd.

Evenals in ons land maakt de kerk der Reformatie in de 19e eeuw in Schotland een moeilijke tijd door. Velen zijn bevangen door de geest der Verlichting. In de prediking wordt de nadruk gelegd op het „betrachten van de deugd". De „verlichte" predikanten willen in wezen een ieder de vrijheid geven om de Bijbel naar eigen inzicht uit te leggen. Geen enkel theologisch standpunt (lees belijdenis) mag op de spits gedreven worden. Zij worden daarom „Moderates" (= gematigden) genoemd.

De predikanten die zich hiertegen verzetten, worden „evangelicals" genoemd. In het spoor van de Reformatie willen ze hun prediking getrouw doen zijn aan Schrift en belijdenis.

Behalve de verschillen over de inhoud van de prediking verdeelt ook de kwestie van het patronaatsrecht de Church of Scotland. Dit recht geeft de plaatselijke overheid het recht om de predikanten te beroepen. Vanwege het feit dat het verlichtingsdenken zich vooral heeft gevestigd in de hogere kringen, zal het duidelijk zijn dat het patronaatsrecht vooral de Moderates bevoordeelt. De genoemde kwesties hebben in de loop van de 18e eeuw twee afscheidingen van evangelische groepen tot gevolg gehad. Hier is onder andere de naam Erskine aan verbonden. Zij gaan in 1731 een eigen kerkelijk leven leiden.

Later volgt een tweede groep. Maar ook binnen de Church of Scotland wordt de strijd om de waarheid voortgezet. Vooral wanneer de gevolgen van het verlichtingsdenken voor het maatschappelijk leven duidelijk worden in de franse revolutie, ziet

men een steeds sterker wordende tegenbeweging. Anders gezegd: de Church of Scotland mag zich — zoals eerder ook het geval is geweest — weer verheugen in een opwekking. In dat kader heeft M'Cheyne een plaats.

Zijn levensloop

Robert Murray M'Cheyne wordt in 1813 in de schotse hoofdstad Edinburgh geboren. Al op jonge leeftijd blijkt zijn grote begaafdheid. Al op zevenjarige leeftijd bezoekt hij de latijnse school, die gevolgd wordt door een studie in de letterkunde aan de universiteit van Edinburgh. In deze tijd staat M'Cheyne duidelijk onder invloed van het verlichtingsdenken. Ijverige studie en deugdzaam leven acht hij voldoende voor een christen. Later zingt hij: „Ik stond blind, en van verre, in mij zelve zo rijk."

Toch wordt in deze tijd al de basis gelegd voor zijn latere arbeid als evangelieprediker. Robert is hevig verknocht aan zijn oudste broer David. In deze jonge man is de vreze des Heeren duidelijk openbaar.

David spreekt veel met Robert over de dingen van Gods Koninkrijk en wenst vurig dat hij predikant zal worden. Roberts interesse blijft echter naar andere zaken uitgaan; naar genot, kennis en roem. Later schrijft hij in zijn dagboek: „Schoon mijn ondeugden altijd verfijnd Waren, hoe arglistig en vreselijk behield de zonde nochtans de overhand in mij.... Graag zou ik de Herder, die mij zocht, terwijl ik zo ver afgedwaald was, ontvlucht zijn." De omkeer in Roberts leven komt als zijn broer David hem in 1831 door de dood ontvalt. Hij voelt dat „al zijn deugd een wegwerpelijk kleed" is. Het besef van zonde en schuld doet hem in zijn dagboek schrijven: „Mijn hart heeft geen vrede.

Waarom niet? De zonde ligt aan de deur." Vanaf nu valt een duidelijke verandering in Roberts leven te bespeuren. Hij is nauwgezet in het kerkbezoek en bestudeert ijverig de Bijbel. Samen met enkele vrienden komt hij iedere zaterdagmorgen om half zeven bijeen om bijbelstudie te doen. Ook de geschriften van de amerikaanse prediker Jonathan Edwards leest hij met veel interesse. Dit alles blijft niet zonder gevolgen. Een jaar na het overlijden van zijn broer schrijft hij: „Op deze morgen in het vorige jaar werd aan mijn wereldsgezindheid de eerste verpletterende slag toegebracht. Hoe gezegend die voor mij was, weet Gij alleen, o God, Die het zo wonderlijk gemaakt hebt." Nu gaat ook de wens van zijn overleden broer David in vervulling. Enkele maanden na diens sterven begint Robert aan de studie theologie. Hij volgt onder andere de lessen van dr. Chalmers die meer en meer de leider van de Evangelicals wordt. Na een periode van intensieve studie, mag hij deze in 1835 afronden.

M'Cheyne als predikant

Na acht maanden als hulpprediker in Larbert dienst gedaan te hebben, mag M'Cheyne zich beroepbaar stellen. Al spoedig beroept de St. Peterskerk van Dundee hem. Hier doet hij 24 november 1836 intrede met de woorden uit Jesaja 61 : 1-3: De Geest des Heeren Heeren is op mij, omdat de Heere mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen de zachtmoedigen; Hij heeft mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte om de gevangenen vrijheid uit te roepen en de gebondenen opening der gevangenis." Die avond tekent hij in zijn dagboek aan: Moge dit een profetische uitspraak zijn aangaande mijn komst in deze gemeente." Om voor hem en de gemeente de herinnering aan deze intrede levend te houden, predikt hij ieder jaar op deze datum over Jes. 61 : 1-3. De gemeente waaraan hij zich verbonden heeft, is enkele jaren ontstaan als tweede gemeente naast die van de oude St. Johnskerk. De gemeente van de St. Peterskerk is uitgestrekt en zeer arm. Het grootste deel van de 4000 leden — voornamelijk arbeiders — bezoekt de kerkdiensten nooit. De eerste indruk van de gemeente verwoordt M'Cheyne als volgt: Een aan afgoderij en onbekeerlijkheid van hart overgeven stad." Met grote ijver wijdt hij zich aan zijn ambtswerk. Als herder bezoekt hij ieder die in nood is. Zo weet hij vele afgedwaalden te bereiken.

Om de onderlinge band te verstevigen, maar vooral om de kennis onder de leden te vergroten, leidt hij in elke stadswijk huisgodsdienstoefeningen waaraan ongeveer twintig gezinnen deelnemen. Wekelijks houdt hij bidstonden om een opwekking af te smeken. Behalve dit is hij ook zeer getrouw in het evangelie verkondigen. Zijn preken getuigen van nauwgezette studie en een innig gebedsleven. Beide zijn voor hem opdracht. Hij schrijft: „Wenst

een dienaar zijn godsdienst uit te breiden, dan moet hij dit liever doen door zijn uren van godsdienstige afzondering te vermeerderen, dan door buitengewone werkzaamheden." Het werk van M'Cheyne is gezegend. Velen komen tot bekering, zodat zelfs van een opwekking gesproken kan worden. In de Church of Scotland verbreidt zich de faam van de prediker van Dundee. Verschillende plaatsen brengen een beroep op hem uit, die overigens steeds met een bedankbrief beantwoord worden. M'Cheyne vreest zelf dat hoogmoed nog zijn val zal betekenen. Als eens de verbondenheid met een gemeente zich overduidelijk uit, schrijft hij: „.... echter vrees ik dat ik ijdel genoeg ben om op deze liefde gesteld te zijn. Heere, geef Gij, dat dit niet zo blijve. Laat mijn roem te niet gedaan, maar Uw eer tot in eeuwigheid verhoogd worden."

M'Cheyne's zendingsdrang

Ook de predikant van Dundee heeft moeten leren dat Gods weg anders is dan die der mensen. Zodra hij aan zijn theologische studie is begonnen, gevoelt hij een drang om het evangelie aan de heidenen te verkondigen. Dit verlangen wordt versterkt door het lezen van de levensgeschiedenis van David Brainard, de amerikaanse zendeling uit de 18e eeuw die het evangelie verkondigde onder de Indianen. Hoewel M'Cheyne nooit als zendeling naar verre landen is gezonden, heeft hij toch op andere wijze een bijdrage aan het zendingswerk kunnen geven. In 1842 besluit de Synode van de Church of Scotland om het evangelisatiewerk in Noord-Engeland ter hand te nemen. Ook M'Cheyne wordt afgevaardigd om dit werk te doen. In verschillende steden en dorpen houdt hij opwekkingspreken. Deze arbeid mag een merkbare verandering onder de bevolking tot gevolg hebben.

Behalve dit is M'Cheyne ook betrokken bij de zending onder de Joden. Hoewel hij weinig begeerte tot kommissiewerk heeft, is zijn liefde tot het zendingswerk zo groot dat hij zitting neemt in een komité dat de zending onder de Joden verzorgt. In die funktie maakt hij een reis naar Palestina om zich op de hoogte te stellen van de voortgang van het zendingswerk. Juist deze reis betekent een hoogtepunt in zijn leven. Spoedig blijkt dat het de laatste mijlpaal is.

M'Cheyne's levenseinde

Kenmerkend voor M'Cheyne is de gedrevenheid en haast waarmee hij zijn werk doet. Ondanks zijn jeugdige leeftijd beseft hij dat hij slechts weinig tijd heeft. Zijn brieven beëindigt hij vaak met de zin: De nacht komt." Zijn ingespannen arbeid doen zijn zwakke lichaam snel opbranden. Op 8 maart 1843 houdt hij in Dundee zijn laatste preek over Romeinen 9 : 23, 24. Zijn betrokkenheid bij het zendingswerk blijkt ook uit deze afscheidspreek. Het evangelie is voor Jood en heiden!

Daarna slopen de koortsen in drie weken zijn lichaam. Op negenentwintigjarige leeftijd is zijn werk op aarde klaar. Hij bereikt het eindpunt van de reis waarover hij gezongen heeft:

Nu reis ik getroost onder 't heiligend kruis Naar 't erfgoed daarboven, in 't Vaderlijk Huis, Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn, „Gestorven voor mij!", zal mijn zwanenzang zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1985

Daniel | 32 Pagina's

M’Cheyne en zijn tijd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1985

Daniel | 32 Pagina's