Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 188.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 188.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoord 980 (vervolg)

We zouden nog iets zeggen over harttransplantatie. We zagen de vorige keer dat het risico, dat de patiënt tijdens de operatie sterven zal, bijzonder groot is. Nu komt de vraag aan de orde hoe het staat met degene, uit "wiens ü-chaam het hart verwijderd wordt, de zg. donor. Het is echter eveneens begrijpelijk dat niet tè leden moet zijn. De geneesheren zullen dus niet eerder hun werk kunnen aanvangen dan op het tijdstip, waarop de dood wordt vastgesteld. Het is vanzelfsprekend dat deze persoon overlang gewacht kan worden. Onmiddellijk na het sterven van de donor zal zijn hart uit het lichaam verwijderd moeten worden wil het nogbruikbaar zijn en functioneren als levend orgaan in het lichaam van een ander. Nu treedt dus de allesbesUssende vraag naar voren: „Is de donor werkelijk overleden? " We zeiden de vorige maal reeds dat wij op grond van de Schrift stellen dat de tijdelijke dood intreedt, wanneer ziel en Hchaam gescheiden worden. Jarenlang meende men dat zulks het geval was, waimeer het hart niet meer klopte en de ademhaling stilstond. Tegenwoordig weet men, dat deze verschijnselen zeker niet als maatstaf genomen kunnen worden. Meermalen is gebleken dat door mond-op-mond beademing e.d. de levensgeesten van iemand, wiens hart en ademhaling stilstonden, nog niet gew'eken waren. Zo iemand was dus feitelijk schijndood. Het is nog niet zo lang geleden dat iemand reeds in een doodkist was gelegd omdat men meende dat hij was overleden. De andere dag constateerde een verpleegster echter dat de man zich 's nachts bewogen had en dus niet dood was. Hij had in de oorlogsdagen van mei 1940 'n kogel in het hoofd gekregen, was in het ziekenhuis gebracht en door artsen als overleden verklaard. Vorig jaar, dus zevenentwintig jaar later, is de kogel verwijderd en de man leeft, zover we weten, nu nog.

We willen met dit geval aantonen dat het vast­ stellen van de dood lang niet altijd een eenvoudige zaak is. Daarom is het bij toepassing van harttransplantatie toch wel een gewichtige vraag hoe men vaststelt dat de dood werkelijk ingetreden is. Hoe voorkomt men vergissingen? Hoe sluit men de mogelijkheid uit dat er ingegrepen wordt vóór het tijdstip dat lichaam en ziel gescheiden zijn? In landen als Afrika en Amerika durft men het aan om het hart van de donor uit het lichaam te verwijderen wanneer deze zgn. „hersendood" is. Onder deze term verstaat men de toestand, waarin door het wegvallen van de bloedsomloop de hersenen onherstelbaar zijn aangetast. Zo iemand - zegt men - kan niet meer tot het leven teruggeroepen worden.

U voelt het echter wel aan dat de uitdrukking „niet meer tot het leven teruggeroepen kuimen worden" iets anders zegt dan: de dood is ingetreden". In de landen van Europa is men dan ook blijkbaar niet voldaan met de in Afrika en Amerika aangenomen maatstaven. We hebben althans gelezen dat men wil pogen betere normen aan te nemen om de dood van de donor vast te stellen. Ook in ons land - wil men nieuwe wettelijke voorschriften maken. We hopen dat deze zodanig zullen zijn, dat de eerbied voor het leven van de mens, in onze wetgeving niet aangetast zal worden. God zelf heeft immers in de eerste plaats het menselijk leven door de dood begrensd en een mens, ook al is hij een geneesheer, is niet bevoegd de dood te bespoedigen, al zou dit eens anders leven ten goede komen, ook al zou iemand zelf daartoe toestemming geven. Hiermede willen we niets ten kwade van de geneeskunst in het algemeen zeggen. Onder biddend opzien tot de Heere is zij dienstbaar tot stuiting of genezing van lichaamskwalen, tot verzachting van pijnen enz. Maar wij mogen er niet teveel van verwachten. Dit deed Asa, één van de koningen van Juda. Er staat van hem geschreven dat hij den Heere niet zocht in zijn krankheid, maar de medicijnmeesters. (2 Kron. 16 : 12).

We zouden gedurig wel mogen bedenken, dat het den mens gezet is éénmaal te sterven en daarna het oordeel. Geen enkele arts zal ooit in staat zijn deze waarheid der Schrift ongedaan te maken.

Daarom is alleen dat volk waarlijk veihg, dat een hoger doel heeft dan het instandhouden van het tijdelijk leven. De Apostel Paulus behoorde tot dezulken. Hij kon zeggen: „hetz; j dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren". Daarentegen zullen voor degenen die voor eigen rekening naar de eeuwigheid reizen, alle vorderingen op medisch gebied zonder wezenlijke waarde blijken te zijn omdat het woord uit Ps. 49 op hen van toepassing blijft: „Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven.”

Gij dan, o mens, hoe waard, hoe groot in eer. Zo gij den wil versmaadt vari Uwen Heer, Dan gaat gij als de beesten, haast verloren; Een wis verderf is u ten lot beschoren.

Psalms 49:7.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 188.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's