Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het leven van… Ds. J.R. van Oordt (1859-1942)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het leven van… Ds. J.R. van Oordt (1859-1942)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een gedeelte uit de levensbeschrijving van Maria Pieternella den Doelder (1875-1960), over de tijd dat ds. Van Oordt predikant was van onze gemeente in Terneuzen (1904-1907).

Onder ds. Van Oordts prediking
Zo hadden wij dan een nieuwe predikant, een straffe leraar. Hij kleedde de mens geheel uit, zodat men moest zeggen: ”Wie kan dan zalig worden?” Hij haalde de verborgenheden uit Gods Woord en stelde dit als een richtsnoer.
Het kostelijke onderscheidde hij van het snode en besprak geen misschien. Daartegenover predikte hij kostelijk het stuk der verkiezing en roemde de vrije genade Gods in Christus.
Hij predikte de eigenschappen en kentekenen, doch gaf daarin geen rust, opdat men geborgen mocht worden in de ark Christus.
De dominee kreeg vrienden, doch ook tegenstanders. Onze natuur ligt tegen deze leer.
Doch gelukkig, hoewel met veel zielenstrijd. viel ik er van harte bij. Meestal werd ik in de schuld gepreekt, en zag ik mij kwijt, alles te kort buiten die Borg en Middelaar. O, wat was het gemis dan groot! Dan schreeuwde mijn ziel tot God. Wat werd mijn hart aan mij ontdekt in haar bedorven bestaan. O, dan vreesde ik, dat er nooit iets van terecht zou komen. Het was dan: ”Komt, ziet een mens, die mij gezegd heeft, wat ik gedaan heb.”
O, hoe dikwijls had ik het benauwd, zodat ik niet at of dronk. En dan de dierbare voorstelling van die Middelaar! Zodat ik in mijn benauwdheid weleens dacht: ”Nu zal het wel doorgaan.” Maar o, dan zakte het weer.
De dominee zei weleens: ”Hoe eerder overboord, hoe beter.” Dat ging dan door mijn hart. Het is echter Gods werk, want wij moeten genade krijgen om verloren te gaan.
Ik was wel eens bang, dat ik het middel boven de Middelaar stelde. Maar de Heere gebruikt middelen, somtijds bittere, om daar van afgebracht te worden. Nochtans, hoe hebben ook de leraars de ondersteuning nodig door het gebed van de gemeente en Gods volk. Wij zouden dan elkaar ook minder veroordelen, en meer werkzaam zijn, gelijk Hur en Aäron Mozes ondersteunden.

Een hemels gezicht
In diezelfde tijd werd ik ziek. Ik lag moedeloos neer op mijn bed. ’s Avonds kreeg ik echter deze woorden in mijn hart: En aldaar zal geen nacht zijn (Openbaring 22). Ik werd er bij bepaald hoeveel nachten over de zielen van Gods volk gaan; en hoe ik daar zelf ook deel in had. Een nacht van blindheid in de natuur, maar ook nachten van twijfelingen, ongeloof, zonde en duisternis, angst en kommer.
Maar toen werd ik ingeleid in wat het eenmaal zijn zal: Aldaar zal geen nacht zijn. In die volzalige heerlijkheid en wat daar ontmoet zal worden. Ik zag daar vooreerst en vooral de Drie-enige God en de duizendmaal tienduizenden engelen. Verder aanschouwde ik al de volmaakte rechtvaardigen, een schare van zalige uitverkorenen, die gekocht met het dierbaar bloed des Lams, zingen het lied des Lams. Ook was het of ik mijn lieve afgestorven zuster zag zweven voor de troon, zingende het loflied met heldere en klare stem, mij toewenkende dat ik haast bij haar zou komen om voor eeuwig de Heere groot te maken. Daar zag ik Jezus, de Koning der koningen als die Godmens in al Zijn heerlijkheid en glans. Wat voelde ik een betrekking op die persoon des Middelaars. O, wat zal dat zijn die Bruidegom te ontmoeten naar Wie hier mijn ziel zo gehongerd en verlangd heeft. Telkens dacht ik, dat er nimmer iets van terecht zou komen. Doch ook zag ik duidelijk het onderscheid tussen die volle dag en die eeuwige nacht. Ik was onder dit gezicht zeer vernederd en toch vol liefde. Het was of ik gestorven en boven het stof was. Doch ik kwam weer wat bij en was verwonderd dat mij zulks gebeurd was; aan zulk een, die altijd bevreesd voor de dood en een onwaardige in zichzelf was. Dit laat zich beter gevoelen dan beschrijven.
Een paar dagen daarna mocht ik hetzelfde weer genieten op mijn ziekbed. Wat is de Heere toch goed en zijn wij kwaad. Na veertien dagen was ik weer hersteld naar het lichaam. Ik genoot nog een weinig van de vrucht, genoten op mijn bed, maar gevoelde ook het gemis van de toepassing.

Aan de onwil ontdekt
Een poos later las moeder uit Matthéüs 5, waarin aangehaald wordt, dat doden opgewekt, blinden ziende, doven horende worden.
Onder het lezen kreeg ik een indruk daarvan. Ik ging naar mijn kamertje en vluchtte in het gebed tot God. Ik zei: ”O Heere. Gij, Die natuurlijk ongelukkigen kan helpen, kunt en wilt toch ook geestelijk ongelukkigen helpen. O Heere, ik gevoel mij als zulk één. U kunt en wilt ook mij redden, want dit geloof ik.” O, wat zag ik nu met geestelijke ogen. Ik zag Hem daar staan als bereidwillige Zaligmaker, als het ware met uitgebreide armen. O, hoe dierbaar en uitlokkend was dat! Maar daar zag ik ook mijzelf geheel als een onwillige. Ja, Christus had altijd gewild, maar ik nooit. Wat stond ik raar te kijken. Ik had dit wel meer toegestemd. Nu ondervond ik het en ik riep in mijn hart uit: ”O Heere, Gij zijt geheel gewillig, doch ik onwillig. Ik ben ook wel onmachtig, doch de onwil staat voorop.” Ik geloofde, dat Jezus niet alleen anderen, maar ook mij gelukkig en zalig wilde maken. Hoe groot dat was, kan ik niet uitdrukken. Dit bracht mij tot verwondering, maar ook tot diepe droefheid. Ik had altijd gedacht, dat als de Heere zo gewillig was als ik, ik allang bekeerd was. Maar nu was ik daarvan genezen. Ik heb nadien steeds mijn onwil moeten inleven. Hoe lang ik daar op mijn knieën heb gelegen, weet ik niet. Het was mij goed daar te zijn.

Lieflijke onderwijzingen
Na enkele dagen las moeder eens uit Jesaja 43. Ik was toen als gewoonlijk in een donkere toestand. Moeder las: Ik, Ik ben het, Die uwe overtredingen uitdelg om Mijnentwil. Terwijl zij dit las, werden deze woorden als tot mij gezegd. Ik kreeg deze belofte even over te nemen. Toen ik alleen was, mocht ik de Heere daarvoor met verootmoediging erkennen.
Toch ondervond ik veel mijn gemis. Bijvoorbeeld: De dominee preekte eens over deze woorden: ”Het is volbracht.” Hij preekte met troost voor de bekommerde kerk. De andere dag werd ik weer bepaald bij deze preek en ingeleid in het volbrachte werk van het lijden van Christus. Hoe Hij dit alles gewillig gedragen heeft als Borg. Hij was van God verlaten, droeg in Zijn ziel de ganse toorn, hing aan het vloekhout; en dat om degenen, die onder de vloek lagen, te verlossen. O, grondeloze ontferming! Hij stierf, triomferend over dood, hel en duivel, zonde en graf. De losprijs was betaald voor de ganse uitverkoren kerk. Deze wordt daartoe in de tijd geroepen en toegebracht. O, oneindige liefde van een Drie-enig God, om door zulk een weg vijanden met God te verzoenen, verlorenen te redden. Van dit lijden Christi mocht ik een diepe indruk ontvangen. Maar ach, het was voor al Gods volk. Wel gevoelde ik een hartelijke uitgang van de ziel, maar ik miste het woordje ”mijn”.
Ik schreide vanwege mijn gemis.
De dominee preekte ook eens over de Emmaüsgangers. O, dat bedrukte, moedeloze volk. Hoe uitlokkend vriendelijk werden zij door de Heere onderwezen, hoewel zij Hem niet kenden, totdat Hij Zichzelf openbaarde in de breking des broods. O, en dat gebeurt nu nog. Mijn ziel werd als brandende in mij en ik verlangde naar die Uitlegger uit duizend.
Daarna preekte de dominee op oudejaarsavond uit Psalm 90: ”Leer ons alzo onze dagen tellen.” Hij bepaalde ons bij de kortheid van het leven en vermaande ons toch een wijs hart te bekomen. Wat is een wijs hart? Dat is een wedergeboren, bekeerd en godvrezend hart en een tedere consciëntie, besprengd met het bloed van Christus, geheiligd door Gods Geest. De dominee was ernstig en de vreze des doods overviel mij zeer, want ik had geen grond waarop ik sterven kon. Ik riep tot God om daar nog eens deel aan te krijgen. Zo heb ik menig aartje mogen oprapen onder ds. Van Oordt.

Ds. Van Oordt vertrekt naar Middelburg
Er kwam voor mij een diepe proefweg. Nadat de dominee twee jaar bij ons was geweest, kwam er een beroep uit Middelburg.
Ik schrok niet erg, want ik dacht niet, dat hij het aan zou nemen. Hij bedankte ook.
De gemeente was verblijd en zong hem toe Psalm 138 vers 1. Doch na een jaar beriep Middelburg hem weer. Toen gevoelde ik een geweldige tweestrijd. Ik tobde net zolang totdat hij bekend maakte, dat hij het beroep aangenomen had. Ik was zeer aangedaan.
Ik dacht in elkaar te zakken en veranderde van kleur en gedaante. Bij anderen viel het in vijandschap, doch bij mij was de liefde sterker dan te voren. Doch mijn ziel was bedroefd en mijn lichaam kwijnde. De dominee voegde mij op een zondagavond toe: ”Wat zie je er uit. Zalig zijn zij die treuren.” Doch bij mij was het dat treuren niet. Van ouderling Dekker kreeg ik een vermaning alsof wij alleen voor de dominee naar de kerk kwamen.
Ik zei: ”Dat weet u wel beter.”
Door omstandigheden was ik niet bij de afscheidspredikatie. De afscheidstekst was: ”Broeders, ik beveel u Gode en de woorden Zijner genade:”
Voor hij wegging, heb ik de dominee nog bezocht. Hij was voor mij een geestelijk vader in de opleiding. Het gemis kostte mij tranen.
Wij hadden nu weer leeskerk.
(einde)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit het leven van… Ds. J.R. van Oordt (1859-1942)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's