Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGEN ROND HET HUISBEZOEK (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN ROND HET HUISBEZOEK (5)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De persoonlijke toepassing van het Woord van God. Dat is, in het kort gezegd, het doel van het ambtelijke huisbezoek. Meer dan in de prediking nog is er in het huisbezoek gelegenheid om in te gaan op de persoonlijke noden en moeiten - of het gebrek daaraan - van de schapen. En om vanuit het Woord van de Heere gerichte hulp te bieden, precies in de omstandigheid waarin de schapen worden aangetroffen. Huisbezoek is herderlijke zorg bij uitstek.

Geldt het in de prediking al dat de boodschap niet massief en niet in het algemeen bij de hoorders gebracht moet worden, nog te meer is dat het geval in de persoonlijke contacten van de ambtsdrager met de leden van zijn kudde. Pastorale, herderlijke zorg houdt in dat de herder zich heel bijzonder bezig houdt met dat ene schaap en met zijn of haar heel persoonlijke geestelijke omstandigheden.

waar zijn de herders?

In Ezechiël 34 lezen we het verwijt dat de Heere door de dienst van de profeet laat horen aan het adres van de herders van Israel, de geestelijke leidslieden van het volk. Ze blijken geen echte herders te zijn. Want ze trekken zich de noden van het schapen niet aan. Waarschijnlijk kenden ze die niet eens. “De zwakke sterkt gij niet en het kranke heelt gij niet en het gebrokene verbindt gij niet en het weggedrevene brengt gij niet weder en het verlorene zoekt gij niet, maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid.” De herders blijken geen echte herders te zijn. Ze bieden geen echte zorg aan de schapen. Ze hebben geen hart voor de schapen. En daarom hebben ze ook geen oog voor de schapen. Ze hebben meer zichzelf op het oog dan de kudde die aan hun zorgen is toevertrouwd. Het gevolg daarvan tekent de profeet. De kudde raakt verstrooid. Ze wordt zelfs het wild gedierte tot spijs. Dat is de klacht van de Heere aangaande deze herders. Die hun hoge taak namens Hem moeten uitoefenen. In dit licht begrijpen we ook wat er van de Heere Jezus, de grote goede Herder, geschreven staat. Hij overziet de scharen die tot Hem komen en Hij wordt met innerlijke ontferming bewogen over hen. Omdat ze vermoeid en verstrooid zijn, gelijk schapen die geen herder hebben.

Persoonlijke, bijzondere hulp, toegespitst op die en die persoon, op dat en dat echtpaar of gezin - dat is het wat het huisbezoek beoogt. Met echte aandacht voor en betrokkenheid op de schapen. Geestelijke hulp en leiding, wanneer de lijnen uit de prediking worden doorgetrokken tot op het hart van degene bij wie huisbezoek wordt gebracht. Het is in dit verband treffend dat de oorsprong van het huisbezoek ligt in het pastoraat rond het Heilige Avondmaal. Zo bepaalde de Synode van Dordrecht in 1618/1619 het toen ze sprak over de roeping van met name de ouderlingen: “... de bezoeking te doen naardat de gelegenheid des tijds en der plaatsen (is), tot stichting der gemeente, zo vóór als na het Nachtmaal kan lijden, om bijzonder de lidmaten der gemeente te vertroosten en te onderwijzen...”Zo had Calvijn het al gedaan in zijn eigen kleine vluchtelingengemeente in Straatsburg. En zo was het sindsdien praktijk geworden in de kerken van de Reformatie. Zo ongeveer staat het nog steeds in onze eigen kerkorde. In het verlengde van de prediking richt het huisbezoek zich op de enkele mens. Om het bezwaarde geweten hulp te verlenen, om het bedroefde hart de troost van het Woord te bieden, om de schuldverslagene te wijzen op Gods genade, om de ongeregelde te vermanen en om het gewicht van de eeuwigheid op de harten te binden. In geen andere gezindheid dan die ook in de Heere Jezus was, namelijk in grote ernst en bewogenheid.

wat dat vereist

Voordat ik nu inga op de moeiten en de mogelijkheden van het huisbezoek, wil ik eerst nog enkele woorden wijden aan iets anders. Namelijk aan wat dit van de ambtsdrager vereist. Dat is in één woord te zeggen - en ik heb het eigenlijk al gezegd: hij moet herder zijn. Dat geldt niet alleen van de dienaar van het Woord, hoewel het herderschap heel speciaal aan zijn ambt wordt verbonden. Maar elke ambtsdrager, en met name de ouderling, moet herder zijn. De broeders die door middel van de geregelde huisbezoeken de gemeente ingaan, moeten een herderlijk hart hebben. Ze zijn de onderherders van de kudde. In dienst van de grote Herder der schapen. Het kan dan ook niet anders, of ze zullen die Herder moeten kennen. Door een waarachtig geloof. De herders moeten zelf eerst schaap zijn. Het is onmogelijk dat het anders zou mogen zijn: ze zullen tot de kudde van Christus moeten behoren. Hoe zouden ze anders de kudde die aan hun zorgen is toebetrouwd, kunnen leiden en weiden, kunnen hoeden en voeden...

De Heere is daarover in Zijn Woord ook helder en klaar: ze dienen mannen te zijn van een goed getuigenis en begiftigd met de Heilige Geest. Mensen die voorwerp van Gods bijzondere genade geworden zijn. Wanneer ze spreken, dienen ze te weten waarover en vooral over Wie ze spreken. En dat niet alleen. Ze dienen zich ook te onderscheiden door de oefeningen van dat geloof. Laat ik die prachtige zin uit ons formulier maar eens citeren: “Om hetwelk te doen, de ouderlingen schuldig zijn, Gods Woord naarstig te doorzoeken en zichzelf gedurig te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs.” Hier is bijna elk woord een zaak: gedurig te oefenen..., etc. De ambtsbroeders moeten dus oefenaars zijn, be-oefenaars, namelijk van de godzaligheid. In de doorgaande bestudering van de Schriften. In de telkens terugkerende afzondering in de binnenkamer. Om hun persoonlijke en hun ambtelijke noden de Heere voor te leggen. Om door de grote Herder te worden toegerust om voor Gods aangezicht te wandelen en een voorbeeld voor de kudde te zijn in wijsheid en voorzichtigheid. Dat het hier ook gaat om de praktijk van die godzaligheid, schrijft de apostel Paulus aan Timotheüs. En dan wijst ook hij op de verborgenheid van het geloof: houdende die verborgenheid in een rein geweten. De Statenvertalers wijzen er bij deze tekst op, dat deze vermaning samenhangt met hun bijzondere plichten: “... zo bracht hun dienst mee dat zij met veel soorten van mensen verkeerden, die zij ook moesten onderrichten en troosten en soms ook wederspreken.” De eigen woorden, gesproken tot de mensen, moesten een onderstreping en bevestiging ontvangen in hun eigen leven. Namelijk in een heilig leven dat tot voorbeeld in de gemeente kon dienen.

luisteren

Over de vereisten van de ambtsdrager zou veel meer te schrijven zijn. Maar daarop is deze serie artikelen niet in de eerste plaats gericht. Het zou immers gaan over het huisbezoek. En daarom volsta ik nu met een speciaal te stellen eis aan de ouderlingen, samenhangend met dat huisbezoek. Ik doel hierop dat de ambtsdrager vooral moet kunnen luisteren. Dat is een heel belangrijke en tegelijkertijd moeilijke vaardigheid: luisteren. Maar het is een onmisbaar onderdeel van het huisbezoek. Wie niet weet te luisteren, komt met een boodschap die waarschijnlijk heen schiet langs het hart van de broeder of zuster die bezocht wordt. We zagen immers eerder dat in het huisbezoek zielenbezoek wordt gebracht. Het is de bedoeling dat er ‘zorg op maat’ wordt verstrekt. Die boodschap, dat woord dàt zo veel mogelijk aansluit bij de omstandigheid van deze en die persoon, van dat schaap van de kudde.

Ik zeg het nog eens met de woorden van de Heere door Ezechiël: de zwakke mag worden gesterkt, de zieke geheeld, het verbrokene verbonden, het weggedrevene teruggebracht en het verlorene gezocht. Maar dan moeten we wel weten van welke kwaal hier sprake is. Voordat de therapie wordt bepaald en het medicijn verstrekt, moet eerst de diagnose worden gesteld. Op basis van een grondig onderzoek. Dat is immers ook de werkwijze van de medicus. Een goede arts luistert eerst aandachtig naar de klachten die hem verteld worden. Eerst van daar uit vormt hij zich een gedachte aangaande het ziektebeeld en bepaalt een traject dat mogelijkerwijs tot genezing zal kunnen leiden. Een dokter die bij binnenkomst van zijn patiënt al naar het toetsenbord grijpt om een recept voor te schrijven, schiet zijn doel voorbij en zal niet veel succes in zijn praktijk kunnen verwachten.

Welnu, niet veel anders is het in de ambtelijke praktijk. Veel ambtsdragers menen hun schapen al bij voorbaat te kennen. Ze hebben al een ‘standpunt’ over hen zonder aandachtig en met werkelijke interesse en invoeling naar hen te hebben geluisterd. Het is ook een heilige kunst om de harten ‘uit te halen’. Om werkelijk boven tafel te krijgen hoe de (on)geestelijke omstandigheid is van hem of haar die huisbezoek ontvangt. Ik realiseer me: het echte en onbevangen luisteren is een van de moeilijkste vereisten in het huisbezoek. Daarvoor is aan de zijde van de ambtsdrager een waarlijk geestelijke antenne nodig. Om ook door de woorden heen te kunnen luisteren en in het hart te zien. Om ware nood te peilen en voorgewende nood te ontmaskeren. Om door rookgordijnen heen te kijken. Om schuchtere zielen aan te moedigen en brutale mensen in de spiegel te laten zien.

Bij dit alles geldt vooral het gewicht van de dingen. Ambtelijke zorg is zielszorg.

Wanneer niet goed geluisterd wordt, kan een verkeerde conclusie worden getrokken en een onjuist pastoraal advies worden verstrekt. Met dientengevolge grote geestelijke missers. Waardoor misschien zielen op een dwaalspoor worden gebracht of gehouden en mensen voor de eeuwigheid worden misleid. Of waardoor schroomvallige en bedeesde zielen de aanmoediging wordt onthouden die juist aan hen moest worden verstrekt. Ware zielszorg, echt geestelijk huisbezoek - wie is tot deze dingen bekwaam... “Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest...”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

VRAGEN ROND HET HUISBEZOEK (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's